„Wij plegen vaak aanslag op de Geest”
„De laatste dagen waarvan Petrus in zijn pinksterpreek spreekt, worden gekenmerkt door de uitstorting van Gods Geest. Het zijn de dagen die liggen tussen Pinksteren en de wederkomst. Het zijn de laatste dagen waarin wij leven.”
Dr. W. J. op ’t Hof, predikant van de Nederlandse hervormde gemeente (in hersteld verband) te Nederhemert, zei dat maandag in Almkerk tijdens de zendingsmiddag van de regionale zendingscommissie van het Land van Heusden en Altena.
Petrus verwijst voor de tekenen die er geschieden met Pinksteren naar de profeet Joël. In die laatste dagen, wanneer God Zijn Geest uitstort, zullen zonen en dochters profeteren, jongelingen gezichten zien en ouden dromen dromen. „Je kunt je afvragen of de Geest nog wel werkt in onze dagen. Het lijkt erop dat er nu meer mensen bekeerd worden dan vroeger, maar er is weinig Geesteswerk. Vroeger was er de bediening van de afsnijding, tegenwoordig is het meer een bediening van de verrijking”, aldus dr. Op ’t Hof. Hij liet zien hoe Petrus zijn hoorders aanwijst als moordenaars van Jezus. „Welke dominee zal dat nu nog van de kansel durven zeggen en er het ”amen” op laten volgen?”
Volgens de Nederhemertse predikant gooien we in ónze laatste dagen heel wat emmers water op de Geest om Die uit te blussen. „Maar in Góds laatste dagen stort Hij Zijn Geest uit. Wij plegen vaak een aanslag op die Geest. Dat is een aanslag van beneden, maar Gods Geest zorgt voor een inslag, een inslag vanboven, waardoor er 3000 in het hart worden geraakt.”
Dr. Op ’t Hof stelde daarop de vraag of na de pinksterdag de Geest uitgewerkt zou zijn. „Nee, dit is nog maar een beetje van die Geest. Er is nog zo veel van die Geest, dat Hij die zal uitstorten op alle vlees. Dat is niet beperkt tot ons eigen kringetje. Daar wil Hij ook het zendingswerk voor gebruiken. Laten wij nooit mensen afschrijven.”
Ds. A. C. Rijken, predikant van de Nederlandse hervormde gemeente (in hersteld verband) in Gameren, sprak over ”de Geest uit de hoogte”, naar aanleiding van Jesaja’s profetie in hoofdstuk 32. „Jesaja profeteert dat God zal komen met Zijn oordelen, maar hij profeteert ook dat Hij Zijn Geest zal uitgieten uit de hoogte. Het is die Geest Die Hij verworven heeft voor Zijn duurgekochte Kerk”, zei ds. Rijken. Hij signaleerde veel beroering van beneden, maar het komt er volgens hem op aan dat er beroering komt vanboven. „De Geest moet ons ontdekken aan de woestijn van ons hart, om die woestijn te maken tot een vruchtbaar veld.”
In zijn slotwoord stond ds. H. Zweistra, predikant van de Nederlandse hervormde gemeente (in hersteld verband) te Leerbroek, stil bij Paulus en Silas die in de gevangenis te middernacht baden en Gode lofzangen zongen. „Paulus preekt vanuit de gevangenis, maar wij hoeven met hem geen medelijden te hebben. Hij liet zich leiden door Gods Geest. Te middernacht blijft er een biddende kerk over. Maar aan dat bidden is het zingen verbonden. Dat lied mag gehoord worden.”