Congres MissieNederland: Christen moet uit zijn eigen bubbel stappen
Hoe kunnen christenen getuige zijn van het Evangelie van Jezus Christus in de hedendaagse samenleving? Door uit hun eigen bubbel te stappen.
Die boodschap klonk donderdag tijdens het jaarlijkse congres van MissieNederland. MissieNederland is een breed missionair netwerk dat de kerken wil helpen „om hun missionaire roeping in én vanuit Nederland vorm te geven.” Het thema van het congres in het gebouw van geloofsgemeenschap Het Baken in Woerden was ”Stap uit je bubbel”. Deelnemers werden uitgenodigd om „uit hun bubbel te stappen.” De dag trok circa honderd bezoekers.
Jezus is gekomen om mensen te bevrijden uit „de onzalige bubbels van onrecht en zonde en van godsdienstige zelfgenoegzaamheid”, stelde ds. Jan Wessels, algemeen secretaris van MissieNederland. Hij sprak aan het begin van de conferentie, naar aanleiding van Lukas 19, over Zacheüs de tollenaar. Christenen past geen activisme, aldus ds. Wessels, „maar een uitdaging om Jezus heel eenvoudig na te volgen, radicaal discipelschap.”
Er is nu geen sprake van een postchristelijke, maar ook van een postseculiere samenleving, kortom: een plurale samenleving, stelde de hoofdspreker van het congres, de cultureel antropologe L. J. van de Kamp. „We leven in een plurale samenleving, waar verschillende sferen van christenen, moslims en atheïsten naast elkaar bestaan. Er is niet een groep die de waarheid heeft, iedereen behoort tot een minderheid.”
Wie ervan uitgaat dat alle groepen een minderheid zijn, kan een ander makkelijker de hand geven, aldus Van de Kamp. „Dan kun je zoeken naar wat je gemeenschappelijk hebt. We zijn allemaal mensen geschapen naar het beeld van God, we zijn allemaal op zoek naar het goede leven en we hebben allemaal te maken met bijvoorbeeld geboorte, ziekte en dood.”
Een christen stapt uit zijn eigen bubbel, zijn eigen wereldje, omdat hij wil dat anderen het goede leven gaan leven uit Gods liefde en genade, aldus Van de Kamp. In de kerk worden veel projecten bedacht die uiteindelijk mislukken, omdat ze niet aansluiten bij de realiteit van mensen. „Er wordt gezegd: Bekeer je tot Gods Koninkrijk, maar het zou beter zijn om de mensen te ontmoeten, om ze te leren kennen.”
Van de Kamp pleitte voor een werkwijze van „cocreatie”, de kunst van samenwerken en verbinden. „Het is belangrijk om te luisteren naar wat mensen willen en een structuur die van onderaf is opgebouwd te hanteren.”
Verder gaf Van de Kamp aan de aanwezigen mee zich te richten op de lange termijn. „Het lukt echt niet altijd, projecten mislukken weleens.” Als geslaagd voorbeeld noemde Van de Kamp een gaarkeuken van een kerk. „In een achterstandswijk was eerst gekeken naar wat de mensen nodig hadden; gesprekken over het geloof en leven na de dood ontstonden tijdens de afwas in de keuken.”
Het Koninkrijk van God is overal, niet alleen in de kerk, aldus Van de Kamp. „Of mensen tot geloof komen, daar ga je niet over, wel kun je delen wat het voor jou betekent om met hoop te leven.”