Promovendus Hausoul: Geen eenzijdige focus op hemel zonder nieuwe aarde
Christenen zijn in het verleden te vaak gericht op het heil van hun ziel, die in een –geheel vergeestelijkte– hemel zou komen. Maar de Bijbel schetst een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Dat stelt dr. Raymond Hausoul, die deze week op dit onderwerp promoveerde aan de Evangelische Theologische Faculteit (ETF) te Leuven.
Hausoul leidt een evangelische gemeente in het Belgische Ieper en promoveerde bij prof. dr. J. Hoek en prof. dr. M. J. Paul, bijzonder hoogleraren aan de ETF.
Hausoul (1979) komt naar eigen zeggen uit een niet-christelijke omgeving. „Dat wil zeggen: ik was slechts in naam katholiek. Het geloof betekende niet meer dan naar de kerk gaan. Ik heb een radicale bekering meegemaakt. Maar toch bleef ik dezelfde soort mens met hetzelfde karakter. Van andere bekeerlingen hoor je wel eens dat ze ineens anders gaan praten en zich kleden. De eigenheid van de ander vergaat dan. Maar Gods goede schepping blijft hetzelfde, al wordt het kwaad radicaal aangepakt. God vernieuwt Zijn schepping.”
Hausoul onderzoekt in zijn proefschrift drie theologen: Jürgen Moltmann (protestant), Karl Rahner (katholiek) en Gregory Beale (presbyteriaan). Beale vertegenwoordigt met name de orthodoxie, Moltmann en Rahner verdedigen de historisch-kritische benadering van de Bijbel. Vooral zij benadrukken de eenheid van schepping en verlossing. God laat Zijn schepping niet verloren gaan, maar zorgt dat de kosmos tot zijn doel komt.
Moltmann verzet zich tegen de gedachte van enkel een onsterfelijke ziel, omdat deze de dood als bevrijder ziet in plaats van als een vijand, zoals de Bijbel leert. De christelijke theologie mag volgens hem het heil niet tot de ziel reduceren, in een immaterieel hiernamaals. Ook het lichaam krijgt een volwaardige plaats in de toekomst. Beale legt daarentegen de nadruk op het radicaal nieuwe en spreekt meer in termen van discontinuïteit als het om de nieuwe schepping gaat. Hij accentueert het aspect van de zonde, dat noopt tot Gods radicaal ingrijpen. Moltmann stelt dat er geen sprake is van een absolute nieuwe schepping maar van een voltooiing en transformatie van deze wereld. Ook zullen dieren en planten hun plaats daarin kunnen hebben, al is er bij de verheerlijking van de wereld ook sprake van discontinuïteit.
Betekenis lichaam
Hausoul stelt vast dat er in christelijke belijdenissen maar weinig of niets gezegd wordt over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Hij wijt dat aan Griekse invloeden, die het lichamelijke en materiële als minderwaardig beschouwen. „Men is toen het geestelijke en spirituele gaan ophemelen, terwijl de Bijbel juist het lichaam de tempel van de Heilige Geest noemt. Het beeld klopt dus niet dat de mens slechts een ziel is die gevangen in een lichaam woont, alsof het lichaam slechts een soort omhulsel is. De Korinthiërs gaven het lichaam aan de hoeren omdat het toch niet belangrijk was. Maar het fysieke hoort er helemaal bij en kan niet los worden gezien van het hemelse.”
Om het belang van de vernieuwing van de kosmos te verduidelijken, neemt Hausoul zijn uitgangspunt in de opstanding van Christus. Zoals Zijn opstandingslichaam van een andere werkelijkheid is, zo zal de christen bij de opstanding ook vernieuwd worden. Christus is de Eersteling van de nieuwe schepping.
U benadrukt een kosmische vernieuwing van de schepping. Waarom was men in het verleden zo gefocust op de individuele ziel en de redding daarvan in de hemel?
„Het ging om de redding van de mens, terwijl de Bijbel ook over de aarde spreekt. De boodschap van Jezus was dat de kosmos in haar totaliteit niet prijsgegeven wordt aan de duivel. Het leven in het hiernamaals is niet dat we als de engelen op de wolken zullen verkeren, in een verspiritualiseerd hiernamaals. Dan heeft God de slag om deze kosmos verloren. De duivel wil niets anders dan in deze schepping doordringen.”
De vernieuwde schepping is geen reanimatie, maar echt een nieuwe schepping, aldus Hausoul. „Zoals Hij ook in Genesis schept. Dat beeld van scheppen wordt ook in de verlossing gebruikt als God een nieuw hart schept. De doden staan op en worden weer levend gemaakt. De verheerlijking in de toekomst wijst op de discontinuïteit, de opstanding op de continuïteit. Gelovigen houden hetzelfde lichaam, maar dan verheerlijkt. In Gods vernieuwing deelt niet alleen de mens, maar heel het werk van Gods handen.”