De binnenwereldse theologie van Peter Rollins
„Radicale theologie horizontaal gericht” zette ik boven een bespreking van ”De orthodoxe ketter en andere onmogelijke verhalen” van de Ierse filosoof en theoloog Peter Rollins.
De schrijver werd op het schild verheven door prof. dr. Frits de Lange, de hoogleraar aan de Protestantse Theologische Universiteit, die recent in het nieuws kwam door zijn ontkenning van de hemel.
Intussen kwam er een tweede boek van Rollins in Nederlandse vertaling uit, waaraan liefst vijf personen hebben meegewerkt. Moeizaam heb ik me door de tekst heen gewerkt, me telkens afvragend of ik de schrijver wel goed begreep. Alleen de titel al: ”Verslaafd aan God”. En op de cover prijken ook nog vier onbestemde dobbelstenen.
Mijn conclusie naar aanleiding van het eerste boek is alleen nog maar bevestigd: een nieuwe beweging rondom het werk van Rollins wensen we de kerken in Nederland niet toe. Ik waag een poging tot een enigszins leesbare beschrijving van de inhoud van deze complexe pennenvrucht.
Kloof
Kinderen worden twee keer geboren, stelt Rollins: eerst fysiek en daarna nog een keer bij het ontstaan van het zelfbewustzijn. En al spoedig wordt „een tekort op de bodem van ons bestaan” ervaren. Erfzonde is dan „een uitdrukking die verwijst naar het gevoel van een kloof die ons allemaal van meet af aan tekent.”
Dat gemis trachten we op te vullen „door een aantal religieuze, politieke en culturele hulpmiddelen.” Ik citeer Rollins: „Het kan succes zijn of uiterlijk, geld, Jezus, een partner of zelfs postzegels verzamelen.” De dobbelstenen op de omslag staan dan kennelijk voor het najagen van geluk.
Maar het gat wordt niet gevuld, de leegheid blijft. De hulpmiddelen blijken afgoden te zijn. Erfzonde en de wet scheppen die afgoden. Uit het niets, het gat, komt een god tevoorschijn, een religieuze god. En in onze jacht op onze verschillende afgoden „raken we losgezongen van de wereld waar we deel van uitmaken.”
Het is natuurlijk al stuitend dat Jezus in genoemd rijtje staat. In feite komt het hierop neer dat de orthodoxie voor Rollins ook tot de afgoden behoort. Orthodoxie wordt getypeerd als conservatieve lezing van de Bijbel: „Wij zijn van God gescheiden door onze zonden en verdienen de dood, want God is heilig en moet onze misdaden straffen. Wij hebben niets dat ons van dit oordeel kan bevrijden want er moet bloed vloeien. De oplossing is dat Jezus, Iemand zonder zonden, op aarde kwam en stierf in onze plaats…” Zo past Jezus dan volgens Rollins in de rij van de afgoden.
Daartegenover noemt de auteur ook „de progressieve en liberale delen van de kerk”, die de betekenis van het kruis leggen in de manier waarop we zouden moeten leven en ons de prijs tonen die dat van ons kan vragen: een „moreel verhaal.”
Derde weg
De auteur verkiest een derde weg tussen conservatisme en liberalisme. Die cirkelt om de kruisdood „als teken dat degene die gedood werd buiten de door God gegeven orde stond.” ”Uitschot van de wereld” staat boven dit hoofdstuk. Christus omarmt het leven van iemand „die wordt uitgesloten van het politieke systeem, de religieuze gemeenschap en het culturele netwerk.”
Wat betekent dit kruis voor de mens? Rollins: „Dat betekent dat de kruisiging getuigt van een manier van leven die vrij is van onze bezeten zoektocht naar de afgod. (…) Want de afgod kwijtraken betekent bevrijd worden van de innerlijke drang die ons ervan weerhoudt om ons leven te omarmen en er plezier in te hebben. Het betekent dat wij onze hunkering naar ultieme bevrediging opgeven en vervolgens daardoor een diepere en mooiere bevrediging vinden. Een bevrediging die niet voortdurend wordt uitgesteld, maar die hier en nu kan worden bereikt. Niet een die belooft ons compleet te maken en ons lijden weg te nemen, maar een die vreugde belooft midden in onze gebrokenheid en een nieuw leven in het omarmen van onze pijn.”
Identiteit(en)
Op die derde weg gaat ook de macht, de onderdrukking verloren, die ”groepsidentiteiten” over mensen uitoefenen. Scheidslijnen worden doorbroken. Zo komt het tot een echte ontmoeting met mensen „buiten onze culturele en politieke context.” Een christen identificeert zich evenals Christus met degene „die buiten alle systemen wordt geplaatst”, aldus Rollins. En in de ontmoeting van verschillende identiteiten zien we onszelf in de ander.
En God? „God wordt niet gezien als een object dat (waarom niet als een Persoon Die?, JvdG) we moeten liefhebben, maar als een geheim dat aanwezig is in het liefhebben zelf.” God is niet een wezen ver weg met Wie we ons moeten proberen te verzoenen, maar Die we moeten benaderen „als de werkelijkheid die we indirect ontmoeten door een diepe en toegewijde liefde voor de wereld zelf.”
Verzoening
Ik stop ermee. De theologie van Rollins is binnenwerelds, in een nieuw jasje. De titel van het boek wordt duidelijk door wat Rollins over God zegt. Moet God niet verzoend worden? Men leze het indrukwekkende getuigenis uit 2 Korinthe 5 vers 11 tot 21. „Want God was in Christus de wereld met zichzelf verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende en heeft het woord der verzoening in ons gelegd”, zegt Paulus (vers 19). En: „Zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft”, schrijft Johannes (3 vers 16).
Deze kernwoorden uit de Schrift staan diametraal tegenover de derde weg van Rollins, waarmee hij de kerk „van de grond af” wil overdenken. Rollins wil op die weg met nieuwe rituelen en vieringen liturgisch vormgeven aan het goddelijke mysterie. Ik benijd de gemeenten niet die op deze weg worden meegenomen. En studenten in de theologie wens ik een betrouwbaarder gids. Dan ben ik maar liever –in de ogen van Rollins– „een orthodoxe ketter.”
Boekgegevens
”Verslaafd aan God”, Peter Rollins; uitg. Skandalon, Vught, 2017; ISBN 978 94 92183 51 4; 215 blz.; € 19,50.