Doop in protestantse paasnacht bepleit
Protestanten zouden in navolging van rooms-katholieken moeten overgaan tot het dopen van volwassenen of kinderen tijdens de traditionele paaswake. Die suggestie doet de Raad van Kerken in een handreiking voor oecumenische vieringen van de paasdagen.
De doop is een wezenlijk onderdeel van de paasnacht, menen de auteurs van het boek. Aan het einde van de Middeleeuwen raakte de vroegchristelijke gewoonte om tijdens die wake te dopen volledig in onbruik. In 1951 werd het in de Rooms-Katholieke Kerk weer mogelijk om tijdens de paasnacht een of meerdere volwassenen of kinderen te dopen.
Met Pasen, het hoogtepunt van het christelijk liturgisch jaar, herdenken christenen het lijden, de dood en de opstanding van Jezus Christus. De paaswake vindt plaats in de nacht van zaterdag op zondag.
Pasen is volgens de Raad van Kerken bij uitstek een oecumenisch feest. Maar de kerken geven op zeer uiteenlopende manieren vorm aan de viering ervan. Dat maakt het oecumenisch gesprek erover „leerzaam en spannend”, schrijft algemeen secretaris ds. Ineke Bakker van de raad in het voorwoord van De viering van Pasen in oecumenisch verband.
De uitgave bevat orden van dienst voor de viering van Witte Donderdag, Goede Vrijdag, Stille Zaterdag en de paasnacht. De samenstellers presenteren twee modellen, die gebaseerd zijn op de officiële liturgische boeken van enkele kerken. In beide modellen is de doop tijdens de paasnacht opgenomen.
In het boek staan ook praktische suggesties voor de vieringen. Zo is het in sommige kerken gebruikelijk om op Witte Donderdag het ritueel van de voetwassing uit te voeren. Daarbij moet volgens de auteurs blijken dat het om een teken van dienstbetoon gaat en niet om een reinigingssymbool. Ook mag de nadruk niet liggen op het zo exact mogelijk naspelen van de scène uit het evangelie. „En zeker niet door twaalf mannen”, staat er tussen haakjes bij.
De westerse en oosterse kerken zijn er overigens nog altijd niet in geslaagd om een gezamenlijke datum voor Pasen te prikken. De kerken in Oost en West gaan bij de berekening van Eerste Paasdag van hetzelfde principe uit. Dat is door het concilie van Nicea in 325 vastgelegd en bepaalt dat Pasen moet worden gevierd op de zondag die volgt op de eerste volle maan na de maartcyclus. De verschillen komen voort uit afwijkende berekeningen van de maancyclus. In Nederland begint Pasen dit jaar op 31 maart.