Prof. Johannes Hofmeyr is hoopvol over nieuw Zuid-Afrika
Hoopvol is prof. dr. Johannes Hofmeyr over een „nieuw nieuw Zuid-Afrika.” Inderdaad, hij spreekt het woord nieuw twee keer uit, want het zogenaamd ”nieuwe” Zuid-Afrika van Mandela is voorbij. „We beleven momenteel de geboorteweeën van een land dat ten onder gaat aan corruptie en criminaliteit. Een brede behoefte aan een nieuw moreel kompas ontwaakt in de hele natie.” Prof. Hofmeyr nam vorige week afscheid als gasthoogleraar kerkgeschiedenis aan de Evangelische Theologische Faculteit (ETF) in Leuven.
Prof. Hofmeyr is een graag geziene gast aan de ETF in het Belgische Leuven. De vriendelijke lach van ”Hoffie”, zoals insiders hem noemen, zijn warme belangstelling voor mensen en zijn passie voor Zuid-Afrika zullen velen zich blijven herinneren. Zijn vertrek is ongetwijfeld een aderlating voor het docentenkorps van de ETF, al zal de aanvoer van buitenlandse docenten, ook uit Zuid-Afrika, zeker op peil blijven, zo is de verwachting.
Hoornbeeck
Prof. Hofmeyr keerde met zijn afscheidsrede vorige week terug naar zijn eerste liefde, zoals hij dat noemde: de nadere reformator Johannes Hoornbeeck. Hofmeyr kwam in 1973 naar Nederland om bij prof. dr. Jan Plomp aan de Theologische Universiteit van de toenmalige Gereformeerde Kerken te Kampen te promoveren. Eerst was er sprake van om John Knox als onderwerp te nemen, maar de Utrechtse kerkhistoricus prof. dr. Simon van der Linde reikte hem de persoon van Johannes Hoornbeeck aan, een van de belangrijkste academische vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie.
Hofmeyr: „Achteraf is het een wijze beslissing geweest. Ik raakte steeds meer vertrouwd met de Nadere Reformatie en vereenzelvigde me op een gegeven moment met Hoornbeeck. Ik zag hem als iemand die enerzijds flink polemisch maar anderzijds ook irenisch en oecumenisch ingesteld was. Hij was voor mij dé grote pionier op het gebied van de theoretische bezinning op de zending. Ik heb van hem geleerd dat de Nadere Reformatie op een unieke wijze leer en leven met elkaar verbond. Beide aspecten kunnen niet zonder elkaar. Hoornbeecks oecumenische gerichtheid komt hierin tot uiting dat hij de nadere reformator is die het meest uit rooms-katholieke bronnen putte, met name uit de middeleeuwse traditie.”
Hoe is dat laatste te verenigen met zijn orthodox-gereformeerde overtuiging?
„Hoornbeeck wilde teruggaan naar de bronnen, niet alleen de Schrift, maar ook de traditie van de kerk, vanaf de kerkvaders. De belangstelling voor de katholieke traditie was in zijn tijd vooral bij de scholastiek aanwezig. Tijdens mijn onderzoek ben ik positiever over deze stroming gaan denken, in tegenstelling tot Van der Linde. De scholastiek had grote waardering voor de voorreformatorische tijd. Hoornbeeck beheerste zes klassieke talen en dacht sterk historisch over de kerk. Dat bracht hem tot het verlangen om de kloof met de Rooms-Katholieke Kerk te overbruggen. Hij was ervan overtuigd dat de reformatorischeen de rooms-katholieke traditie elkaar voor een belangrijk deel zouden kunnen vinden in de kernnoties van de klassieke christelijke leer.”
In uw afscheidslezing pleitte u voor een dialoog met de Rooms-Katholieke Kerk en de charismatische beweging en de pinksterkerken. Waarom?
