„Boermarken zijn goed voor leefbaarheid in Drentse dorpen”
Ze werden ooit opgericht voor het beheer van de gemeenschappelijke landbouwgronden. Die functie zijn de boermarken in Drenthe kwijtgeraakt. Voor de leefbaarheid van veel dorpen zijn ze niettemin nog altijd van betekenis.
Een boermarke, ook wel marke genoemd, is een middeleeuws collectief van grotere boeren die samen het beheer en gebruik van hun gemeenschappelijke gronden regelden.
De boermarken stammen uit de tijd dat de Germanen zich op vaste plaatsen gingen vestigen voor akkerbouw en veehouderij. Alle leden gebruikten het gebied dat een stam in bezit nam gemeenschappelijk. Die grond werd begrensd – marke is een ander woord voor grens.
Anno 2017 heeft een boermarke heel ander werk. Zoals ijsbanen en houtsingels onderhouden, wandelpaden aanleggen, aed’s voor reanimatie bij hartstilstand aanschaffen en dorpsactiviteiten sponsoren.
„Neem de Grote Brink hier in Rolde, een groene long van een hectare”, zegt secretaris Jan van der Struik van de Vereniging Drentse Boermarken. „Een paasmarkt, een achtkamp, een paardenshow worden daar gehouden. Die brink is van de plaatselijke boermarke. Als de grond eigendom van de gemeente was geweest, hadden er allang huizen gestaan.” Een kleine veertig brinken in Drentse dorpen zijn in bezit bij een boermarke, schat Van der Struik.
Markegenoten waren de vrije boeren die een eigen erf hadden, een boerderij met omliggend land en een stuk grond op de es. Iedere eigenerfde boer had aandelen in de marke, ”waardelen”. Aan de hand van het aantal waardelen dat een boer bezat werd bepaald hoeveel plaggen hij mocht steken, hoeveel hout hij mocht kappen, hoeveel vee hij kon weiden op de gemeenschappelijke veldgronden, hoeveel van zijn schapen er op de heide mochten lopen en hoeveel telgen, jonge bomen (meestal eiken) hij moest planten.
Boerhoorn
Tot de Franse tijd hadden de boermarken het voor het zeggen op het Drentse platteland. Een belangrijk communicatiemiddel in die dagen was de boerhoorn. Daarmee werden de boeren bijeengeroepen voor de boermarkevergadering, bij brand of andere calamiteiten en bij de oogst.
In de barre winter van 1979, toen delen van Noord-Nederland door hevige sneeuwstormen van de buitenwereld waren afgesloten, werd in menig Drents dorp volgens de oude traditie de boerhoorn weer geblazen, om sneeuw te ruimen.
IJsbanen
In de 19e eeuw werd het wettelijk verplicht het collectieve eigendom te verdelen over de rechthebbende eigenaren. Grond dat landbouwkundig minder geschikt was, bleef bij de boermarken. Vandaar dat boermarken nogal wat ijsbanen in Drenthe beheren. Daarvoor werden immers lagergelegen velden benut die vaak onder water staan.
Drenthe telt nog 87 lokale boermarken. „Voornamelijk op het zandplateau in het midden van de provincie”, zegt Van der Struik. „Nu werken boermarken veel meer aan de leefbaarheid van de dorpen. Velen verhuren namens de grondeigenaren de jachtrechten aan jagers. Het geld dat ze daarmee ophalen is hun voornaamste bron van inkomsten. Daarmee kunnen ze leuke dingen doen voor hun dorp: sociaal-cultureel werk in dorpshuizen en andere dorpsactiviteiten organiseren, maar ook beschermde visplekken voor gehandicapten, een ooievaarsnest, speelplaatsen, een paasvuur of carbidschieten op oudejaarsdag regelen.”
Inzet voor het milieu
Boermarken zetten zich ook gezamenlijk in voor het milieu, voor flora en fauna. Zo zamelden ze onder het motto ”Wat deert en niet verteert” plastic in, voornamelijk landbouwplastic, om te voorkomen dat de natuur ermee werd vervuild. De provincie Drenthe nam dat project later over. Ook zijn boermarken betrokken bij de bescherming van weidevogels en het plan Dorp in het groen voor karakteristieke beplanting op boerenerven en in dorpen.
In nauw overleg met de provincie zijn vul- en spoelplaatsen aangelegd, waar boeren hun landbouwmachines, vooral veldspuiten, kunnen laten vullen of reinigen. Betonnen platen met een afvang voor spoelwater verhinderen dat chemicaliën en andere schadelijke stoffen in het milieu terechtkomen.
Diep geworteld
Van der Struik is niet bezorgd over de toekomst van de boermarken. „Zolang ze tenminste de jachtgelden kunnen blijven innen. In de besturen zitten vaak ook jonge boeren. Zij zien het belang van de boermarken. Van het jachtgeld worden ook werktuigen gekocht voor gezamenlijk gebruik. Geen dure machines als combines, maar een weidesleep of een landrol. Die hebben ze maar een paar keer in het jaar nodig. Zelf aanschaffen zou in de duizenden euro’s lopen.”
In de dorpen worden de boermarken bijzonder gewaardeerd, aldus Van der Struik. „Met hun donaties dragen ze bij aan het dorpsleven. Ze praten ook mee over allerlei zaken die spelen. De boermarken zijn diep geworteld; ze worden nog steeds breed gedragen.”
zomerserie Immaterieel erfgoed
Over tradities die zijn opgenomen in de Nationale Inventaris Immaterieel Erfgoed. Deel 2: Drentse boermarken.