Het nieuwe groene denken
Vóór kernenergie zijn, voor gentechnologie en voor economische groei. En dan zelfs zeggen dat het milieu daarbij gebaat is. Ecomodernisten durven het. En ze doen dat ook nog eens gemotiveerd.
Ecomodernisme is een vrij nieuwe stroming. Het begin ligt ergens rond 2004, als twee Amerikaanse ex-milieuactivisten –Michael Shellenberger en Ted Nordhaus– in een essay de vinger leggen bij het feit dat traditionele milieubewegingen als Greenpeace ondanks de vele honderden miljoenen dollars die zij uitgegeven hebben maar weinig echte resultaten hebben geboekt. Het tweetal vindt ook dat de milieubeweging veel te pessimistisch is over de impact van de mens op het milieu.
In 2015 verwoordden zij hun standpunt met een aantal medestanders in het Ecomodernistisch Manifest, dat bol staat van zaken die de gemiddelde westerling de wenkbrauwen doet fronsen. Zo pleiten ecomodernisten voor de intensivering van menselijke activiteiten als landbouw, bosbouw en stadsontwikkeling. Het gunstige gevolg daarvan moet zijn dat we minder land gebruiken en zo de impact op de natuur verkleinen. Ecomodernisten erkennen de bestaande milieuproblemen, maar zijn ervan overtuigd dat de mensheid vindingrijk genoeg is om die in de toekomst aan te pakken. Evenals dat in het verleden is gebeurd.
Ook in Nederland en België kan het ecomodernisme op steeds meer belangstelling rekenen. Rond de website ecomodernisme.nl heeft zich een aantal journalisten en wetenschappers gegroepeerd die via opinieartikelen hun mening gefundeerd naar voren brengen.
Journalist Marco Visscher is een van hen. Hij pleit voor het openhouden van kerncentrales en legt uit waarom het geen ramp is dat de Amerikaanse president Trump zich heeft teruggetrokken uit het Parijse klimaatakkoord van 2015, waarin werd afgesproken om de uitstoot van broeikasgassen aan banden te leggen. Al wil Visscher ook weer niet beweren dat het beleid van Trump de aarde goed zal doen.
Afgelopen voorjaar verscheen de visie van de Nederlandse en Belgische ecomodernisten in boekvorm onder de titel ”Ecomodernisme. Het nieuwe denken over groen en groei”.
Parijs
Het zal niemand verbazen dat de gevestigde milieu- en klimaatbewegingen met een mix van ongeloof en afgrijzen kennisnemen van de ideologie van de ecomodernisten. Dat neemt niet weg dat deze groep hoogopgeleide en kritische mensen op zijn zachtst gezegd de vinger op de zere plek legt.
Neem energie. De hoeveelheid kooldioxide in de lucht zo drastisch terugbrengen als politieke leiders willen, is volgens Marco Visscher onrealistisch. „Fossiele brandstoffen beslaan 87 procent van de wereldwijde energievoorziening en op dit moment is er geen reëel alternatief.”
Ecomodernisten zijn niet tegen zon- en windenergie, maar wijzen erop dat er bij lange na nog geen goede methode is om elektriciteit op te slaan. Dat is wel nodig bij een energiebron die dan weer te veel en dan weer te weinig energie levert.
Daar komt bij dat het nakomen van het akkoord van Parijs jaarlijks minstens 1000 miljard dollar gaat kosten, terwijl allerminst duidelijk is of de maatregelen hun weerslag op de opwarming van de aarde zullen hebben. Dat geld kan maar één keer besteed worden en wat de ecomodernist betreft doen we dat aan armoedebestrijding.
Het is niet zonder reden dat juist armoede bij hen zo veel aandacht krijgt. Fossiele brandstoffen hebben de westerse wereld welvaart gebracht en uiteindelijk een betere gezondheid en levensverwachting. Dat aan mensen die in armoede leven te onthouden, is immoreel, stelt men in het Ecomodernistisch Manifest. „Een nieuwe kolencentrale in Bangladesh kan dan wel luchtvervuiling en meer kooldioxide in de atmosfeer tot gevolg hebben, maar zal ook mensenlevens redden.”
Met zo’n nieuwe kolencentrale is het milieu zelfs gediend. Mensen die geen beschikking hebben over elektriciteit zullen bomen blijven omhakken, en dat heeft een veel grotere weerslag op de volksgezondheid en het klimaat.
Ecomodernisten verwachten dat door mensen uit hun armoede te halen, het milieu juist een dienst wordt bewezen. Klimaatverandering en milieuvervuiling zijn vooral een zorg van de rijke westerling. Mensen die in armoede leven, hebben andere prioriteiten.
