Navid Kermani: Spoedig zullen laatste Auschwitz-overlevenden overleden zijn – en dan?
Negentien jaar was hij, toen hij in november 1941 als Luxemburgse verzetsstrijder naar het Duitse SS-kamp Hinzert werd getransporteerd, in de omgeving van Trier. Pierre Pixius overleefde het zwoegen, de folteringen en vernederingen. „Jij smeerlap, jij smeerlap, meld je bij de kapo, 25 slagen op je...”
Wie tijdens zijn vakantie in Duitsland meer wil zien dan een zwembad, dierenpark of stad, doet er goed aan een Gedenkstätte te bezoeken. Zulke „plaatsen van herinnering” zijn er vele, door het hele land heen. Vanuit Cochem bijvoorbeeld, aan de Moezel, is het maar een uur rijden naar het voormalig SS-Sonderlager/KZ Hinzert. Of naar KZ (concentratiekamp) Osthofen, vlakbij Lutherstad Worms. Of, van iets andere orde, naar de Silberbergtunnel in de wijnbergen van het Ahrdal, net onder Bonn. Om weer even te ervaren „wat de mens andere mensen kan aandoen”, zoals in het documentatiecentrum in Hinzert te beluisteren valt.
Schilderachtig
Eigenlijk is er van kamp Hinzert niets meer te zien. Toch hebben op deze schilderachtige locatie meer dan 13.000 mannen uit ruim 20 landen –waaronder Nederland– gevangen gezeten, onder gruwelijke omstandigheden.
Luxemburger Pierre Pixius was een van hen. In een video in het futuristisch vormgegeven documentatiecentrum, naast de begraafplaats, doet hij zijn verhaal.
Vijfentwintig slagen op zijn achterwerk zou hij krijgen, omdat hij een SS’er in het kamp de weg zou hebben versperd. „Ik liep naar de barak, waar de kapo het al wist. Ik geloof dat het zo afgesproken was. Ik werd op de brits gelegd, broek omlaag, 25 slagen. Ik moest hardop meetellen. Toen ik 13 zei, zei de kapo: Het waren er pas 12. Waarop ik zei: Nee, het waren er 13. Toen zei hij: Goed, kleine straf, wij beginnen weer van voren af aan. Toen kreeg ik er nog eens 25 – 13 plus 25 is 38. Mijn achterwerk bloedde. De huid was opengesprongen. Hij plaatste me vervolgens in een grote tobbe met koud water, waar ik dan twee uur zat. Ik kon een week lang noch zitten, noch liggen.”
Niet lang daarna kwam Pixius vrij. In 1943 werd hij echter, na verraden te zijn, opnieuw gearresteerd en begonnen de verschrikkingen van voren af aan. „Ik dacht maar: Wat doe je later, als je weer vrijkomt?”
Hij overleefde de oorlog, in tegenstelling tot velen van zijn kameraden. Ook Pixius’ vader, een Luxemburgse politieman, kwam om: hij werd vermoord in concentratiekamp Sachsenhausen, bij Berlijn. „Hij had geweigerd een eed op Hitler af te leggen.”
„Zu verrecken”
Een van de commandanten van Hinzert was de in Venlo geboren Paul Sporrenberg. Op een wand van het documentatiecentrum is een citaat uit zijn mond aangebracht: „Ihr seid hierher gekommen, um zu verrecken, und ich gebe Euch mein Wort darauf, dass ihr verrecken werdet!” („Jullie zijn hierheen gekomen om te creperen, en ik geef jullie mijn woord dat jullie creperen, sterven, zullen!”).
Het documentatiecentrum SS-Sonderlager/KZ Hinzert werd pas eind 2005 geopend. De ontwerpers ervan hebben met de hypermoderne vormgeving de tegenstelling tussen de „idylle” van het landschap en de verschrikkingen van ooit willen uitbeelden, als „een teken van irritatie.”
Voormalige meubelfabriek
Osthofen is een stadje tegen Worms aan. Ook hier bevindt zich een Gedenkstätte, midden tussen de woningen.
”Hildebrand & Bühner Möbelfabrik” vermelden verweerde letters op de voorgevel. Deze meubelfabriek bevond zich hier van 1936 tot 1976. Daarvoor, van 1933 tot 1934, was hier „Konzentrationslager Osthofen” –zoals er tóén op de gevel stond– ondergebracht en wapperde er de vlag met het hakenkruis. KZ Osthofen was een van de eerste Duitse concentratiekampen.
Na 1976 raakte het uit 1872 daterende complex geleidelijk in verval. Pas tussen 1986 en 2004 kwam het tot de huidige bestemming als herinneringsoord.
Meerdere tentoonstellingen geven een indruk van de mensonterende omstandigheden in KZ Osthofen én elders onder het nazibewind. Te lezen is ook het sinistere gedicht ”Todesfuge” van Paul Celan, ”De dood is een meester uit Duitsland”.
Overigens verscheen al in 1942 een roman over kamp Osthofen, ”Das siebte Kreuz”, van de hand van Anna Seghers (eigenlijke naam Netty Radványi, geboren Reiling). Seghers, dochter van welgestelde Joodse ouders uit Mainz, publiceerde haar boek –over een vlucht uit het fictieve kamp Westhofen– vanuit Mexico. Het maakte haar wereldberoemd. Saillant detail: Seghers was in 1924 gepromoveerd op „Joden en Jodendom in de werken van Rembrandt.”
