Pastoors uit tijd van Reformatie door VU in kaart gebracht
Was de rooms-katholieke geestelijkheid aan het begin van de zestiende eeuw echt zo corrupt als de reformatoren ons laten geloven? Een nieuwe database van pastoors, donderdag gepresenteerd, kan helpen antwoord te geven op zulke vragen.
Projectleiders prof. dr. Fred van Lieburg en dr. Ad Tervoort van de Vrije Universiteit Amsterdam (VU) hebben de afgelopen tijd samen met studenten een begin gemaakt met het in kaart brengen van alle vijftiende- en zestiende-eeuwse pastoors van de Nederlanden. Tijdens een studiemiddag over het onderwerp, donderdag in Amsterdam, presenteerden ze hun project.
In veel kerken hangen predikantenborden, maar lijsten van pastoors uit de eeuwen daarvoor zijn meestal niet bewaard gebleven. Vandaar dat prof. Koen Goudriaan (VU) de Goudse kerkenraad niet zo eenvoudig kon helpen, toen die hem vroeg om een lijst van pastoors samen te stellen – een lijst die dan in de Sint-Jan in Gouda een plekje zou krijgen.
Maar hij ging aan de slag, en donderdag was hij een van de onderzoekers die de resultaten van zijn onderzoek (naar de verhouding tussen de Goudse pastoors en het stadsbestuur) kon presenteren.
Waarom is er eigenlijk zo weinig onderzoek naar die pastoors gedaan, vroeg dr. Bram van den Hoven van Genderen (Universiteit Utrecht) zich af. Komt dat door de late doorwerking van de Reformatie? Het ontbreekt in elk geval nog steeds aan een groot, modern overzicht, zoals voor andere landen wel beschikbaar is.
Noord-Brabant
Juist over de pastoors uit de tijd vlak voor en tijdens de Reformatie is niet veel bekend. Wie waren ze, waar kwamen ze vandaan, hoe waren ze opgeleid, wat verdienden ze, hoe deden ze hun werk? Voor het noorden van het land en de provincie Noord-Brabant is daar onderzoek naar gedaan, maar er is nog een groot gebied dat verder ingevuld moet worden.
Daar zijn de VU-onderzoekers en -studenten nu mee bezig. Drie studenten gaven tijdens de studiemiddag alvast een voorproefje van wat dat oplevert.
Het bestand met namen en feiten waarin alle gegevens worden verzameld, is nog slechts op verzoek toegankelijk. Het is de bedoeling dat het in de komende tijd verder wordt aangevuld.
De vraag is intussen wat er dan verder met die informatie gaat gebeuren. Prof. Arnoud-Jan Bijstervelt (Tilburg University) die zelf een kwarteeuw geleden de Noord-Brabantse pastoors in kaart bracht, wil bijvoorbeeld graag meer onderzoek naar het celibaat. In de vijftiende eeuw had tweederde van de pastoors wél een vrouw en kinderen, de vraag is hoe dat in de zestiende eeuw ging.
Of naar het absenteïsme – hoe talrijk waren de pastoors die niet in hun parochie woonden, maar wel de inkomsten opstreken?
Het zijn vragen die meer onderzoekers boeien. Van der Hoven van Genderen is daar kritisch over: „Zouden we niet eens van die vraag naar het zedelijk niveau van de pastoors af moeten?”
Tevreden
Menig onderzoeker wil intussen toch graag weten hoe breed de kritiek van de bevolking op de geestelijkheid was. Waren de gewone mensen best tevreden met hun pastoor, en was de Reformatie een zaak van een fanatiek protestants groepje gesteund door machthebbers? Of kwamen de veranderingen ook van onderop en hadden veel parochianen wél echt moeite met leer en levenswandel van de pastoors?
Diverse onderzoekers waagden donderdag voorzichtig de stelling dat de pastoors van de zestiende eeuw juist plichtsgetrouwer en zorgvuldiger hun werk deden dan hun voorgangers: het absenteïsme nam af, het percentage hoogopgeleiden steeg. Misschien reageerde de Reformatie op een situatie die helemaal niet meer bestond of die in elk geval ten goede aan het veranderen was. Maar dat is een vraag die pas echt beantwoord kan worden als er zoveel mogelijk gegevens over zoveel mogelijk pastoors zijn verzameld.