Vechten voor Europa’s laatste oerbos
tekst Jannes van Roermund
Het Poolse Bialowiezawoud heeft te lijden onder grootschalige houtkap. Terwijl Europese Commissie en Unesco blaffen zonder te bijten, pakken burgers zelf de strijdbijl op: „Heel Europa zou moeten protesteren.”
Er komen elanden voor, arenden en 4000 soorten schimmels. Het Bialowiezawoud op de grens van Polen en Wit-Rusland geldt als het laatste laaglandoerbos van Europa. „Het is absoluut uniek in Europa”, zegt activist Patrycja Jakubczyk. Het deel van het oerbos dat in Wit-Rusland ligt is in zijn geheel beschermd, maar van wat aan Poolse zijde ligt is slechts 17 procent beschermd.
Daardoor heeft de Poolse overheid hier nagenoeg vrij spel. Op dit moment zijn er al net zo veel bomen gekapt als in heel 2016. „Sinds drie weken worden ook bomen van honderd jaar en ouder gekapt”, zegt Jakubczyk. „Die gebieden zijn als beschermd aangewezen door Unesco. Wéér een grens die wordt overschreden.”
Het motiveerde een paar losse groepjes actievoerders om de handen ineen te slaan. Al twee jaar lang is de verhoogde houtkap hun een doorn in het oog. Maar de tijd van handtekeningen inzamelen is voorbij. De afgelopen weken hebben ze vier keer een blokkade opgeworpen tegen rooimachines. Ze sliepen onder de rupsbanden, bij de armen en de benen aan elkaar vastgeketend.
De machines kunnen 200 bomen per dag rooien. Per actiedag zijn er dus 200 bomen gered. „Een succes? Niet echt”, zegt activiste Ania Blachno. Ze weet dat diezelfde bomen er morgen alsnog aan moeten geloven. „Mensen begrijpen nog niet hoe erg het is”, vult Jakubczyk aan. „We vrezen dat het woud op de lijst met bedreigd werelderfgoed komt, maar misschien is dat wel nodig.”
Letterzetter
Het Bialowiezawoud is internationaal vooral bekend vanwege de wisent. In totaal zijn er 12.000 diersoorten geteld, waaronder wolven, lynxen en zeven spechtensoorten, de zeldzame drieteenspecht incluis. De overheid zegt dat het woud beschermd moet worden tegen de letterzetter, een kever die dennen en sparren van binnenuit opeet. Die is bezig aan een opmars.
Natuurbeschermers en ecologen noemen dat argument onzin. „Al vijf jaar lang is het droog. Dan past het ecosysteem zich aan”, vertelt Robert Ceglicki, directeur van Greenpeace Polen. „Bomen met oppervlakkige wortels verdwijnen dan. Naaldbomen vallen daaronder. Dus de kever werkt mee aan een natuurlijk proces.”
De internationale gemeenschap geeft de actievoerders gelijk, maar is tandeloos. Academici worden genegeerd. En de inbreukprocedure van de Europese Commissie om de nakoming van het EU-recht te verzekeren, is tijdrovend.
Unesco dreigt het woud op de lijst met bedreigd werelderfgoed te zetten, maar of minister Jan Szyszko van Milieu –van huis uit bosbouwer– daar wakker van ligt, is maar de vraag. Hij heeft weinig behoefte aan kritiek. Toen de Poolse Wetenschappelijke Raad voor Natuurbeleid zijn beleid afkeurde, werd de voltallige raad ontslagen.
Opgebrand
We praten bij met actievoerder Ania Blachno. Ze zet zich op een boomstronk naast het kampvuur. „Of ik een moment heb? Als er een goed moment bestaat”, zucht ze. Na drie weken actievoeren is ze helemaal opgebrand. Ik ben als journalist uitgenodigd om op het basiskamp te verblijven, dat aan de rand van het woud is neergezet.
Het kamp is erg provisorisch ingericht. Dat is niet vreemd, want het bestaat pas drie weken. Alcohol en sigaretten zijn er verboden. Vlees ook. Verder heerst er vrijheid en zelf aangemeten verantwoordelijkheid. Iedereen zorgt voor elkaar. Het systeem werkt, al is het verdelen van de taken (het zorgen voor ontbijt, lunch, het schoonhouden van de wc’s) een aangelegenheid die soms tot middernacht duurt.
Om nieuwe enthousiastelingen te werven hebben de actievoerders een speciaal weekend georganiseerd, met lezingen, filmvertoningen, speurtochten voor kinderen en yogalessen. „Leuk voor de bezoekers, maar slopend voor ons”, zeggen de activisten na afloop. „Ja, dit weekend is ook bedoeld om te rekruteren”, erkent Blachno. Ze draagt een wijde hippiebroek, net als veel andere vrouwen. Mannen hebben een baard. „We hopen dat sommigen blijven hangen, want we hebben meer mensen nodig.”
We bekijken een film van een blokkade. Op de grond liggen activisten, met buizen aan elkaar gebonden, tussen de grote rupsbanden van de rooimachines. De ‘bospolitie’ is daaraan al uren kwijt. Steeds als een agent een domme opmerking maakt, vastgelegd op de GoPro’s, lacht het publiek. Ondertussen bungelt een man boven de machine via een zelfgemaakte balkenconstructie. Daarvoor moet de brandweer uitrukken; weer een uur gesmokkeld, en weer een paar dozijn bomen gespaard.
Internationaal
Toch waait iedereen na afloop weer uit. De actievoerders staan er weer alleen voor. Zo eindigt het weekend, met een protestmars op zaterdag als hoogtepunt, met een dubbel gevoel. Er is echt vers bloed nodig om de actie vol te kunnen blijven houden.
De laatste keer waren er zes Tsjechen bij de blokkades. Dat hielp, want het gaf de protesten een internationale uitstraling. Bovendien moest de politie een vertaler inhuren om dat soort mensen op te pakken – en dat gebeurde dus niet. „We nodigen mensen van alle nationaliteiten uit”, zegt Adam Bohdan, oprichter van Stichting Wild Polen en bioloog. „Dat helpt enorm. Eigenlijk zou heel Europa hiertegen moeten protesteren.”