Column (ds. J. Belder): Alarm om krimpende kerken
Wat een voorrecht, schreef Luther in 1524, te leven in een tijd waarin het Evangelie in al zijn rijkdom voor ieder beschikbaar is. „Lieve Duitsers, koop, zolang de markt voor uw deur is, zamelt in, maak gebruik van Gods Woord en genade, zolang het kan. Het is als met een voorbijtrekkende plensbui (ein fahrender Platzregen). Voorbij is voorbij (hin ist hin).”
Er valt ongetwijfeld het een en ander af te dingen op Luthers woorden, maar iedere christen in het Europa van vijf eeuwen later, kan een zekere weemoed naar die Platzregen niet onderdrukken. Hij zal er God dan ook hartstochtelijk om bidden.
Het staat er met het kerkelijk leven in Duitsland intussen treurig voor. Dat geldt niet voor het kerkelijk erfgoed. Wellicht dankzij het systeem van ”Kirchensteuer”. Iedere belastingbetaler draagt bij aan de kerkelijke financiën, tenzij men dat weigert. Duitsers koesteren hun historische kerken, meer dan Nederlanders. Er zijn bij ons al heel wat monumenten aan de eredienst onttrokken! In grote en kleine steden, in dorpen en gehuchten. Zo sloot in Middelburg kortgeleden de Oosterkerk, het eerste bedehuis speciaal voor de protestantse eredienst gebouwd, 350 jaar geleden. Kampen stootte zijn imposante Bovenkerk af. Oud-predikant De Fijter sprak van een historische vergissing. Zwolle herbestemde zijn Grote of Michaelskerk, na eerder de middeleeuwse Broere- en Jeruzalemkerk verkocht te hebben. Arnhem zit in zijn maag met de historische Walburgiskerk.
Als je God niet nodig hebt, heb je ook geen kerkgebouw nodig, zo simpel is het. Vijftig procent van de bevolking behoort niet meer tot een kerk; 82 procent bezoekt (bijna) nooit een dienst. Een tendens die alleen maar doorzet. Te denken geeft ook wat het Nederlands Dagblad in 2015 schreef: „De verdeeldheid en gescheidenheid van de kerken, die zij zelf hebben veroorzaakt, konden nu weleens de oorzaak zijn van hun verval.” Maar we laten het gewoon gebeuren.
Vorige week vergaderde de synode van de Protestantse Kerk in Nederland. Jaarlijks verliest zij ruim 50.000 leden. En ze is niet de enige die krimpt. Heeft Luther dan toch gelijk?
Zaterdag was de Nacht van de Theologie in Hilversum. Begrijp ik het goed dat de huidige theologie in de nacht zit?
Krimpende kerken praten zichzelf nog wat moed in, ook al is het de moed der wanhoop. Het laatste redmiddel is als een soort haarlemmerolie: we gaan voor de inhoud. Deed de kerk dat eerder dan niet? Maar welke inhoud dan? Prof. Selderhuis zei zaterdag in Hilversum: voor Luther stond er uiteindelijk maar één centraal: Christus. Precies! Zonder Hem spelen we nog slechts een beetje kerkje.