416 kilometer Birma-spoorlijn: 100.000 doden
In Bronbeek, bij Arnhem, wordt zaterdag voor de vijftigste keer de aanleg van de Birma-spoorlijn herdacht. Met de bouw van het ‘dodenspoor’ door Birma en Thailand werd 75 jaar geleden begonnen. Nog steeds bezoeken jaarlijks honderden mensen de herdenking, onder hen een aantal hoogbejaarde spoorwegveteranen. Hieronder volgen enkele feiten over de spoorlijn.
Birma-spoorlijn: 416 kilometer, van Nong Pladuk in Thailand naar Thanbyuzayat in Birma (nu: Myanmar).
Doel: bevoorrading van Japanse troepen in Birma voor de aanval op India, dus van militair strategisch belang.
Aanleg: begin aanleg op 16 september 1942 bij Nong Pladuk en officieel voltooid op 25 oktober 1943. De spoorlijn heeft vervolgens 3,5 jaar dienst gedaan en alleen al in de eerste acht maanden zijn drie complete legerdivisies en 100.000 ton materieel over het spoor naar Birma vervoerd, dwars door de jungle.
De bouw werd vanuit circa 115 werkkampen langs het spoor uitgevoerd. Van de 250.000 werkers zijn er circa 100.000 overleden: ruim 12.600 krijgsgevangenen (voornamelijk Britten, Nederlanders en Australiërs), 85.000 Aziatische arbeiders en bijna duizend Japanse bewakers. Ze werden begraven bij de werkkampen.
Van de bijna 18.000 Nederlandse krijgsgevangenen, afkomstig uit Nederlands-Indië, overleefden 2782 de aanleg niet.
Na de Japanse capitulatie, op 15 augustus 1945, bleef de spoorlijn in gebruik voor de repatriëring van troepen en krijgsgevangenen. In mei 1946 waren officieel alle slachtoffers onder krijgsgevangenen geborgen en centraal herbegraven op de erevelden in Kanchanaburi (Thailand) en Thanbuzayat (Birma).
De spoorlijn werd in 1947 verkocht aan de Thaise overheid, die hem al snel niet meer kon onderhouden en grotendeels heeft afgebroken. Tot op de dag van vandaag is een stuk van 130 kilometer aan de Thaise kant nog in gebruik, onder meer om toeristen te vervoeren.