Ongerijmd
Mattheüs 7:13
„Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort en breed is de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er die daardoor ingaan.”
Ik moet aan de dreigende dood ontkomen. Daarom haast ik mij naar de deur of het raam, opdat ik eruit kan komen en misschien niet omkom op de plaats waar ik ben. Het zou een bedenkelijke weldaad zijn te worden gewekt en dan niet te ontkomen aan het gevaar. Bedenk goed dat ontwaken geen redding is. Iemand kan weten dat hij verloren is en toch misschien nooit worden gered. Hij kan tot nadenken gebracht zijn en misschien toch nog sterven in zijn zonden.
Als je tot de ontdekking komt dat je failliet bent, zal het berekenen van je schulden die niet betalen. Iemand kan het gehele jaar door zijn wonden onderzoeken, maar zij zullen niet spoediger genezen omdat hij de pijn ervan voelt en hun aantal telt. Het is een list van de duivel een mens ertoe te verleiden om met een besef van zonden tevreden te zijn. En een andere list van dezelfde bedrieger is te beweren dat de zondaar niet tevreden mag zijn met het vertrouwen op Christus, tenzij hij een zekere mate van wanhoop aan het voltooide werk van de Zaligmaker kan toevoegen.
Ons ontwaken dient niet om de Zaligmaker te helpen, maar om ons naar de Zaligmaker toe te helpen. Mij in te beelden dat mijn besef van de zonde moet bijdragen tot de wegneming van de zonde, is ongerijmd.
Charles Haddon Spurgeon, predikant te Londen (”Rond de enge poort”, 1889)