„Alleen getuigenis van de Geest geeft rust en zekerheid”
Hoe gaat een christen om met de inwendige strijd? Wat is de aard daarvan, en wie zijn zijn tegenstanders? Over onder meer deze vragen sprak dr. W. van Vlastuin woensdagavond voor de studentenvereniging Depositum Custodi. Zijn lezing was de laatste in een reeks van tien over het thema ”Oorlog en vrede”.
Volgens dr. Van Vlastuin, predikant van de Nederlandse hervormde gemeente (in hersteld verband) in Katwijk aan Zee, zijn wij geneigd te spreken over drie vijanden van de christen: de duivel, de wereld en het eigen vlees. „Maar we moeten afdalen naar een diepere laag, met de erkenning dat God Zélf onze tegenstander is door onze zonden. Wij zijn kinderen des toorns, wij hebben God gekrenkt met ons zondigen tegen Zijn liefde. Gods toorn blijkt ook in Zijn straffen, zoals we die kunnen zien in de zondvloed, maar vooral op Golgotha”, aldus de predikant.
„God heeft Zijn ongetemperde toorn in de ziel van Zijn Zoon doen branden. Binnen deze ontzaglijke realiteit klinkt ons de boodschap van het Evangelie tegemoet. En op dat punt zien we de Geest aan het werk. Door Hem vluchten wij tot een vertoornd God en blikken wij in Zijn genadige hart.”
Een dergelijke vlucht is een andere dan die van Kaïn, zei ds. Van Vlastuin. „Kaïn vluchtte omdat hij de grootheid van zijn zonde erkende, maar de genade niet ontving. Zijn gedrag was eigenlijk heel logisch.”
De Katwijkse predikant signaleerde op dit punt een zekere hoogspanning. „Die hoogspanning is er, temeer omdat een christen zijn oude mens niet kwijtraakt. Het ongeloof kent noch het geloof, noch het ongeloof. Het geloof echter kent wel het ongeloof.”
Ds. Van Vlastuin wees erop dat het geloof niet een vanzelfsprekend gegeven is, ook niet nadat een mens wedergeboren is. „Steeds blijft de strijd dat de oude mens opstaat tegen de nieuwe mens, dat het vlees begeert tegen de geest. Psychologen kunnen hier geen oplossing bieden. Het gaat hier om de diepten van de menselijke ziel, van God en van de Geest.”
Dit leven roept strijd op. De gelovige wordt van zijn zekerheid beroofd door de wet, die hem beschuldigt, en door de duivel, die hem als een engel des lichts van God weg wil houden, zei de predikant. „De pijnlijkste en hevigste aanval is echter de vraag naar de verkiezing Gods: Bedoelt God het wel goed met mij? Wat is er voor verwachting van een God Die Ezau verwerpt en Jakob verkiest? Moet ik op Hem vertrouwen? Waarom handelt God zo, waarom niet anders? Dit gebeurt om ons af te houden van de valse rust, opdat we ons niet te veel gaan thuis voelen op deze aarde. In de aanvechting hebben we God nodig en ontdekken we wie Hij is. En hoe meer we aangevochten worden, hoe meer zekerheid we ook verkrijgen, en hoe meer ons geloof versterkt wordt. Dit is een wonderlijke paradox. Daardoor bewerkt God dat wij ons vertrouwen meer en meer alleen op Hem zullen stellen.”
Op een vraag uit de zaal hoe de zekerheid van het geloof realiteit wordt, gaf de lector ten antwoord dat het getuigenis van de Geest, Die meekomt met het Woord, die zekerheid geeft. „Dat geeft in ons hart de rust waardoor wij op God mogen vertrouwen, omdat Hijzelf het ons geeft. De kenmerken van het geestelijk leven kunnen ons wel ondersteunen, maar niet meer wanneer we in de diepste aanvechtingen zijn. Dan blijft alleen het getuigenis van de Geest over en het gelovig beamen van Psalm 130: „Ik verwacht den Heere; mijn ziel verwacht, en ik hoop op Zijn Woord.””