Verwarring over „vergeten vis” in schap
De supermarktketens PLUS, Dekamarkt en Landmarkt leggen voortaan bijvangst in het schap. Het gaat om vissoorten die de consument nauwelijks kent, maar die vissers wel in hun netten vangen. Een koppeling van dit initiatief met de aanlandplicht zet de consument echter op het verkeerde been.
De NOS pakte er vrijdagmorgen groot mee uit. „Onbedoeld gevangen vis ligt straks in supermarkten”, kopte de populaire nieuwssite. Het artikel stelt dat tong- en scholvissers meegevangen soorten als schar, wijting en steenbolk overboord gooien omdat daar geen vraag naar zou zijn. Verkoop van deze „vergeten vis” door de supermarkten zorgt daarom voor „minder verspilling” in de visserij, zo citeert het artikel een anonieme woordvoerder van de Good Fish Foundation. Deze milieuorganisatie is mede-iniatiefnemer van het project van de drie winkelketens.
De NOS legde vervolgens een link naar de aanlandplicht, een Europese maatregel die bij Noordzeevissers kwaad bloed heeft gezet en waar ze juist deze week in Brussel actie tegen voerden. Later op de dag deden andere media hetzelfde. Dat leidde tot een stroom van kritiek van vissers op social media. Belangenorganisatie VisNed deed vervolgens een persbericht de deur uit om de „misleidende berichtgeving over bijvangst en aanlandplicht” recht te zetten. Kortom, verwarring alom. Hoe zit het nu precies met die vergeten vis, bijvangst en aanlandplicht? Vijf vragen.
Wat is bijvangst?
Bijvangst is in principe alle vis die in het net belandt maar niet tot de zogeheten doelsoort behoort. Kotters vissen op de Noordzee vaak op schol of tong. Deze soorten leven op de zeebodem. Om ze te vangen, slepen de kotters de netten over of vlak boven de zeebodem. Daarbij is het onvermijdelijk dat er ook (vele) andere soorten vissen in de netten terechtkomen.
Een deel van deze bijvangst heeft wel degelijk commerciële waarde en gaat vooral niet overboord. Tarbot bijvoorbeeld brengt op de visafslag goud op. Ook schar, wijting, poon en vele andere soorten zijn prima te verkopen. Heel anders is het met ondermaatse vis, door vissers in hun anti-aanlandplichtcampagne babyvis genoemd. De verkoop daarvan, als er al markt voor zou zijn, is zelfs verboden. Europa heeft dat ooit bepaald om ervoor te zorgen dat de voortplanting van (commerciële) vissoorten niet in gevaar komt. Daarom gooien vissers de ondermaatse vis terug in zee. De vakterm voor dit deel van de bijvangst is discards.
Wat wil de aanlandplicht?
De Europese Unie heeft enkele jaren geleden bepaald dat de vissers hun gehele vangst, althans van gequoteerde soorten zoals schol en tong, aan land moeten brengen. De maatregel wordt tot 2019 gefaseerd ingevoerd en zou verspilling tegen moeten gaan. Een vreemde redenering, omdat met name jonge (baby)vis de dupe is van de aanlandplicht. Die mag zoals gezegd niet voor menselijke consumptie worden verkocht. Een alternatieve bestemming (bijvoorbeeld verwerking tot diervoeder) is er niet voor. In de praktijk wordt de babyvis met inkt overgoten en vernietigd. Beelden daarvan in de media hebben de afgelopen tijd voor nogal wat opschudding gezorgd.
Waarom zijn de vissers er tegen?
Het argument dat ze bij hun protesten benadrukken is dat onder de aanlandplicht 100 procent van de gevangen en verplicht meegebrachte babyvisjes dood gaat. Als die overboord gaat, overleeft tenminste een deel en kan dus doorgroeien tot volwassen vis. Onderzoek loopt nog, maar de vissers schatten dat deel op een derde tot de helft. De teruggegooide visjes die sterven, hebben ook een nuttige functie: die worden opgegeten door vogels en andere vissen.
Een andere reden om tegen te zijn is een financiële. Om de discards uit de vangst te sorteren, is extra mankracht nodig plus opslagcapaciteit. De schepen moeten dus worden aangepast en er moet misschien een man extra meevaren. Dat kost veel geld.
Gaat het eten van „vergeten vis” verspilling nu wel of niet tegen?
Nee. Die onbekende vis vindt ook nu zijn weg naar de consument, maar dat is meestal iemand in het buitenland. Volgens VisNed wordt op de Nederlandse visafslagen jaarlijks 6000 ton aan niet-doelsoorten aangevoerd. Daarvan gaat 99 procent de grens over. Zelfs al zou de binnenlandse consumptie door initiatieven van restaurants en supermarkten vervijfvoudigen, dan is nog steeds het overgrote deel bestemd voor de export. Het „positieve effect” op de prijzen die de vissers voor hun vangst ontvangen –waarvan de drie supermarkten gewag maken– is minimaal.