Buitenland

Achbita voelt zich naakt zonder hoofddoek

Een hoofddoek op het werk? Dat kan een hoop getouwtrek opleveren tussen werknemers en werkgevers. In België trok Samira Achbita in een rechtszaak aan het kortste eind. Een bedrijf heeft het recht neutraliteit van zijn werknemers te eisen, oordeelden rechters tot op het hoogste niveau.

Mark Wallet
11 September 2017 16:25Gewijzigd op 16 November 2020 11:26
Sommige bedrijven hebben moeite met godsdienstige uitingen op de werkplek, zoals een hoofddoek.  beeld Getty Images, Katarzyna Bialasiewicz
Sommige bedrijven hebben moeite met godsdienstige uitingen op de werkplek, zoals een hoofddoek.  beeld Getty Images, Katarzyna Bialasiewicz

De Belgische moslima Samira Achbita werkt in april 2006 drie jaar voor een internationaal beveiligingsbedrijf in Brussel als ze besluit een hoofddoek te gaan dragen. Haar werkgever, G4S, vraagt haar de hoofdbedekking thuis te laten. Als ze daar geen gehoor aan geeft, zet het bedrijf haar op straat. Het dragen van een hoofddoek zou indruisen tegen het neutraliteitsbeginsel.

Dat beginsel is op dat moment nog een ongeschreven regel. Om haar ontslag te rechtvaardigen neemt het bedrijf die in juni 2006 echter op in de gedragscode van het bedrijf. Het dragen van „politieke, filosofische of religieuze tekens” conflicteert daarmee officieel met de neutraliteit van het bedrijf.

Achbita laat het er niet bij zitten en spant een zaak aan. „Ik voel me naakt zonder hoofddoek”, motiveert ze. „Dat is voor mij hetzelfde als gaan werken zonder broek of trui. Ik sterf nog liever.” Ze krijgt in haar strijd steun van haar vakbond en een onafhankelijke organisatie tegen discriminatie, het Centrum voor de Gelijkheid van Kansen.

De Belgische justitie stelt haar echter (ook in hoger beroep) in het ongelijk. De rechters oordelen dat er weliswaar sprake is van indirecte discriminatie, maar dat Achbita’s ontslag valt onder de toegelaten uitzonderingen. Bedrijven hebben namelijk het recht om van hun werknemers neutraliteit te eisen. Een belangrijke overweging daarbij is dat G4S niet rechtstreeks discrimineert, omdat het verbod niet voor één specifieke richting geldt.

Er speelt nog een opmerkelijk argument mee. Iemands religieuze identiteit is volgens de rechters opgeefbaar, terwijl dat niet geldt voor bijvoorbeeld iemands seksuele identiteit of etniciteit. Het probleem is dus gemakkelijk op te lossen door gewoon de hoofddoek thuis te laten.

Interessant is dat de Franse justitie in een soortgelijke zaak (aangespannen door Asma Bougnaoui) tot een tegengestelde uitspraak komt. Een bedrijf mag volgens de Franse rechter moslima’s met een hoofddoek niet discrimineren, mede omdat religie een integraal onderdeel van iemands identiteit is. De wens van een bedrijf om neutraal te zijn, is aan dit principe ondergeschikt.

Beide zaken belanden bij het Europees Hof van Justitie met het verzoek de zaken te toetsen aan het Europees recht. In maart dit jaar sprak dit hof uit dat particuliere bedrijven het recht hebben om, onder voorwaarden, gesluierde moslims niet aan te nemen of zelfs te ontslaan. Het is de eerste keer dat het Hof van Justitie zich uitspreekt over discriminatie op basis van geloof, met een impact voor heel Europa.

In de afweging tussen godsdienstvrijheid en ondernemersvrijheid slaat de balans in deze zaken voor het Europees hof dus door in het voordeel van de werkgevers. Duidelijk is dat de uitspraak verregaande consequenties heeft, ook voor aanhangers van andere godsdiensten. Want als hoofddoeken verboden mogen worden, dan ook bijvoorbeeld kruisjes en keppeltjes.

Hoofddoekjes ook op school niet gewenst

Het dragen van een hoofddoek is in België op steeds meer plekken een probleem, zoals op scholen. Voor publieke scholen in de Vlaamse gemeenschap geldt bijvoorbeeld een algemeen hoofddoekenverbod.

De rooms-katholieke scholenkoepel, waartoe de meeste onderwijsinstellingen behoren, laat de scholen zelf kiezen. In de praktijk kiezen de meeste echter ook voor een verbod. Als redenen worden neutraliteit aangevoerd en de bescherming van jongeren tegen onderlinge druk om een hoofddoek te dragen.

Hoewel de Raad van State in 2014 oordeelt dat het verbod een schending is van de vrijheid van religie, handhaven de koepels hun beleid.

serie Geweten in de knel

In een zesdelige serie verkennen we aan de hand van concrete casussen de ruimte voor gewetensbezwaren in verschillende landen. Vandaag deel 5: ontslagen receptioniste om hoofddoek in België.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer