Marja Niewenhuijse over de mantelzorgboete
Voor Marja (55) en Leo (57) Niewenhuijse uit Kapelle was het geen vraag of ze Marja’s ouders in huis zouden nemen toen haar vader ziek werd. Dat deden zij en haar man graag, vanuit het besef dat je als kinderen voor je ouders zorgt als dat mogelijk is. Ze vinden het dan ook terecht dat het kabinet de plannen voor de zogenoemde mantelzorgboete heeft ingetrokken.
TOEN
In maart 2014 kreeg mijn vader de diagnose Lewy body dementie. Dat is een gecompliceerde vorm van dementie, waarbij ook de ziekte van Parkinson een rol speelt. Hij viel vaak en had last van hallucinaties. Het was voor mijn moeder een zware tijd. Ze kon de zorg voor mijn vader niet meer alleen aan.
Mijn vader zou naar een verzorgingshuis kunnen gaan, maar hij stond nog niet ingeschreven. Bovendien zouden ze dan van elkaar gescheiden worden, wat ze niet zagen zitten. Daarom hebben we als familie een andere oplossing gevonden: Leo en ik zouden voor onze ouders zorgen.
Wij woonden drie jaar geleden nog in een twee-onder-een-kapwoning. We dachten dat we misschien een stuk aan dat huis zouden kunnen bouwen, waarin onze ouders konden gaan wonen. Maar dat bleek praktisch niet haalbaar. Daarom hebben we ons huis te koop gezet en zijn we op zoek gegaan naar een andere woning. Dat klinkt heel simpel, maar het leverde veel zoekwerk op. Zo viel een huis dat we hadden gevonden al snel weer af. Bij weer een andere woning trok de verkoper zich terug. Toch waren we ervan overtuigd dat de Heere wilde dat we deze weg zouden gaan, ook al kregen we niet alles op een presenteerblaadje aangeboden.
Het is allemaal wonderlijk goed gekomen. We vonden een huis dat instapklaar was en een grote tuin had. We vroegen bij de gemeente een vergunning aan voor een mantelzorgwoning. Vervolgens namen we contact op met Prefab Systeembouw uit Ridderkerk, die de woning voor ons ging bouwen.
In augustus 2014 konden we al in ons nieuwe huis en een maand later stond de mantelzorgwoning er. Het moest ook snel, omdat de gezondheid van mijn vader achteruitging.
De ziekte en verhuizing van mijn ouders hadden een grote impact op hen. Ze woonden meer dan vijftig jaar in hetzelfde huis en hadden gehoopt daar oud te worden. De verhuizing hebben we als kinderen zo veel mogelijk voor hen geregeld. Wat het voor hen vooral zwaar maakte, was het afscheid nemen van spullen waar ze aan gehecht waren geraakt. Dat viel niet mee. Toch waren ze ook blij met deze oplossing. Het voelde allemaal heel dubbel voor hen.
NU
Drie jaar geleden lazen we al een artikel over een mantelzorger wiens vader werd gekort op zijn uitkering omdat die bij hem in huis woonde: de mantelzorgboete. Dat klonk zo onrechtvaardig. Daarom hebben we meteen bij de bouw van onze mantelzorgwoning maatregelen genomen. Zo is de woning niet aan ons huis vastgemaakt: er zit 3 meter tussen, zodat het een aparte woning is. Ook hebben we er een extra huisnummer voor aangevraagd: het onze, met een a’tje eraan vast. Gas, water en licht van de mantelzorgwoning zijn wel aangesloten op ons net.
Wij wonen sindsdien zelfstandig in ons huis, en zij zijn in september 2014 in hun mantelzorgwoning getrokken. Er is een haag om de tuin van hun woning geplaatst, zodat ze vrij zouden zitten. Daardoor hebben we allemaal de nodige privacy.
Ruim een jaar geleden is mijn vader overleden. Sindsdien woont mijn moeder alleen in de prefabwoning. Ze krijgt daar hulp van de thuiszorg. Ik doe haar was en kook voor haar. Ook breng ik haar naar haar afspraken toe. Verder ga ik elke morgen even kijken of ze wakker is. En ook gedurende de dag loop ik regelmatig even bij haar langs. Voor een boodschap bijvoorbeeld, of voor een praatje. Elke dag is anders, de mantelzorg is heel gevarieerd.
Het heeft ons weinig tijd gekost om aan deze situatie te wennen. Verhuizen was voor ons geen moeite: we wonen een paar straten verwijderd van ons oude huis en zijn heel blij met deze woning. Ook hebben we ons vrij snel aangepast aan de mantelzorgsituatie.
STRAKS
We zijn blij dat we voor deze vorm van mantelzorg gekozen hebben. Mijn man heeft altijd al gezegd dat we meer voor onze ouders zouden moeten zorgen als zij ouder werden. De overheid stimuleert dat ook steeds meer. In die zin zat het al een beetje in ons achterhoofd toen de gezondheid van mijn vader verslechterde.
Wat er mooi is aan deze vorm van mantelzorg? We vinden het fijn dat we dit kunnen doen, dat we voor onze ouders mogen zorgen, zoals zij ook jaren voor ons als kinderen hebben gezorgd. Zo ging dat vroeger ook bij het volk Israël. Zij namen de zorg voor hun ouderen zelf op zich. Wat ook mooi is: je ouders eren is een gebod met een belofte.
Natuurlijk is het ook weleens moeilijk. Als je langere tijd weg wilt, moet je bijvoorbeeld altijd zorgen dat er iemand in je huis is die de zorg kan overnemen. Ook is het een vrij kostbaar project, zo’n mantelzorgwoning.
We weten niet voor hoelang we mijn moeder deze mantelzorg kunnen bieden, maar hopelijk zolang zij leeft. We willen daarin niet te ver vooruitkijken. Tot nu toe heeft de Heere voor ons gezorgd, en dat zal in de toekomst ook zo zijn. Mijn moeder zit hier gelukkig op haar plek, al blijft het gemis van haar man erg moeilijk voor haar.
Omdat deze vorm van mantelzorg heel mooi is, had ik het bijzonder kwalijk gevonden als de overheid met de mantelzorgboete was doorgegaan. Het kan niet zo zijn dat de regering aan de ene kant de mantelzorg promoot, maar door een regeling als deze mensen financieel de mogelijkheid zou ontnemen om die zorg te verlenen. Ik vind het daarom zeer terecht dat de mantelzorgboete van de baan is.