Ds. Wouter van Veelen over zijn werk in de Cevennen: Dit was mijn roeping niet
Wouter van Veelen droomde er altijd al van om naar het buitenland te gaan. Eenmaal predikant in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt dacht hij aan kerkenwerk in Franstalig Afrika. Totdat hij ontdekte dat er in Frankrijk grote behoefte was aan predikanten. In 2014 vertrok hij met zijn vrouw en hun drie kinderen. Deze zomer kwam het gezin terug en vestigde het zich in Tiel. „Na twee jaar moest ik zeggen: Dit is mijn roeping niet.”
De eerste begrafenis moest ds. Van Veelen al leiden twee weken nadat hij met zijn gezin was neergestreken in Anduze, een stad midden in de Franse Cevennen, waar het protestantisme in de zestiende eeuw diep wortel schoot. „Ik wist dat de gemeente die ik zou gaan dienen vergrijsd was. Uiteindelijk leidde ik ruim twintig begrafenissen per jaar.”
Dat het geluid van het Evangelie in het behoudende kerkverband waar hij predikant werd –de Union Nationale des Eglises Protestantes Réformées Evangéliques de France (Unepref)– echter zo vaak overstemd werd door cultuurchristendom, wist ds. Van Veelen niet. „Daar ben ik op vastgelopen. Vrijwel iedereen in de Cevennen zal zich protestants noemen, maar kerkelijk leven is er niet. De Fransen hechten aan traditie. Het gebeurde regelmatig dat ik een telefoontje kreeg van een begrafenisondernemer, dus niet van de familie, dat er iemand overleden was in de buurt van Parijs die oorspronkelijk uit Anduze kwam. Of ik hem of haar wilde begraven. Ook stellen die wilden trouwen of hun kind wilden laten dopen, komen voor die gelegenheid terug naar hun geboortegrond. Met Kerst en Pasen zullen ze nog wel een kerk bezoeken, maar of ze mee willen leven met de gemeente, dat moet je hun niet vragen.”
Toch hecht de Unepref aan gemeenteopbouw, en elders in het land zijn er dan ook wel voorbeelden te vinden van kerken die pionieren en projecten opzetten om mensen naar de kerk te krijgen. In Anduze en omgeving stuitte de predikant daarbij allereerst op praktische bezwaren. „Mijn gemeente had wel zeven kerkgebouwen, soms kleine kapelletjes diep in de bergen. Geen van die gebouwen mocht worden gesloten. Dus preekte ik iedere zondag op een andere plek, voor andere mensen. Een zaal om kinderen op te vangen was er bij vrijwel geen één kerkgebouw, met als gevolg dat mijn kinderen thuis moesten blijven. Sowieso komen jonge gezinnen niet naar de kerk. Dat is voor oude mensen, die wat meer tijd hebben.”
Wissel
Deze manier van leven trok een wissel op Van Veelens gezin en op zijn huwelijk, merkte hij. „De kinderen gingen vragen stellen: Waarom mogen wij niet mee met papa? En als ze weleens in de kerk kwamen: Waarom zitten er alleen maar oude mensen?
Ik kwam tot de ontdekking dat mijn gezin ondergeschikt dreigde te raken aan mijn werk, terwijl dat nooit Gods bedoeling kan zijn. De opvoeding kun je maar één keer doen, en we wilden onze kinderen zo niet groot brengen. Verder kreeg mijn vrouw, die in Nederland een baan had als docente Frans, geen werk. Ze deed wel wat klussen in het toerisme, bijvoorbeeld rondleidingen op een wijnboerderij, maar een vaste aanstelling kreeg ze nergens. We konden het dus ook financieel niet bolwerken.”
U vertelt het allemaal heel eerlijk.
„Ik vind niet dat ik heb gefaald en ben niet teleurgesteld. Eerder wel, maar nu heb ik er vrede mee.”
Hoe heeft u het een plek gegeven?
„Ik geloof dat God ons leven leidt en dat het werk van deze jaren niet tevergeefs is geweest in de Heer, zoals Paulus zegt. Ik weet niet hoe God het wil gebruiken, maar het Woord is gezaaid, ook op al die begrafenissen. Het was niet aan mij om te oogsten, en dat maakt me misschien ook nederig. Ik ben blij dat ik vrij jong heb mogen ontdekken dat je roeping als man en vader niet ondergeschikt mag zijn aan je roeping in de kerk, maar dat je God mag dienen op de plek die Hij je met je gezin geeft.”
Hoelang duurde het voordat u zich dat realiseerde?
„Het heeft wel even geduurd. Ik wist wel direct dat het lastig ging worden, vanwege dat aspect van cultuurchristendom. Maar in de gemeente zaten ook oprechte christenen aan wie ik gehecht raakte. De prediking en het bezoekwerk werd ook gewaardeerd. Maar in de zoektocht naar vernieuwing, terug naar de kern, naar Christus, voelde ik me toch alleen staan. De traditie bleek ook voor deze mensen sterker te zijn dan zijzelf. Dat heb ik ook aan Unepref teruggegeven: Als je de Cevennen wilt revitaliseren, dan moet dat breed gedragen worden. Een enkeling kan dat niet, want het vraagt een cultuurverandering.”
De cultuur van Franse protestanten is anders dan die van Nederlandse. Toch zijn er jarenlang al goede contacten tussen Nederlanders en Fransen in de Cevennen, met name in de zomer.
„Dat klopt. Die contacten zijn goed. Maar ze zijn kortstondig. Je moet er echt leven om te beseffen hoe diep die cultuur zit in de harten van mensen.”