Raketten
Tot de vergeten kampen in Duitsland behoort ook ”Lager Rebstock” in het Ahrdal, zo’n 20 kilometer onder Bonn. Al aan het begin van de twintigste eeuw waren hier vijf tunnels aangelegd, als onderdeel van een „strategische” spoorweg door de heuvels heen. Die spoorweg kwam er uiteindelijk toch niet, reden waarom hij nog altijd ”Die Unvollendete” heet. De nazi’s maakten echter dankbaar gebruik van de tunnels, onder meer voor de productie van V1- en V2-raketten. Hierbij zetten zij duizenden dwangarbeiders in, ook uit Nederland. Na de oorlog, in de jaren zestig, bouwde de Bondsrepubliek Duitsland twee tunnels om tot regeringsbunker, „toevluchtsoord in crisis en oorlog.”
Silberbergtunnel
Dat een oorlog altijd twee kanten heeft, toont evenwel de geschiedenis van de Silberbergtunnel. Deze bevindt zich, aan het oog onttrokken, in de wijnbergen bij Ahrweiler – via een smal bospaadje is hij te bereiken. ”Silberbergtunnel Gedenkstätte”, vermeldt een sober bordje voor de ingang (de tunnel is verder niet meer toegankelijk). Op een steenworp afstand zijn, heel apart, de pijlers van een nooit voltooid spoorviaduct te zien.
In de jaren 1944-1945 diende de Silberbergtunnel als schuilplaats voor meer dan 2500 inwoners van Ahrweiler tegen de geallieerde bommen. Overdag verbleven zij in de tunnel, als het donker werd keerden zij terug naar hun woningen, als die er dan tenminste nog stonden. Op 29 januari 1945 maakten zij echter een dramatische vergissing. Die dag hing er een dicht wolkendek, en was het zicht slecht. Doorgaans waren bombardementen dan niet te vrezen; dus bleven de Ahrweilenaren gewoon thuis.
Het liep anders. Juist deze dag legden de geallieerden van boven het wolkendek een bommentapijt over het zuidelijke deel van de stad. Zo’n tachtig mensen kwamen om het leven, vele anderen raakten zwaargewond.
gedenkstaette-hinzert-rlp.degedenkstaette-osthofen-rlp.de
regbu.de
alt-ahrweiler.de/7-102-003.htm
----
Navid Kermani: Oog hóúden voor zwarte kant Duitse historie
Twee pagina’s wijdde de Frankfurter Allgemeine Zeitung er op 7 juli aan, op ouderwets groot formaat – de Duitse krant verschijnt nog altijd als broadsheet. Het was dan ook een indrukwekkende lezing die oriëntalist Navid Kermani had gehouden ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan van de leerstoel voor Joodse geschiedenis en cultuur aan de Ludwig Maximilians-Universiteit in München. ”Auschwitz morgen” zette de Frankfurter er als kop boven.
Kermani (49) werd geboren in het Duitse Siegen, als zoon van Iraanse ouders. In 2015 ontving hij de prestigieuze Vredesprijs van de Duitse boekhandel. In zijn referaat in München vroeg hij aandacht voor de „toekomst van de herinnering”, met name waar het „Auschwitz” betreft.
De publicist wees onder meer op de omstreden uitspraken van de Thüringse AfD-leider Björn Höcke in Dresden, in januari. Deze bepleitte een „draai van 180 graden in de herinneringscultuur.” Höcke, fulminerend: „Wij Duitsers zijn het enige volk ter wereld dat een monument van schande –het Holocaustmonument, red.– in z’n hoofdstad heeft geplant.”
In zijn lezing stelde Navid Kermani vast dat de vraag wanneer Duitsland nu eindelijk weer een „normaal land” wordt de komende jaren steeds luider zal klinken. Niet alleen van rechts-extremistische zijde (de Höckes); ook van de kant van argeloze, „heel normale, zelfs kosmopolitisch ingestelde jongeren, die niet meer snappen wat Hitler met hen te maken heeft.”
Duitsland staat voor een keerpunt, aldus de Iraans-Duitse auteur, „wat nog niet voldoende tot het openbare bewustzijn is doorgedrongen: zeer spoedig zullen de laatste overlevenden van Auschwitz gestorven zijn.” En de generatie die nu opgroeit, heeft in de regel al niet eens grootouders meer die over deze gitzwarte periode uit de Duitse geschiedenis vertellen –of zwijgen– kunnen.
Duitsland zal echter nooit meer om Auschwitz, om de gaskamers, om de terreur van toen, heen kunnen, betoogde Kermani. Dus: wie Duitser is, of –als vluchteling– wordt, móét hiermee geconfronteerd worden. Duitser-zijn houdt wat in.
Hier ligt wat hem betreft dan ook een taak voor „de literatuur, de kunst überhaupt en uiteraard het historisch onderzoek. Ook als het onmogelijk is, dient elke generatie opnieuw te proberen in het zwart, in de duisternis te kijken.” Iets wat trouwens nooit helemáál kan: „Zelfs zij die Auschwitz hebben overleefd, hebben het diepste zwart niet zelf aanschouwd.”
Voor de komende generaties zal het dan ook steeds belangrijker worden om, bijvoorbeeld, de plaatsen waar het gebéúrde, te bezoeken, aldus de oriëntalist. Die plaatsen zijn er talloze. Want Auschwitz is slechts symbool geworden voor de vele honderden oorden der verschrikking die Hitler inzette om zijn duivelse doelen –waaronder de totale „Ausrottung” van het Joodse volk– te bereiken. Hieronder aandacht voor drie onbekende „Gedenkstätte.”