Gemengde vrijmetselaars bestaan honderd jaar
De Nederlandse federatie van de gemengde vrijmetselaars, waarvan ook vrouwen lid zijn, bestaat honderd jaar. Ze heeft afgelopen weekwisseling in Amsterdam dit feit gevierd.
De Internationale Orde der Gemengde Vrijmetselarij werd eind 19e eeuw opgericht nadat toelating van de vrouw tot de Vrijmetselarij onmogelijk bleek.
De internationale orde heet ”Le Droit Humain”, het menselijk recht. Op de voorgevel van het hoofdgebouw van de orde in Parijs staat de tekst: „De vrouw heeft in de mensheid dezelfde plichten als de man; zij behoort dezelfde rechten in het gezin en in de maatschappij te hebben.” De eerste grondregel van de orde erkent „de gelijkheid van man en vrouw.”
In de tweede helft van de 19e eeuw ontstonden veel bewegingen die opkwamen voor gelijke rechten voor de vrouw. De Française Maria Deraismes, een actief propagandiste van deze gedachte, trok de aandacht van vrijmetselaars die al jaren voor de toelating van vrouwen pleitten. In 1882 werd zij ingewijd in een loge, die daarop met schorsing werd bedreigd. Zij trok zich voorlopig terug. In 1893 richtte ze met Georges Martin de nieuwe grootloge ”Le Droit Humain” op, die wel voor vrouwen openstond.
In Nederland traden op 18 juni 1904 de eerste leden toe tot deze (niet-erkende) tak van de Vrijmetselarij. Honderd jaar later kent de Nederlandse federatie 21 loges.
De herkomst van de Vrijmetselarij is onbekend. Waarschijnlijk ontleent ze haar naam aan haar band met de bouwwereld. De bouwheren bij de bouw van kathedralen waren niet gebonden aan het plaatselijke gilde, maar zij waren vrij te reizen naar bouwplaatsen waar ze nodig waren. Ze waren ongebonden ofwel ”vrije metselaren”.
De vrijmetselarij, vanuit Engeland naar Nederland overgewaaid, beschouwt zichzelf als een levensschool: ze streeft naar geestelijke verdieping (Ken uzelve) en naar het meewerken aan een betere wereld. De vrijmetselarij, die omgeven wordt door een sfeer van geheimzinnigheid, maakt gebruik van allerlei rituelen en symbolen.