Jac. Hogeweg (1930-2017) was gedreven pionier
Jac. Hogeweg, die donderdag op 86-jarige leeftijd overleed, was een gedreven pionier. Hij richtte de christelijke hulpverleningsorganisatie De Hoop op, maar bleef ook betrokken bij Nieuw-Guinea, waar hij ooit zendingsonderwijzer was.
Hogewegs belangstelling was breed. Hij zette zich –vaak als (mede)oprichter en voorzitter– in voor het Antilliaans Bijbelgenootschap, evangelisch afkickcentrum De Hoop, het landelijk platform dat kinderen uit Tsjernobyl voor een vakantie naar Nederland haalde, Trans World Radio, de bondsraad van de ANWB, de plaatselijke afdeling van de Protestants-Christelijke Ouderenbond, de Vrienden van Hetea –die in zigeunerdorpen in Roemenië werken– en de stichting Monument Abraham Kuyper in Maassluis. Hij was gemeenteraadslid voor ARP en CDA in Dordrecht (1974-1994) en regionaal leider voor de EO. En overdag verdiende hij gewoon de kost, als basisschooldirecteur.
Zijn dochter Margriet publiceerde over dit arbeidzame leven twee jaar geleden een boek, ”Goede Meester”, waarin ze haar vader typeerde als een rechtlijnige „gereformeerde zendeling op klompen.” Zelf zei Hogeweg: „We moeten het Evangelie handen en voeten geven.” Dat deed hij, waar hij dan ook maar nood en behoefte ontdekte.
Onderwijsfamilie
Actief was Jacobus (Koos) Hogeweg, geboren op 3 november 1930 in Stad aan ’t Haringvliet, al in zijn jeugd. Tijdens de oorlog was hij koerier voor zijn vader, verzetscommandant in Rotterdam-Noord. Over zijn afkomst zei hij: „Mijn grootvader van vaders kant was ”hoofd der school” in Nieuwerkerk aan den IJssel en al zijn vijf zonen werden ook hoofdonderwijzer. Mijn ouders hadden elf kinderen, van wie er zeven het onderwijs ingingen. Er werd gezegd: De Hogewegen zijn met een krijtje in hun hand geboren.”
Jac. Hogeweg, zoals hij zijn naam steevast schreef, kwam ook voor de klas terecht; in 1952 in Ouderkerk aan den IJssel, in 1953 in Rotterdam. Hij verbrak zijn verloving, omdat zijn meisje niet meewilde naar Nederlands-Nieuw-Guinea. Hij werkte daar van 1956 tot 1962 en vond er zijn eerste vrouw. Hij stond in Maastricht voor de klas en was van 1964 tot 1970 hoofdonderwijzer op Curaçao. Dezelfde functie kreeg hij nadien in Dordrecht.
Veel te doen
Hogeweg deed van zich spreken. Hij was tegen de overdracht van Nieuw-Guinea aan Indonesië, die de oorzaak was dat hij terugging naar Nederland. Hij was tegen de komst van een PvdA-dominee naar de gereformeerde kerk van Dordrecht – dus ontketende hij een protest dat landelijk de aandacht trok. Tegen de oprukkende vrijzinnigheid in de Gereformeerde Kerken – dus werd hij in 1997 hervormd, en kerkte er al gauw in een confessionele gemeente.
Hogeweg stak de handen uit de mouwen. Op Nieuw-Guinea was hij naast hoofdonderwijzer ook vakbondssecretaris. Terug in Nederland zei hij: „Mijn zendingswerk was niet voorbij. De Heere sprak als het ware: Doe die deur eens open en kijk naar links en naar rechts. Nederland wordt steeds meer een onchristelijk land. Er is veel te doen.”
„Je kunt een medemens niet afschrijven”, vond Hogeweg, en dus zette hij zich in voor de oprichting van een afkickcentrum, al zeiden anderen tegen hem dat verslaafden maar „verzopen” moesten worden.
Nieuw-Guinea
Het lot van Nieuw-Guinea bleef Hogeweg aan het hart gaan. „Een volk werd verkocht vanwege de belangen van de Nederlandse handel en vanwege de druk uit het buitenland”, constateerde hij verontwaardigd.
Met zorg zag hij hoe de islam er veld won. Hij was medeoprichter, voorzitter en daarna nog jaren propagandist van de Stichting Dr. F.C. Kamma Nederland, die geld inzamelde voor een meisjesinternaat. In 2010 was hij op Papoea om het tweede internaat van de stichting te openen. Een van de momenten waarop hij de concrete resultaten van zijn inspanningen voor zich zag.