Opinie

Idealen vormen waardenpatroon kind

28 May 2004 16:35Gewijzigd op 14 November 2020 01:16

Het is belangrijk om in de opvoeding waarden en normen over te dragen. Idealen spelen echter amper een rol in het debat over het overdragen van normen en waarden in Nederland, zo stelde prof. dr. D. J. de Ruyter vrijdagmiddag in haar oratie. Een samenvatting.Het publieke debat over de staat van de Nederlandse samenleving wordt gedomineerd door de aandacht voor waarden en normen. Bij vrijwel elk onderwerp dat hoog op de politieke en publieke agenda staat -van de WAO en de uitzetting van asielzoekers, tot de fraudezaken in de profit en non-profitsector- wordt gerefereerd aan waarden en normen. Gaat het de ene keer over de waarden waarvan men vindt dat die de samenleving zouden moeten kenmerken -zoals solidariteit en rechtvaardigheid-, de andere keer betreft het de toegenomen overtreding van normen.

Bijzondere aandacht gaat in het waarden- en normendebat uit naar twee groepen: de allochtone bevolkingsgroepen en kinderen en jongeren. Enerzijds wordt betoogd dat het vooral met de jeugd slecht gesteld is waar het gaat om hun verbondenheid met waarden en normen. Ook wordt geconstateerd dat met name onder jongeren sprake is van toename van delinquentie. Anderzijds wordt van jeugdigen verwacht dat zij door goede opvoeding ertoe kunnen bijdragen dat de samenleving zal floreren. De jeugd heeft niet alleen de toekomst, maar kan ook de toekomst maken.

Afwezig
In het publieke debat over waarden en normen wordt nauwelijks gerefereerd aan idealen, en alhoewel politici elkaar bij de voortduur aanspreken op normen en waarden, hebben zij het vrijwel nooit over idealen. Niet alleen de term wordt niet gebruikt, ook het concept van idealen lijkt afwezig te zijn in het debat. Wellicht denken mensen dat het weinig zin heeft om over idealen te spreken als het niet goed staat met het normbesef in de samenleving. Het lijkt immers zinloos om mensen te wijzen op optimale zaken als zij zich niet aan de minimale voorwaarden houden. Als mensen al niet eens geneigd zijn te doen wat ze moeten doen, dan lijkt het weinig opportuun om hen te stimuleren met voorstellingen van hoe het nog beter kan.

Deze redenering is onjuist. Uiteraard is het belangrijk om kinderen te leren dat zij zich moeten houden aan de morele normen die constitutief zijn voor onze samenleving, maar mijns inziens is het even belangrijk om hen morele idealen over te dragen. Idealen kunnen een inspiratiebron zijn om morele regels te volgen en zich aan normen te houden, omdat morele idealen tonen welke visie ten grondslag ligt aan de morele regels.

Bovendien kunnen, in aanvulling op het overdragen aan kinderen wat zij wel of niet moeten doen, in moreel opzicht voorbeeldige personen of samenlevingen een stimulans zijn om de regels vanwege goede redenen en met wilskracht te volgen.

Ik beweer niet dat idealen niet in andere publieke discussies worden genoemd, noch dat mensen geen idealen zouden hebben. Na de bloeiperiode van idealen en idealisme in de jaren zestig, leken idealen verdwenen te zijn uit het maatschappelijke debat en ingeboet te hebben aan hun belang voor personen en organisaties in West-Europese samenlevingen. In de jaren tachtig en negentig werd gesproken over de nieuwe zakelijkheid, de generatie Nix en het verval van de grote verhalen van communisme en christendom. Realisme werd dominant in plaats van idealisme.

Het is echter de vraag of dit een juiste interpretatie is van de ontwikkelingen in de afgelopen decennia. Zo zou bijvoorbeeld ook geconcludeerd kunnen worden dat het maatschappelijke engagement werd ingeruild voor een persoonlijk engagement en dat met de verminderde invloed van de grote verhalen het geloof in grote idealen wel was afgenomen, maar niet het geloof in idealen per se. Dit geldt mijns inziens zonder meer voor opvoeders.

Opvoeders
De meeste opvoeders hebben dromen over de toekomst van hun kinderen. Deze kunnen vaag en algemeen zijn, zoals gelukkig zijn of het beter hebben, specifieker en concreter, zoals eerlijk of rechtvaardig zijn, of heel specifiek, zoals priester worden, vegetariër, een liberaal of lid van het nationale voetbalteam. Dergelijke idealen hebben betrekking op de situatie waarin zij hopen dat hun kinderen zullen leven en op het karakter van hun kind.

De constatering dat ouders idealen hebben is wellicht niet opzienbarend, maar leidt niet zonder meer tot de normatieve conclusie dat dit in alle opzichten goed is. Tevens kunnen we ons, in het licht van het begin van dit verhaal afvragen of er idealen zijn die zij juist zouden moeten overdragen omdat deze goed zijn voor kinderen of voor de samenleving.

