Ongeveer 25 nabestaanden van de omgekomen moslimmannen uit Srebrenica lieten hun afkeuring soms luidruchtig blijken tijdens en na de uitspraak van het gerechtshof. Na afloop begon een van de moeders tegen de voorzitter te schreeuwen.

De zaak handelde om de dood van de mannen die als laatste op de VN-compound zaten, op 13 juli 1995. Het Nederlandse Dutchbat handelde onrechtmatig door te blijven meewerken aan hun evacuatie, aldus het hof.

Dutchbat kon op dat moment weten of hád moeten weten, vindt het hof, dat de moslimmannen een reële kans hadden op een onmenselijke behandeling of executie. De Nederlanders hadden de mannelijke vluchtelingen toen de keus moeten geven om op de compound te blijven.

De Nederlandse Staat gaat de uitspraak in de Srebrenica-zaak zorgvuldig bestuderen, maar „het uitgangspunt is en blijft dat de Bosnische Serven verantwoordelijk zijn voor het drama”.

De uitspraak van het gerechtshof laat eens te meer zien dat zowel de burgerbevolking als militairen van Dutchbat slachtoffer zijn geworden van de situatie. Dat zegt advocaat Michael Ruperti. Hij vertegenwoordigt ruim tweehonderd veteranen die een schadevergoeding van de staat eisen. De groep claimt dat ze „willens en wetens” op een onuitvoerbare missie is gestuurd.