Gezond verstand
Uiteindelijk verschilt de toekomstdroom van een ecomodernist en een willekeurige fan van Greenpeace niet eens zo veel. Meer natuur en een schonere leefomgeving, daar maken ze zich allebei sterk voor. De manier waarop ze dat willen bereiken, laat echter een verschil zien van dag en nacht. Ecomodernisten willen niet dichter bij de natuur leven, maar mens en natuur juist ontkoppelen. Dat betekent leven in de stad en het stimuleren van intensieve landbouw, compleet met bestrijdingsmiddelen en gentech.
De gedachte dat het milieu met biologische landbouw beter af is, bestrijden ze ten zeerste. Doordat de opbrengst per hectare minder groot is, neemt de hoeveelheid ongerepte natuur juist af als heel de wereld overgaat op biologische teelt – als dat al mogelijk zou zijn.
Hebben ecomodernisten het bij het rechte eind? Die vraag beantwoorden ze zelf niet met ja, en dat siert hen. Het is niet verkeerd om claims en ideologieën van de milieubeweging eens goed tegen het licht te houden. Dat milieubewegingen niets bereikt hebben, hoor je ecomodernisten niet zeggen. Dat ze zelf de waarheid in pacht hebben ook niet. Wel roepen ze ertoe op om het gezond verstand te gebruiken. Zelf hebben ze daar een onbegrensd vertrouwen in.
Gedurfd pleidooi voor kernenergie
Kernenergie gevaarlijk? Ecomodernisten wagen het te betwijfelen. Bijvoorbeeld aan de hand van het aantal slachtoffers van de kernramp in Fukushima in de nasleep van de Japanse tsunami in 2011. Dat zijn er nul. Daartegenover staat de berekening van de Amerikaanse klimaatwetenschapper James Hansen dat kernenergie er sinds 1970 voor heeft gezorgd dat 1,8 miljoen mensen niet hoefden te overlijden aan luchtverontreiniging door kolencentrales.
Desondanks was de ramp in Japan voor bondskanselier Merkel aanleiding om het Duitse kernenergieprogramma stop te zetten. En niet alleen voor haar. Buitengewoon overhaast en onverstandig, betoogt klimaatscepticus Marcel Crok in ”Ecomodernisme. Het nieuwe denken over groen en groei”. Het gevolg is dat Duitsland genoodzaakt is nieuwe kolencentrales te bouwen en als gevolg daarvan het enige West-Europese land is dat de uitstoot van kooldioxide de afgelopen jaren zag stijgen, terwijl wordt ingezet op een daling. Crok legt gedetailleerd uit hoe het zover heeft kunnen komen. Duitsland staat toch bekend om zijn vooruitstrevende beleid op het gebied van duurzame energie? Dat klopt en daar ligt ook juist het probleem. Wind- en zonne-energie mogen dan duurzaam zijn, maar ook erg onvoorspelbaar. De westerse consument heeft er geen boodschap aan dat het een keer niet waait of de zon niet schijnt, maar wil altijd over voldoende energie kunnen beschikken. Energieopslag in accu’s klinkt als dé oplossing, maar is nog niet voldoende ontwikkeld en zal ondanks de euforische verhalen van wetenschappers en beleidsmakers ook de komende jaren nog niet op grote schaal mogelijk zijn. Dat betekent dat er in Duitsland kolencentrales moeten worden gebouwd om de daluren in zon en wind op te vangen. De wereld kan (nu nog niet) zonder kernenergie, betoogt Crok. Sluiting van kerncentrales is slecht voor de gezondheid en slecht voor het milieu, hoe tegenstrijdig dat ook klinkt. Dat het ook slecht voor de portemonnee is, bewijst de energierekening van een willekeurig Duits gezin. Die is het hoogste van Europa. Bij dit alles stapt Crok wel heel gemakkelijk heen over de gevaren van kernenergie en de lastige beslissingen die moeten worden genomen als het over kernafvalopslag gaat. Kernenergie is niet per definitie onveilig, stelt hij. Hij betreurt de geringe voortgang in het onderzoek naar veiliger vormen van kernenergie. Ook dat onderzoek is na de ramp in Fukushima op een laag pitje gezet, al gaat een land als China er stug mee door.
Boekgegevens
Ecomodernisme. Het nieuwe denken over groen en groei, Marco Visscher e.a.;
uitg. Nieuw Amsterdam, Amsterdam, 2017; ISBN 9789046821817; 304 blz.; € 22,99.