Energie op zee goedkoper door drijvende windmolen
In Schotland is onlangs het Hywindpark opgeleverd, het grootste drijvende windmolenpark ter wereld. De drijvende windturbines zijn met kabels aan de zeebodem verankerd.
Het Noorse oliebedrijf Statoil kreeg twee jaar geleden groen licht van de Schotse overheid om er vijf te plaatsen bij Peterhead, aan de noordoostkust van Schotland. De vijf turbines van het Hywindpark zijn 175 meter hoog, wegen elk 11.500 ton, hebben speciale wieken en genereren straks elk 6 megawatt, goed om twintigduizend gezinnen van stroom te voorzien.
Te diep
De Hywindwindmolens staan in 100 meter diep water. Statoil zegt dat de drijvende turbines kunnen worden geplaatst op plekken waar de zee een kilometer diep is. Dat maakt ze geschikt voor de Japanse kust en de Amerikaanse westkust, waar het water te diep is voor conventionele windmolens.
Kostenverlaging
Drijvende turbines verlagen de kosten van windenergie op zee drastisch, zo blijkt uit een studie van Energy Technologies Institute (ETI) uit 2015. De molens kunnen gewoon in een haven worden opgebouwd. Ook voor reparaties kunnen ze gemakkelijk naar een haven worden gesleept.