Mens & samenleving

Hulp bij voorspellen probleemgedrag pleegkind

Sommigen zijn angstig of teruggetrokken, anderen vertonen juist hyperactief gedrag, zijn vaak boos of maken veel ruzie. Dit soort probleemgedrag komt bij pleegkinderen meer voor dan bij leeftijdsgenoten die bij hun eigen ouders wonen, stelt orthopedagoog dr. Anouk Goemans. Ze promoveerde dinsdag aan de Universiteit Leiden op een onderzoek naar het leren voorspellen van probleemgedrag bij pleegkinderen. Dit moet ertoe leiden dat zij minder vaak voortijdig een gezin hoeven te verlaten.

29 June 2017 11:45Gewijzigd op 16 November 2020 10:55
beeld iStock
beeld iStock

Dat pleegkinderen meer dan gemiddeld probleemgedrag vertonen, hoeft niet te verbazen. „Soms werden zij in het ouderlijk huis verwaarloosd of zelfs mishandeld. In andere gevallen is de opvoeding te zwaar vanwege gedragsproblemen of onvermogen van de opvoeders”, zegt Goemans. Ze wijst erop dat een kort of langer verblijf in een pleeggezin dan een uitkomst kan zijn. „In veel gevallen gaat dat goed, maar een deel van de kinderen moet het pleeggezin voortijdig verlaten omdat de plaatsing te moeizaam verloopt. In het ergste geval verhuizen ze meer dan eens van het ene adres naar het andere.”

Zijn pleegouders voldoende voorbereid op problemen waarmee ze te maken kunnen krijgen? Goemans: „De officiële instanties hebben daar zeker aandacht voor. Veel pleegzorgaanbieders organiseren een cursus van vier avonden. Daarin komt onder meer aan bod dat elk pleegkind een geschiedenis, een rugzakje heeft. Daarnaast heb je de netwerkpleegzorg: familieleden of buren nemen, uit naastenliefde, tijdelijk een kind in huis. Zij volgen vooraf meestal geen cursus”, zegt Goemans, die beide vormen in haar onderzoek betrok.

De orthopedagoog pleit voor het systematisch testen en volgen van pleegkinderen om hun ontwikkeling –en uiteindelijk ook mogelijk probleemgedrag– beter te kunnen voorspellen. Ze vond hiervoor een nuttige vragenlijst (Brief Assessment Checklist; BAC) die in Australië, Nieuw-Zeeland, Duitsland en Engeland wordt gebruikt en ook in Nederland goed toepasbaar zou zijn. „Hiermee kan bijvoorbeeld de band tussen pleegouder en -kind snel en effectief in kaart worden gebracht. Hunkert het kind naar genegenheid? Maakt het geen onderscheid tussen pleegfamilie en onbekenden? Voor al deze signalen is er aandacht.”

Door het toepassen van dit model kunnen hulpverleners pleegouders waar nodig sneller extra ondersteuning bieden. Goemans verwacht dat kinderen hierdoor minder vaak een pleeggezin hoeven te verlaten als gevolg van probleemgedrag. Ze heeft goede hoop dat haar aanbeveling wordt opgepakt. „Diverse pleegzorgaanbieders hebben interesse getoond in de BAC-vragenlijst. In het najaar volgt een symposium over de vertaling van mijn conclusies naar de praktijk.”

Hoewel haar onderzoek gericht is op verbeterpunten, benadrukt Goemans dat ze geen somber beeld van de pleegzorg wil schetsen. „Ik heb veel pleegouders gesproken die zeggen dat het bij hen goed gaat en die zelfs als het moeilijk is altijd nog lichtpuntjes zien.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer