Verhindering
Mattheüs 13:24-30
„Een andere gelijkenis heeft Hij hun voorgesteld, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk een mens die goed zaad zaaide in zijn akker.”
Wat houdt dat in: „Gij sluit het Koninkrijk der hemelen voor de mensen”? Chrysostomus zegt dat hier de Schrift bedoeld wordt, die heenwijst naar het Koninkrijk der hemelen. De deur van dit Koninkrijk is het begrip en dit begrip versperren de Schriftgeleerden, Farizeeën en geveinsden voor het volk, doordat zij verhinderen dat de eenvoudige mensen de Schrift verstaan en zelf met het ware begrip erin indringen. Daarom zien zij helemaal niet graag dat wereldse mensen de Schrift verstaan en zij houden hen tegen, zoals Christus dat gezegd heeft, opdat zij niet ingaan. Dat is opdat zij niet lezen en ook opdat zij haar niet verstaan; maar in het bijzonder opdat de mensen niet leren hoe zij leven moeten.
Vervolgens (houden zij hen tegen) omdat zij hun zonden niet bestraffen.
Ten derde: opdat de mensen hun dwalingen niet bemerken die zij bij het prediken begaan, en opdat zij zelf niet ijveriger zouden hoeven onderwijzen.
Maar Christus zei tegen hen: „Wee u!” En als Christus zegt: „Wee”, dan toont Hij aan dat op een doodzonde het eeuwige verderf volgt. Wee hem dan die in die doodzonde geraakt. Hoewel die doktoren, meesters, priesters, Farizeeën en geveinsden andere sleutels tot dit Koninkrijk bezitten, willen zij voor de mensen de deur niet openen, en wee hen, dat zij het niet willen.
Johannes Hus, predikant te Praag (”Gelijkenis van de tarwe en het onkruid”, 1414)