„Om zo een nieuwe reformatie gestalte te geven. We moeten dankbaar zijn voor de schatten van de Reformatie, maar niet ten koste van de openheid naar andere geloofsgemeenschappen. Zo geeft de kerk uitdrukking aan de eenheid van het lichaam van Christus. Daarom vond ik het mooi dat tijdens mijn afscheid prof. Matthijs Lamberigtse van de Katholieke Universiteit Leuven aanwezig was, niet alleen als vriend maar ook als vertegenwoordiger van een heel andere traditie. Hij was zelfs, zo liet hij weten, gegrepen door het thema van Hoornbeeck en de Nadere Reformatie.
Natuurlijk moeten we ervoor uitkijken dat de ETF niet verzwolgen wordt door de Katholieke Universiteit Leuven, maar samenwerking is altijd nodig. In deze tijd moeten we niet in de eerste plaats kijken naar de verschillen tussen de geloofstradities, maar naar de overeenkomsten. We moeten in onze dialoog niet huiverig en bang zijn. Dat zeg ik vooral in het kader van de herschikking van de wereldkaart van het christendom.”
Hoe krijgt die verandering gestalte in Afrika, in het bijzonder in Zuid-Afrika?
„De secularisatie is bij ons de laatste decennia sterker geworden, maar de invloed van religie is nog steeds groot. Er is hier een krachtige Rooms-Katholieke Kerk, en de traditionele protestantse kerken zijn ook nog duidelijk aanwezig, maar de invloed van de charismatische beweging en pinksterkerken is groter. Daarom is het belangrijk vroomheid en spiritualiteit te onderstrepen als factoren die de kloof tussen kerken kunnen overbruggen.
Vroomheid betekent voor mij vooral ontzag voor het mysterie van God, voor Zijn genade, voor Zijn toekomstplan met deze wereld. Ik ben nog steeds verrast over de rijkdom van God in Zijn weg door deze wereld. Daarbij wil ik graag putten uit de verschillende geloofstradities die Zuid-Afrika kent, ook uit die die een kritische blik hebben ontwikkeld richting specifieke westerse theologische denkbeelden.”
U bepleit ook dialoog met de charismatische geloofsgemeenschappen. In hoeverre kan iemand als de Zuid-Afrikaanse theoloog Andrew Murray hierbij een brugfunctie vervullen?
„Hij heeft veel bijgedragen aan de geloofsvorming en tot uitbreiding van het zendingswerk. Hij kwam uit een Nederduits-gereformeerde traditie, en dus is het interessant om hem als bruggenbouwer in de dialoog met de charismatische geloofsgemeenschappen te betrekken. Ik ben ervan overtuigd dat reformatorische en de charismatische tradities elkaar kunnen aanvullen en verrijken. We streven een gemeenschappelijk doel na, namelijk de verbreiding van ware vroomheid en van Gods genade. Dat alles is vooral nodig in de gemeenschappelijke moeilijke tijdsomstandigheden waarin alle kerken in Zuid-Afrika delen.”
U bent betrokken geweest bij de oprichting van een christelijke universiteit in Midden-Malawi. Hoe is het daarmee gesteld?
„Ik zie de totstandkoming ervan als een climax in mijn loopbaan. De universiteit is in enkele jaren gegroeid van 53 studenten bij de start in 2013 tot meer dan 1000 dit jaar. Er zijn nu faculteiten voor verpleegkunde, theologie en economie. In Malawi is deze universiteit een teken van hoop, hoewel we nog dringend geld nodig hebben omdat de instelling niet door de regering wordt gesteund. Vanuit Nederland is de vraag gerezen, onder meer van de GZB, of er een derde universiteit nodig was, naast de twee andere in het noorden en het zuiden van Malawi. Maar mijns inziens vullen ze elkaar goed aan en zijn ze in staat om naar elkaar toe te groeien. Samenwerking is niet bedreigend. Dat heb ik vooral aan de ETF gezien.”
Was de ETF een geslaagde kruisbestuiving tussen ”reformatorisch” en ”evangelisch”?
