Hoog tijd voor vrede tussen Israël en Palestijnen
RD-correspondent Alfred Muller levert wekelijks vanuit Jeruzalem commentaar op gebeurtenissen in Israël. Vandaag: bezetting riskant voor Israëls voortbestaan.
Het was deze week vijftig jaar geleden dat de Zesdaagse Oorlog woedde. Israël versloeg in een mum van tijd Arabische legers. De bedoeling was de bezette gebieden weer af te staan in ruil voor vrede. Inmiddels heeft Israël in het kader van verdragen met Egypte en Jordanië inderdaad land ontruimd.
Maar voor de Westelijke Jordaanoever lag het allemaal moeilijker. Een van de redenen is dat daar Judea en Samaria liggen. Dat zijn gebieden die een belangrijke rol speelden in de Joodse geschiedenis.
Maar feit is dat Israël deze gebieden nooit heeft geannexeerd. Ze bevinden zich onder militair bestuur. Het heeft de miljoenen Palestijnen op de Westoever ook geen staatsburgerschap aangeboden. Palestijnen daar hebben dus niet dezelfde politieke en sociale rechten als de Israëliërs.
Het argument was dat het om een tijdelijke situatie ging. Maar kunnen we na vijftig jaar nog spreken van tijdelijk? Welk land legt vierbaanswegen aan in een gebied dat het toch weer gaat ontruimen? En welk land bouwt steeds meer huizen in het buitenland? Een aantal ministers vindt dat Israëls heerschappij permanent dient te zijn. Ze willen zelfs de Westoever geheel of gedeeltelijk annexeren.
Veel Israëliërs zijn hierover diep verontrust. Ik heb het over vroegere militaire commandanten, schrijvers, intellectuelen en tal van gewone burgers. En dat is niet alleen omdat de bezetting zware schade toebrengt aan de Palestijnen, maar ook riskant is voor Israëls voortbestaan zelf.
Ze stellen dat er maar twee opties zijn. De eerste: Israël blijft de Palestijnen hun politieke rechten onthouden en verandert in een apartheidsstaat. De tweede: Israël geeft hun wel alle rechten en verandert in een binationale, Joods-Palestijnse staat, met alle kans op een burgeroorlog.
Er is nog een belangrijk nadeel. Een groot aantal Israëliërs moet namelijk worden ingezet om de Palestijnse bevolking in bedwang te houden. Dat zijn soldaten, politiemensen en beveiligers.
Deze week ontmoette ik psychiater dr. Ruchama Marton. Zij heeft zich verdiept in de psychische klachten bij deze mensen. Ze zagen en deden volgens haar „verschrikkelijke dingen.”
Ze spreekt niet van een posttraumatisch stresssyndroom, maar van „een gevechtsschok.” Er is namelijk niets ”post” aan. Het trauma dragen ze hun leven mee.
Het leger noch zorgverzekeraars hebben belangstelling voor hen. Particuliere hulp is langdurig en duur. Een van de gevolgen is soms zelfmoord. Een andere mogelijkheid is na in het leger gediend te hebben naar India of Zuid-Amerika te gaan en daar drugs te gebruiken. Op deze manier willen ze volgens haar als het ware „het hoofd schoonmaken.” Maar dat is onmogelijk. Ze komen terug met dezelfde herinneringen of erger.
Haar woorden bevestigen dat de nadelen van de heerschappij van het ene volk over het andere groot zijn. Maar na vijftig jaar kan het gelukkig nog steeds: vrede door Palestijnen een eigen land te geven.