U was te weinig een Fransman.
Lachend: „Vast en zeker. En ik werd het ook niet in de loop der tijd.”
Een vrijgemaakt-gereformeerd predikant in de Unepref. Hoe ging dat?
„De gereformeerde kerken in Frankrijk zitten, anders dan in Nederland, nog erg vast aan het parochiemodel. Dat wil zeggen: Als je een probleem hebt, ga je naar de dominee. Hij doopt je, bevestigt je huwelijk en begraaft je. Maar samen een gemeenschap vormen, zoals de kerken hier, dat is een ander verhaal.
In 1905, toen de scheiding van kerk en staat in Frankrijk werd doorgevoerd, stonden de protestanten te juichen. Na twee eeuwen in een minderheidspositie te hebben gezeten, kregen ze eindelijk gelijke rechten. Ze werden niet meer gediscrimineerd.”
En hier ging het mis, zegt u.
„Ik ben geen kenner van Frankrijk, laat dat duidelijk zijn. Maar na de laïcité, zoals die scheiding heet, kwam er tegelijk een golf van secularisatie over de protestanten heen. Daar waren ze totaal niet op voorbereid.
Nederlanders beseffen te weinig hoeveel ruimte ze hebben gekregen voor het organiseren van een kerkelijk leven, met kerkenraden en verenigingen. Dat is bij Franse protestanten nooit van de grond gekomen, vanwege een open wond van drie eeuwen vervolging, tot eind achttiende eeuw.”
Maar dat is al een hele tijd geleden.
„Vergis je niet, mensen in de Cevennen kunnen nog precies vertellen van welke camisards –opstandelingen die begin achttiende eeuw de wapens opnamen tegen de overheid– ze afstammen. Jaarlijks wordt die strijd herdacht, en hoewel het niet zozeer een geestelijke maar vooral ook een boerenopstand was, nemen ze er geen afstand van.
Tegelijk passen protestanten zich tegenwoordig heel goed aan, ze seculariseren mee en doen er alles aan om het braafste jongetje van de klas te zijn in de samenleving. Zo werd een paar jaar geleden het homohuwelijk ingevoerd in een zusterkerk van Unepref.”
Wat kan de kerk in Nederland hiervan leren?
„Er gaat veel geld naar kerken in Frankrijk, er gaan zendelingen naar Frankrijk, maar laat de kerk het daar zelf maar doen. Ik bedoel: investeer meer in toerusting van de eigen mensen. En laat de kerken maar klein blijven, als ze maar vitaal zijn.”
Wat was voor u de belangrijkste les in de afgelopen jaren?
„Ik noemde de verhouding tussen werk en gezin al. Een andere belangrijke les is dat God Zijn weg wel vindt met de kerk. Het is niet aan ons om projecten op te tuigen, wij moeten als predikanten Gods Woord brengen, het Evangelie zaaien. Het basale vertrouwen dat Gód het dan doet, zijn we kwijt.
Bij mijn terugkomst naar Nederland valt me op dat er veel in beweging is. Alles moet anders. Is dat niet een vorm van kleingeloof? Wij moeten het weer doen, wij moeten de kerk redden.”
Maar hoe moet het dan?
„Onlangs preekte ik over 2 Timotheüs 2, waar het gaat over het delen in het lijden van Christus, als een goed soldaat, als een atleet, als een boer die het land bewerkt. De mensen die genoemd worden, doen gewoon hun werk, maar allemaal met een belofte: een tevreden Bevelhebber, de lauwerkrans, de oogst.
Wij zijn vaak zo gericht op succes en we willen er zo graag bij horen, laten zien dat we normaal zijn, ondanks het feit dat we in een vreemd oud verhaal geloven.”
U wilt toch ook aansluiting vinden bij de samenleving?
Nadenkend: „De dwaasheid van het Evangelie… Ik ben er zeker ook gevoelig voor, maar ik verlang ook naar dat eenvoudige christelijke leven. Wij zijn vaak zo druk met onszelf. De kerkelijke pers staat bol over hoe de kerk het in toekomst moet gaan doen. Maar als wij vol zijn van hoe God het wil, dan komt het met de kerk ook heus wel goed.”
Gaat u nog een keer naar Frankrijk?
„Ik bid dat God mij gebruiken wil voor de kerk daar. Misschien als toeruster. Ik ben hoopvol voor de kerk in Frankrijk. Met name onder baptisten en evangelischen vindt het calvinistische gedachtegoed een goede voedingsbodem. In Aix-en-Provence is 90 procent van de studenten afkomstig uit die kringen. Zij pakken op wat de traditionele kerken laten liggen.”
Ds. Wouter van Veelen
Wouter van Veelen (35) werd geboren in Rotterdam in een gezin met zeven kinderen. Na een jaar Frans gestudeerd te hebben in Utrecht koos hij voor de studie theologie, eerst in Utrecht en daarna in Kampen. Na zijn studie werd hij predikant in de gereformeerde kerk vrijgemaakt (gkv) in Loenen aan de Vecht. In 2014 vertrok hij met zijn gezin naar Anduze in de Franse Cevennen om daar predikant te worden binnen de Union Nationale des Eglises Protestantes Réformées Evangéliques de France (Unepref). Deze zomer keerde hij terug naar Nederland. Op 20 augustus werd ds. Van Veelen bevestigd in de gkv te Tiel.
Samen met zijn vrouw Renate heeft de predikant drie kinderen: Jolie (7 jaar), Thibaud (5 jaar) en Nine (2 jaar).