Keuzes
Pedagogiek houdt zich bezig met praktijken die worden geleid door waarden en normen. Immers, opvoeding, onderwijs en hulpverlening zijn erop gericht kinderen te assisteren iets te worden wat zij nog niet zijn en hen dingen te leren die zij nog niet weten of kunnen. Aangezien niet alles kan worden overgedragen of aangeleerd, zullen opvoeders keuzes moeten maken. De grond voor deze keuzes is dat wat volgens opvoeders goed is voor het kind en haar omgeving. Echter, de constatering dat de opvoedingspraktijk normatief geladen is, betekent niet noodzakelijkerwijs dat de opvoedingswetenschap ook normatief is.

Normatieve pedagogiek is een wetenschapsconceptie waarin wordt verondersteld dat theorieën in de pedagogiek uiteindelijk zijn gegrond in een levensbeschouwing. De eerste hoogleraar pedagogiek aan de VU, Jan Waterink, stelde: „Paedagogiek is altijd normatief.” Voor Waterink is „het zwaartepunt, het uitgangspunt, het begin en het einde van alle leven God zelf (…). Vandaar dat eenzelfde norm geldt voor individu en gemeenschap, voor natuur en cultuur.”

De pedagogiek heeft ten doel deze normen in pedagogische termen te vertalen, met andere woorden: te bepalen welke normen gelden voor de opvoeding van kinderen. Zijns inziens is elke pedagogiek gebaseerd op aannames a priori. Waarin pedagogische theorieën van elkaar verschillen, is de aard van deze aannames. Waterinks a priori is een „geloofsinhoud, overtuiging, belijdenis, vrucht van openbaring Gods, terwijl de ander zijn geloofsbelijdenis aandient als een door de wetenschap bewezen waarheid.” Een dergelijke conceptie van pedagogiek is mijns inziens wetenschappelijk onacceptabel en praktisch-ethisch onwenselijk. De pedagogiek kan echter niet zonder normatief-ethische reflectie en rechtvaardiging.

Het belang van normatief-ethische rechtvaardigingen voor de pedagogische praktijk is een van de redenen om te concluderen dat theoretische pedagogiek een belangrijke discipline is.

Beste
Idealen verwijzen naar de beste situaties of eigenschappen die een persoon zich kan voorstellen. Doordat idealen voorstellingen zijn, kan men zich zonder beperkingen van de realiteit inbeelden hoe iets er in zijn optimale of volkomen toestand uitziet. Dit betekent dat wanneer iemand zegt een ideaal te hebben, we ook verwachten dat zij de inhoud van het ideaal de hoogste waardering geeft.

Nu kunnen dwang en indoctrinatie er ook voor zorgen dat personen zaken nastrevenswaardig vinden zonder dat zij daarover hebben nagedacht. In die gevallen is het echter niet duidelijk of personen wel daadwerkelijk de idealen onderschrijven. Dat is ongewenst.

Idealen motiveren mensen om hun idealen na te streven. De specifieke wijze waarop ze dat doen, loopt sterk uiteen. Net zoals idealen beoordeeld kunnen worden op hun kwaliteiten, kunnen we ook het handelen van mensen om hun idealen te realiseren evalueren. Isaiah Berlin heeft in diverse publicaties zijn bezwaren tegen het nastreven van idealen uiteengezet. Hij richt zich hierbij op de levensbeschouwelijke overtuigingen van personen die uit één omvattend ideaal bestaan.

Het idee dat het mogelijk is om een coherent systeem van denkbeelden, waarden en normen te construeren heeft het westerse denken sinds de Grieken gedomineerd.

Het idee dat morele waarden in hun ideale vorm samengebracht kunnen worden en in harmonie kunnen worden nagestreefd is daarom een conceptuele vergissing. Morele waarden botsen per definitie met elkaar. Neem bijvoorbeeld de drie waarden van de Franse Revolutie: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Deze waarden kunnen nooit in een coherent systeem gebracht worden, omdat men niet de waarde van vrijheid kan nastreven zonder daarmee schade te berokkenen aan de waarde van gelijkheid en vice versa.

Dit lijkt mij zeker het geval te zijn, maar ik zie nochtans geen logische argumenten tegen de claim dat een voorbeeldige samenleving wordt gekenmerkt door een ideale balans van vrijheid en gelijkheid. Veel vernietigender zijn Berlins psychologische argumenten. Berlin is ervan overtuigd dat indien mensen idealen hebben, zij er alles aan zullen doen om hun ideaal te realiseren en niet zullen terugdeinzen voor het gebruik van geweld of de eliminatie van mensen die hun ideaal in de weg staan. Voorbeelden hiervan zijn zonder veel moeite in de geschiedenis te vinden: de kruistochten, de massamoorden door Stalin, Mao en Hitler werden uitgevoerd vanwege en gerechtvaardigd door idealen.

Idealen zijn belangrijk voor personen, omdat idealen richting geven aan hun leven. Idealen fungeren als navigatiemiddelen omdat zij verwijzen naar de uiteindelijke situatie of eigenschap die mensen zouden willen realiseren. Hiermee kunnen mensen hun handelen evalueren en hun leven doel, inhoud en daarmee zin geven. Zij geven weer wat voor persoon iemand het liefst zou willen zijn en zijn daarmee identiteitsvormend.

De auteur is hoogleraar theoretische en historische pedagogiek aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer