Directeur SHB acht havenpool noodzaak
Er zal in de Rotterdamse haven altijd een pool nodig blijven om pieken in de aan- en afvoer in de haven op te vangen. Die pool moet een flinke omvang hebben om aan de vraag te kunnen voldoen.
Bovendien moeten de mensen die er werken goed opgeleid zijn, want het havenwerk is technisch steeds gecompliceerder.
Dat zei gisteren directeur E. Janssen van de vroegere en inmiddels geprivatiseerde havenarbeidspool SHB. Maar de huidige SHB is niet levensvatbaar. Van de ongeveer duizend werknemers zijn er te veel niet toegesneden op het huidige werk en zijn er te veel niet flexibel genoeg inzetbaar. Ook het feit dat de aandeelhouders tegelijkertijd klanten zijn, zit de pool in de weg.
Eerder deze week lekte uit dat Janssen 460 arbeidsplaatsen wil schrappen. De SHB kwam deze zomer in grote problemen nadat de inhuur van personeel sterk terugliep. Dat kwam door een terugval in de economie, maar de aanslagen in de Verenigde Staten waren de druppel die de emmer deed overlopen. Daardoor liep het transport nog verder terug.
Janssen is al veel eerder begonnen met de omvorming van de pool. Moeilijk plaatsbare medewerkers, voornamelijk ex-stukgoedwerknemers die bij eerdere reorganisaties in de haven overtollig waren en naar de SHB werden doorgesluisd, gingen een scholingstraject in. Dat gaat om ongeveer 250 mensen. Wie niet omgeschoold kon worden, zou uiteindelijk naar een baan buiten de haven begeleid worden. Bovendien zouden de komende jaren bijna 200 mensen vervroegd uittreden.
Mes
Waren de marktomstandigheden niet gewijzigd, dan had de SHB geleidelijk zijn personeelsbestand kunnen vernieuwen, maar het bedrijf werd afgelopen zomer ingehaald door de realiteit, aldus Janssen. En nu moet er snel wat gebeuren, want anders is de pool binnen een halfjaar failliet.
Dat wil hij, evenals de raad van commissarissen, absoluut voorkomen en daarom gaat het mes nu diep in de organisatie. „Anders zitten we hier volgend jaar weer." Is de reorganisatie achter de rug –en daarover zijn directie en bonden het nog lang niet eens– dan wil Janssen de organisatie ook verder verbreden. Hij denkt daarbij aan andere aandeelhouders, als een ‘echte’ uitzendorganisatie en een opleidingsinstituut.