Sein ”crisis meester” klinkt veel te vroeg
Crisis meester. Dat sein klonk als het ware in mijn oren toen ik onlangs vlak achter elkaar twee economische nieuwsberichten las.
Eerst meldde de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) dat de groei van de wereldeconomie dit én volgend jaar zal aantrekken. Enkele dagen later verblijdde De Nederlandsche Bank ons volk met het nieuws dat de Nederlandse economie dit jaar met 2,5 procent zal groeien. Dat is een groeipercentage uit de gouden tijd van voordat de crisis losbarstte. Crisis meester, dus.
Het was uiteraard opbeurend om na een heel lange periode met doorgaans slecht economisch nieuws eindelijk zulke geluiden te horen. Helaas is het mijn professionele afwijking om de twee berichten te ontleden. Daarbij werd mijn gezicht met de seconde droeviger.
De motoren van de wereldeconomie gaan sneller draaien doordat bij zowel bedrijfsleven als huishoudens het vertrouwen in de toekomst is toegenomen. Een blije consument geeft makkelijker geld uit en een optimistisch bedrijf investeert eerder dan dat het fabrieken gaat sluiten. In Nederland trekt de groei naar verwachting aan doordat ook hier het vertrouwen de afgelopen tijd fors gestegen is en de wereldeconomie beter gaat draaien. Dáár moeten wij het als handelsnatie pur sang van hebben.
Tot zover oogt het allemaal prima. Aangezien elk voornemen een reden heeft, moeten we ons afvragen hoe het komt dat de huishoudens wereldwijd bulken van het optimisme en bedrijven allerlei oude investeringsplannen afstoffen, geld gaan lenen en de ene na de andere vacature publiceren.
Dat de huizenprijzen niet meer dalen –sterker nog, die stijgen flink– speelt een belangrijke rol. Veel Nederlanders zijn huiseigenaar en die zien de waarde van hun, in materiële zin, waardevolste bezit weer omhoogklimmen. Ja, dan wil je stemming inderdaad wel fors verbeteren. En dat de aandelenkoersen het ene na het andere record vestigen, helpt ook nogal. Diegenen die aandelen hebben –indirect bijna iedereen in Nederland, denk aan uw pensioenfonds– voelen zich rijker en diegenen die geen aandeelhouder zijn, zien aandelenkoersen doorgaans als een graadmeter hoe het met de economie gaat. Goed dus. Uitstekend zelfs.
Het bedrijfsleven ziet dat allemaal, en –belangrijker– merkt dat. Want optimistisch als we zijn, geven we ook meer geld uit. Geld rolt als we in een goede stemming verkeren, geld potten we op als we de toekomst wat minder rooskleurig zien. En dus investeren bedrijven vandaag weer en nemen ze nieuwe mensen aan: hun spullen kopen we wel.
Achter al die zaken speelt echter één gemeenschappelijke factor: de historisch lage rentestanden. In de eurozone staat het belangrijkste leentarief, de officiële rente van de Europese Centrale Bank, op 0 procent. Daardoor noteert dé rente voor het bedrijfsleven, het euribortarief, zelfs onder die grens. Investeren is dus niet alleen aantrekkelijk door het vooruitzicht op goede afzet, het wordt nog aantrekkelijker gemaakt doordat geld lenen goedkoper is dan in decennia het geval is geweest.
Als econoom weet ik dat economische groei, geldontwaarding en rentestanden altijd samengaan. De economische groei trekt verder aan, de geldontwaarding is inmiddels terug op een precrisisniveau, dan is het een kwestie van tijd totdat ook de rentes weer normale standen bereiken. Ik vraag me af hoe het dán gaat met de huizenprijzen, de aandelenkoersen en de bedrijfsinvesteringen. Minder goed dan nu het geval is, wat een understatement is.
Nee, ik wil geen spelbreker zijn, maar het oogt nog allemaal heel wankel. Uiteraard is het goed dat de economische groei toeneemt, maar het is helaas nog te vroeg om ”crisis meester” te roepen. Dat doen terwijl je gratis geld kunt lenen, is alsof je iemand in coma gezond verklaart wanneer hij zijn arm optilt: de echte test is natuurlijk of hij zonder hulp van apparaten kan blijven ademen.
Ik vrees dat onze economie, zowel de Nederlandse economie als de economie in de eurozone én die in de wereld, slechts een paar keer met de arm bewogen heeft en zeker niet van alle infusen en apparaten is losgemaakt. Eén negatief bericht uit Rome over Italiaanse staatsfinanciën, en we zijn zo weer terug in 2009.
De auteur is monetair econoom en publicist.