„Zeker. De ETF is een faculteit die noch fundamentalistisch noch relativistisch is, maar Bijbelgetrouw. Het onderwijs wordt gegeven in een open en oecumenische geest. Ik was bij de ETF betrokken vanaf het eerste proces van accreditatie sinds 2004. Er leefde toen een sterk besef dat de ETF een duidelijke academische bijdrage zou moeten leveren. Het motto van de faculteit is het augustiniaanse ”fides quaerens intellectum”: het geloof dat inzicht zoekt. Het gaat om een goede balans tussen geloof en rede.
Het stemt tot verwondering dat door hard werken en toewijding de ETF in de loop van dertien jaar sinds de accreditatie is gegroeid en zich heeft ontwikkeld tot een absoluut volwaardige onderzoeksinstelling, die een grote bijdrage heeft geleverd in het Beneluxgebied maar ook daarbuiten: in Oost-Europa en op de verschillende andere continenten. Ik zie daarom ook een goede toekomst voor de ETF weggelegd. In Zuid-Afrika bestaat een dergelijke instelling niet, maar zij zou daar zeker nodig zijn.”
Hoe kijkt u aan tegen het huidige Zuid-Afrika?
„Er zijn geboorteweeën van een nieuwe tijd. We hebben te maken met het afscheid van het zogenaamde nieuwe Zuid-Afrika. Daarmee bedoel ik het tijdperk van Mandela, dat ten onder is gegaan aan vriendjespolitiek, corruptie, gebrek aan veiligheid en betrouwbaarheid van de politiek. De openbare instituties zijn erg zwak, geleid door de vriendjes van president Zuma. Het oude Zuid-Afrika met zijn apartheid komt niet meer terug, en dat kan ook niet. Was er vroeger de strijd tegen de apartheid dat ons samenbond, nu is dat het verzet tegen criminaliteit en corruptie.
Het Afrikaans Nationaal Congres is tot op het bot verdeeld en dreigt in schisma’s ten onder te gaan. Toch is er nationaal steeds een meer een coalitie aan het groeien die een moreel appel doet op gemeenschappelijke normen. Die beweging verenigt alle mogelijke groepen. Dat stemt mij hoopvol. De morele en politieke situatie in Zuid-Afrika wordt erger, maar dat betekent dat het einde van deze situatie dichtbij is en dat de nieuwe tijd elk moment kan aanbreken. Ik geloof dat zeker ook voor andere delen van Afrika. Ik zie over ons werelddeel de tekenen van een regenboog, van toenemende verzoening en het geven van ruimte aan elkaar.”
Prof. dr. Johannes Hofmeyr
Johannes Hofmeyr werd op 30 januari 1947 geboren in Pretoria (Zuid-Afrika). Hij studeerde van 1965 tot 1971 theologie aan de universiteit van Pretoria. In 1975 promoveerde hij aan de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken in Kampen op de nadere reformator Johannes Hoornbeeck als polemicus. Na drie jaar predikant in de Nederduits-Gereformeerde Kerk (NG-Kerk) te zijn geweest, was hij van 1977 tot 1990 hoofdlector en hoogleraar kerkgeschiedenis aan de universiteit van Zuid-Afrika in Pretoria. Van 1990 tot 2007 was hij hoogleraar kerkgeschiedenis aan de universiteit van Pretoria. Prof. Hofmeyr werd gasthoogleraar aan de universiteit van die Vrystaat in Bloemfontein (2008-2017), aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven (2004-2017) en aan de universiteit van Liverpool (2008-2017). Momenteel is Hofmeyr rector van de in 2013 opgerichte Nkhoma Xtian Universiteit in Malawi. Hofmeyr schreef talloze artikelen en boeken op het terrein van de Nadere Reformatie en de geschiedenis van de kerk in Zuid-Afrika. Hij was een van de hoofdredacteuren van een bundel over de geschiedenis van 350 jaar NG-Kerk. Hofmeyr is getrouwd met Jean Greyling en heeft vijf kinderen en twaalf kleinkinderen.