„Koester contact Hongaarse en Nederlandse kerken”
Sinds de Reformatie onderhouden Hongaarse gereformeerden en Nederlandse calvinisten intensieve contacten met elkaar. Deze bijzondere traditie van wederzijdse herkenning tussen Hongaren en Nederlanders –gegrond op verbondenheid met de Reformatie– moet gekoesterd en geactiveerd worden.
Dat was donderdag de teneur van de toespraken op een conferentie die was georganiseerd door de Theologische Universiteit Kampen (TUK) en de Hongaarse ambassade in Nederland. De conferentie in het kader van 500 jaar Reformatie had als thema ”Een gedeeld erfgoed: de Hongaars-Nederlandse gereformeerde relaties door de eeuwen heen”.
Prof. dr. G. Harinck, hoogleraar geschiedenis van het neocalvinisme aan de Vrije Universiteit Amsterdam, gaf in zijn lezing een historisch overzicht van de contacten tussen Nederlandse (neo)calvinisten en Hongaarse gereformeerden in de negentiende eeuw. Dr. Jenő Sebestyén (1884-1950), die van 1907 tot 1910 in Utrecht theologie studeerde, kwam onder de indruk van Abraham Kuyper en vroeg per brief toestemming diens ”Stone Lezingen” die hij in 1898 te Princeton hield in het Hongaars te vertalen.
Later ontstond er een intensieve correspondentie tussen Sebestyén en Abraham Kuyper. Die levert volgens Harinck veel verrassende inzichten op over de relaties tussen Nederlandse neocalvinisten en Hongaarse gereformeerden. De bekende uitgever J. H. Kok uit Kampen begon een periodiek met de naam ”De Hongaarsche Heraut” waarin Sebestyén informeerde over Hongarije en de Hongaarse gereformeerden.
In 1924 maakten de hoogleraren Harm Bouwman en Tjeerd Hoekstra, van de Theologische School in Kampen, een rondreis door Hongarije. Een comité werd opgericht, conferenties belegd en theologische boeken vertaald. Volgens Harinck signaleerden de Nederlandse (neo)calvinisten naast veel gemeenschappelijks ook wel wat verschillen. Hoewel ze begrip hadden voor de eigen geschiedenis van de Hongaarse kerk, zouden Hongaarse calvinisten best meer oog mogen hebben voor het internationale karakter van het calvinisme. Harinck pleitte ervoor Hongaarse studenten aan te moedigen naar Kampen te komen om theologie te studeren.
De Hongaren zijn nog altijd dankbaar voor de eeuwen van „praktische solidariteit”, zei prof. dr. Károly Fekete, bisschop van het kerkdistrict in Oost-Hongarije, in zijn toespraak ”De Reformatie, ons gemeenschappelijk erfgoed”. De lezing ging over de veelvuldige en intensieve contacten tussen Hongaarse gereformeerden en Nederlanders.
In de traditie van het Hongaarse calvinisme kwamen naast de centrale vraag naar het persoonlijke heil, ook andere vragen in het theologische brandpunt te staan, zei de bisschop. Omdat Hongarije en de Hongaarse Hervormde Kerk bedreigd werden door machtige vijanden, zoals de Turken en de fanatiek rooms-katholieke Oostenrijkers en later door het communisme, werd de solidariteit met het eigen lijdende volk een belangrijk issue.
De verwerking van nationale trauma’s, zoals de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog en het atheïstische communisme, lieten ook hun sporen na in de kerk. Fekete hoopt dat de Reformatieherdenking in Hongarije niet het verheerlijken van een traditie zal zijn, maar ook het inluiden van een geestelijke vernieuwing.
De Hongaarse ambassadeur, mr. András Kocsis, wees donderdag op het belang dat de Hongaarse regering aan de Reformatieherdenking hecht. Dr. Anikó Farkas, staatssecretaris van het ministerie van Personeelszaken, verdedigde de regering-Orbán, die bewust de joods-christelijke cultuur in Hongarije wil bewaren.
De lutherse predikant, dr. Károly Hafenscher, voorzitter van de speciale regeringscommissie voor de Reformatieherdenking, legde uit hoe de Hongaarse staat de Reformatie wil herdenken. Jeff Fountain, directeur van Schuman Centre for European Studies, bepleitte de rol van christenen in de Europese eenwording.