„Zondagsschool is geen kinderknutselclub”
De Bond van Nederlandse Hervormde Zondagsscholen op Gereformeerde Grondslag herdenkt zaterdag in Nijkerk zijn 75-jarig bestaan. Volgens ds. M. B. van den Akker, predikant in Nieuwerkerk aan den IJssel en vijftien jaar voorzitter van de bond, is de zondagsschoolbond nog even hard nodig als in de oprichtingstijd. „De jeugd die Gód heeft, heeft namelijk de toekomst.”
Het ziet ernaar uit dat het zaterdag druk wordt in de Grote Kerk van Nijkerk. Naast de jaarlijkse vergadering van de zondagsscholenbond zal hier uitgebreid worden stilgestaan bij het jubileum waarvoor alle kinderen van de zondagsscholen zijn uitgenodigd. Vooraf hield de organisatie rekening met zo’n 300 aanmeldingen van kinderen en begeleiders. „De teller staat echter al op ruim 2200 en daar komen de genodigden nog bij”, aldus ds. Van den Akker. Er is zelfs een extra bijeenkomst ingelast. Dat mag ook wel, aangezien de Grote Kerk ’slechts’ 1200 toehoorders kan huisvesten.
Belangstelling genoeg dus voor de bond, die op dit moment 275 zondagsscholen toerust voor hun wekelijkse arbeid. „Elke zondagmiddag wordt daar onmisbaar werk verricht.” Het zondagsschoolwerk heeft volgens de predikant twee aspecten. „Allereerst is een kerkelijke gemeente ervoor verantwoordelijk dat de kinderen het Evangelie te horen krijgen. Dit is een bijbelse opdracht; Psalm 78 spreekt er in heldere bewoordingen van. De heilsdaden van God dienen de kinderen verteld te worden, opdat zij hun hoop op God mogen stellen.”
Er wordt in dit verband ook geprobeerd buitenkerkelijke kinderen te bereiken. „Het gebeurt nog dat door dit werk uiteindelijk zo’n ventje gedoopt wordt en even later zijn moeder belijdenis van het geloof aflegt. Het zijn weliswaar uitzonderingen, maar het gebeurt toch.”
Behalve het evangeliserende aspect heeft het zondagsschoolwerk ook een catechetisch element in zich. „Onderwijzen en doen onderwijzen”, aldus de predikant. „De kinderen leren teksten en psalmen. Deze psalmen worden doorgaans in de diensten gezongen en dan zie je de kinderen al glunderend opveren.”
In de meeste kerken is de kerkenraad verantwoordelijk voor de zondagsschool. Deze dient te waken voor de inhoud. „Deze kerkelijke inkadering is onmisbaar. Het mag geen kinderknutselclub worden.” Aangesloten zondagsscholen moeten zich van andere onderscheiden doordat ze als grondslag Gods Woord en de belijdenisgeschriften hebben. De bond rust de scholen voor deze taak toe met behulp van materiaal en vormt het samenbindende element.
Het was Abraham Capadose die in 1836 de eerste zondagsschool in Nederland stichtte. In 1928 riep M. Nooteboom enkele mensen uit hervormd-gereformeerde kring bij elkaar, wat uiteindelijk leidde tot de oprichting van de zondagsscholenbond. Vooral de in 2002 overleden predikant ds. W. Vroegindeweij heeft enorme betekenis gehad voor de bond. Van 1932 tot zijn overlijden is hij eraan verbonden geweest.
Al snel na de oprichting sloten tientallen zondagsscholen zich aan en de bond kende een langdurige groeiperiode. Pas de laatste jaren is er sprake van een daling. Steeds meer hervormde gemeenten vervangen de zondagsscholen door kindernevendiensten. „Kinderen komen dan wel in de kerk, maar verdwijnen gedurende de prediking. Aan hen wordt elders een bijbelverhaal voorgelezen.”
Het verschijnsel kindernevendienst bestaat al langer, maar was tot voor kort niet in de hervormde gemeenten op gereformeerde grondslag doorgedrongen. Volgens de predikant kan en mag een dergelijke dienst de reguliere kerkdienst voor een kind niet vervangen. „Het gevaar ligt op de loer dat het zondagsschoolwerk op deze wijze een liefhebberij van enkele enthousiaste mensen wordt, terwijl het een taak is die aan de gemeente is opgedragen.”
Daarnaast is de predikant er voorstander van dat kinderen de reguliere kerkdiensten meemaken. „Als je kinderen niet in de kerk brengt, moet je niet verwachten dat ze er ooit zelf zullen komen. Laat een kind dan maar draaien in de bank, dat zie ik toch liever dan een ouder die slaapt.”
Wanneer een kind van de zondagsschool wordt gehaald, is dat zelden of nooit de wil van het kind, zo is de ervaring van ds. Van den Akker. „Ouders vinden het vaak te veel moeite om tussen de kerkdiensten door ook nog hun kind naar de zondagsschool te brengen. Dit is te betreuren, want de zondagsschool geeft een kind echt iets eigens op de zondag. De christelijke opvoeding hangt er in verschillende gezinnen vandaag de dag toch maar een beetje bij. Het lijkt soms wel een sluitpost in het gezin.”
In de afgelopen 75 jaar is er wel het een en ander veranderd in het zondagsschoolwerk. „Toen ik zelf nog op de zondagsschool zat, werd van 300 man het psalmvers overhoord. Er bleef dan weinig tijd over voor andere dingen. Tegenwoordig ligt de nadruk meer op interactie. Na een vertelling gaan kinderen bijvoorbeeld aan de slag met een verwerkingsboekje.”
Ondanks de dankbaarheid voor het 75-jarig bestaan hangt er volgens ds. Van den Akker toch „een schaduw over het jubileum van de bond.” De totstandkoming van de Protestantse Kerk in Nederland trekt ook met betrekking tot de zondagsscholen diepe sporen. „We worden nu meegenomen in de PKN. We hebben dat niet gezocht en niet begeerd. Nochtans zijn we ervan overtuigd dat we geroepen zijn om ook in de Protestantse Kerk onze plaats in te nemen en onze taak op ons te nemen.”
Sommige zondagsscholen breken nu echter met de bond omdat zij niet willen meegaan in de PKN. Een zichtbaar geëmotioneerde ds. Van den Akker: „Er is door de PKN niets veranderd aan de grondslag van onze bond. Die is en blijft bestaan uit de Bijbel en de Drie Formulieren van Enigheid. Laten we elkaar op dit gebied toch vast blijven houden zodat er geen kinderen voor de Heere en Zijn dienst verloren gaan als gevolg van een andere keuze op kerkelijk gebied.”
De predikant spreekt de hoop uit dat zondagsscholen van kerkelijke gemeenten die niet in de PKN wensen op te gaan, in de toekomst verbonden blijven aan de bond. „Het zondagsschoolwerk kan kerkmuren overstijgen. Zo werkt onze bond nauw samen met de zondagsscholenbonden van de Gereformeerde Gemeenten en de Christelijke Gereformeerde Kerken. Kinderen hebben toch allemaal hetzelfde nodig, van welke kerk ze ook zijn.”