Column: Gebraden duiven
Stel, u bent Geert Wilders en net als uw stukjesschrijver hebt u tien dagen elders doorgebracht. U komt terug van vakantie en neemt de post door. Algauw fronst u voor het eerst de wenkbrauwen. Zijn ze in Amsterdam nu helemaal een haartje betoeterd? Volgens de kranten heeft korpschef Aalbersberg voorgesteld om moslima’s bij de politie in de gelegenheid te stellen een hoofddoek te dragen. Zou hij ook op vakantie zijn geweest, maar dan in het Rifgebergte?
Over hetzelfde voorstel leest u dat het veel commotie teweeg heeft gebracht. Niemand snapt waarom Joden bij de politie nooit in de gelegenheid werden gesteld een keppeltje dragen, laat staan dat sikhs een tulband op hun hoofd mochten meevoeren. Langzaam maar zeker tekent zich een brede glimlach op uw gezicht af. U bent immers Geert Wilders en u schat in dat de hele affaire, die naderhand als een nachtkaarsje uit zal gaan, minstens een zetel extra bij de volgende verkiezingen zal opleveren. U hoeft tijdens de stembusstrijd alleen maar aan die politionele hoofddoekjes te herinneren en hele hordes zullen opnieuw steigeren. Nooit heeft u beseft dat de vrijheidspartij zo gemakkelijk zetels binnen kon harken.
Een paar kranten verder is het opnieuw bingo. In Rotterdam blijken aspirant-agenten met een migratieachtergrond bij sollicitatieprocedures te zijn voorgetrokken. In het kielzog van deze berichtgeving weet De Telegraaf te melden dat ook het Amsterdamse korps zich met dergelijke praktijken bezighield.
U moet even op adem komen. Opnieuw dringt zich het besef bij u op hoe gemakkelijk Wilders en de zijnen furore kunnen maken.
Vervolgens stuit u op een column in de Volkskrant waarin een publicatie van Joris Luyendijk over de aanslag in Manchester wordt gevierendeeld. Luyendijk heeft als journalist jarenlang in het Midden-Oosten doorgebracht en je zou denken dat hij als geen ander het gevaar van het islamitisch terrorisme onderkent. Ook staat hij te boek als een scherpzinnig onderzoeker.
Inmiddels brengt hij alweer de nodige jaren in Nederland door en het lijkt wel of zijn brein sindsdien is vertroebeld. In genoemde publicatie in de Vlaamse krant De Standaard pende hij neer dat journalisten en media in de nacht van de aanslag in Manchester als aasgieren op het nieuws waren afgekomen en vooral op zoek waren gegaan naar de meest angstaanjagende beelden en verhalen. Hier werden niet de daders onthoofd maar de brengers van het vreselijke nieuws. Onbegrijpelijk dat Luyendijk niet meer weet hoe verslaggevers te velde hun werk moeten doen. U zucht heel diep en bent verbijsterd dat de stemmen de leider van de grootste populistische beweging zomaar als gebraden duiven in de mond komen vliegen.