Verdachten MH17 voor Nederlandse rechter
De verdachten van het neerhalen van vlucht MH17 komen in Nederland voor de rechter. Maar wie, wanneer en voor welke rechtbank, dat is nog onduidelijk.
Het kabinet maakte woensdag bekend dat de verdachten van het neerschieten van het vliegtuig van Malaysia Airlines boven Oost-Oekraïne, door een rechtbank in Nederland en onder de Nederlandse wet worden berecht. Hierbij kwamen 298 mensen om het leven, onder wie 196 Nederlanders.
Het is nog niet duidelijk wanneer de rechtszaak gaat beginnen. Dat komt omdat het strafrechtelijk onderzoek van het Openbaar Ministerie (OM) nog niet is afgerond. Als dat klaar is, stelt het OM een dagvaarding op. Daarin staat wie er van welke strafbare feiten wordt verdacht. Met die dagvaarding begint de rechter-commissaris een vooronderzoek en krijgen de advocaten van de verdachten de mogelijkheid hun onderzoekswensen bekend te maken. Als dit onderzoek klaar is, kan de rechtszaak beginnen.
De behandeling van de rechtszaak kan overigens ook een zaak van lange adem zijn. Het aantal verdachten dat gehoord moet worden, de aard van de verdenking en de wensen van de verdediging zijn allemaal zaken die veel tijd in beslag kunnen nemen.
Vorig jaar werd bekend dat de Buk-raket waarmee de Boeing 777 in juli 2014 werd neergehaald, uit Rusland kwam. De raket werd afgevuurd in gebied dat in handen was van pro-Russische rebellen. Omdat zowel Rusland als Oekraïne geen verdachten aan andere landen uitleveren, kan het zijn dat het verdachtenbankje leeg blijft. Maar dat wil niet zeggen dat er geen veroordeling komt. Als een verdachte niet verschijnt en zich niet laat vertegenwoordigen door een advocaat, kan de rechter toch de zaak behandelen en iemand bij verstek veroordelen. De straf moet dan ook in principe in een Nederlandse gevangenis worden uitgezeten.
Nabestaanden hebben volgens de Nederlandse wet spreekrecht tijdens de strafzaak. Zij mogen vertellen over de gevolgen en wat het voor hen betekende. De Stichting Vliegramp MH17, die nabestaanden van de rampvlucht vertegenwoordigt, is mede daarom verheugd dat de strafzaak onder de Nederlandse wet behandeld wordt. „En het is fijn dat het in een Nederlandse rechtbank wordt gehouden en niet bijvoorbeeld in Maleisië”, aldus voorzitter Evert van Zijtveld.
De nabestaanden hopen dat er vaart wordt gezet achter de rechtszaak, maar zowel de regering als het Openbaar Ministerie en de Raad voor de rechtspraak benadrukken dat er nog helemaal niets te zeggen valt over het tijdspad.