Hoe religie er in Nederland voorstaat
Welke rol speelt religie? In de Stadsschouwburg in Amsterdam belichtten wetenschappers dinsdag hun onderzoek voor een breed publiek, onder de titel ”De staat van God”. Over radicale moslims, de joods-christelijke traditie of het belang van kerkgebouwen.
Hersenwetenschappers zeggen dat mensen religieus zijn door het functioneren van hun brein, begint prof. dr. Marc Slors, hoogleraar cognitiefilosofie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. „Maar als je mensen vraagt waarom ze religieus zijn, zegt niemand dat dit door hun brein komt. Ze geven aan dat ze religie waardevol vinden, dat ze er steun aan vinden.”
Brein en ervaring hoeven elkaar niet te bijten, vindt Slors. „Religie is niet een individuele zaak maar een collectieve, gedeelde denkgewoonte.”
Bovendien gaat religie niet alleen over waarheidsclaims, zegt Slors, maar ook over hoe mensen zich gedragen. „Als je religie als een gedeelde denkgewoonte ziet, leidt dat tot meer samenwerking en onderling vertrouwen. Religie stelt ons in staat taken en rollen te verdelen.”
Radicaal
Voor veel Nederlanders hangt rond religie de geur van radicaliteit. Zo gaat het in het debat over de islam vaak over gematigde en radicale moslims, constateert de Nijmeegse islamkundige dr. Martijn de Koning. „De eerste is acceptabel, de tweede niet.”
Deze indeling heeft volgens hem te maken met veiligheid. „We willen niet dat de tweede groep aanslagen pleegt en dat de eerste groep zich daarbij aansluit.”
Dit onderscheid is echter te simplistisch, vindt hij. „Er zijn veel meer kwalificaties mogelijk. Zo zijn er groene moslims, moslims die strijden tegen islamofobie, of voor vrouwenrechten.”
Nederlanders gebruiken de aanduiding ”radicaal” voor moslims die de islam serieus nemen. En dat is misleidend, aldus De Koning. „Moslims die streven naar meer vrouwenrechten passen niet in dat schema. Activisme van moslims kan dus niet alleen vanuit de tegenstelling tussen gematigd en radicaal worden verklaard. We moeten verder kijken.”
Joods-christelijk
Wat doet het begrip ”joods-christelijk” met het historisch besef in Nederland? Historica Matthea Westerduin, promovendus aan de Vrije Universiteit Amsterdam, ziet de aanduiding als een manier om te herinneren, een „bril” om naar de geschiedenis te kijken. Zoals vroeger in de boekenkast van haar vader kinderbijbels stonden, en de serie ”Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog” van dr. Loe de Jong.
Door het gebruik van deze „joods-christelijke bril” vallen bepaalde onderwerpen echter buiten het blikveld, aldus Westerduin. „Dingen die niet in onze beschaving passen, worden zo veel sneller vergeten. Zoals racisme tegen zigeuners als Roma en Sinti in de Tweede Wereldoorlog, of het kolonialisme. Want die zetten het zelfbeeld van christelijke, witte Nederlanders op losse schroeven.”
Lichaam
Prof. dr. Birgit Meyer, hoogleraar religiewetenschap aan de Universiteit Utrecht, heeft religie alles met het lichaam te maken. „Ik ben protestants opgevoed, in het Duitse Oost-Friesland. Pas door mijn antropologisch onderzoek in Ghana werd ik getroffen door de manier waarop het lichaam een centrale rol speelt in het aanwezig maken van geesten of God. De niet direct tastbare werkelijkheid wordt zichtbaar gemaakt door emoties.”
Het lichaam is een religieus instrument om in contact te komen met het transcendente, aldus Meyer. „Zonder dat, is geloven niet mogelijk. Religie nestelt zich in het lichaam en geeft uiting aan het geloof.”
Het belang van het lichaam voor religie speelt volgens de hoogleraar een rol in allerlei maatschappelijke debatten, zoals over rituaal slachten en het dragen van boerka’s. „Religiewetenschap wil bijdrage leveren om inzicht hierin te versterken.
Koudwatervrees
Zijn kerken en moskeeën belangrijker dan ooit? Socioloog Radboud Engbersen deed onderzoek naar de maatschappelijke rol van religieuze organisaties. „Die lijkt iets toe te nemen.”
Dat de kerken in het gat springen dat de overheid laat vallen, klopt volgens hem niet. „Maar er wordt wel ontzettend veel gedaan en burgerlijke gemeenten krijgen daar steeds meer oog voor. Als je in Amsterdam of Rotterdam een kerk of moskee binnenstapt, verbaas je je soms over alle activiteiten. Ze runnen voedselbanken, doen aan relatiebemiddeling, soms midden in de nacht.”
Engbersen adviseert de plaatselijke overheid dan ook om haar „koudwatervrees” te overwinnen en religieuze organisaties in te schakelen.