ECB ziet sterkere groei maar lagere inflatie
De Europese Centrale Bank (ECB) is iets positiever geworden over de economische groei in de eurozone de komende jaren. Wel zorgen met name de lagere olieprijzen ervoor dat de inflatie achterblijft bij de eerdere verwachtingen.
Voor dit jaar voorziet de ECB een economische groei van 1,9 procent gevolgd door een groei van respectievelijk 1,8 en 1,7 procent in 2018 en 2019. Voor alle drie de jaren betekent dat een verhoging met 0,1 procentpunt. De inflatie trekt wel verder aan, maar komt in 2019 niet hoger uit dan 1,6 procent, iets lager dan eerder werd voorzien.
Die verlaging heeft met name te maken met de aanhoudende malaise op de oliemarkt zei president Mario Draghi donderdag in een toelichting op het rentebesluit van de ECB. Maar ook de kerninflatie, waarin de prijzen van voedsel en energie niet zijn meegenomen, laat volgens hem nog altijd geen overtuigende stijging zien.
Draghi zei verder dat de onzekerheden rond de huidige groeiramingen „in balans zijn”, wat wil zeggen dat de kans op meevallers ongeveer net zo groot wordt geacht als het risico van tegenvallers. Tot dusver waarschuwde de ECB vooral voor „neerwaartse risico’s”.
Het is niet de enige verandering in de doorgaans strak geregisseerde communicatie van de ECB. De rentetarieven blijven op hun huidige, zeer lage niveau, en zullen dat waarschijnlijk nog geruime tijd blijven. Maar de centrale bank bouwde voor het eerst in lange tijd geen ruimte meer in voor een verdere verlaging.
De herfinancieringsrente blijft 0 procent, wat betekent dat banken gratis geld kunnen lenen bij de centrale bank. De depositorente blijft min 0,4 procent, waardoor banken geld toeleggen op de middelen die ze bij de ECB stallen.
Per maand koopt de ECB voor 60 miljard euro aan schuldpapier op om de economie een impuls te geven. Dat programma loopt in principe door tot eind dit jaar, maar kan worden verlengd of uitgebreid als de ECB te weinig voortgang ziet richting zijn voornaamste doelstelling: een inflatie van net geen 2 procent.