Frustratie politie over falende navigatie
De politie is bezorgd over falende apparatuur waardoor agenten onderweg in voertuigen hun plaats niet goed kunnen bepalen. Volgens de Amsterdamse politiechef Pieter-Jaap Aalbersberg komen uit alle teams van zijn eenheid klachten over de werking en kan de politie zo haar werk niet veilig doen. De apparatuur wordt ook in andere politieregio’s gebruikt.
Zowel bij voertuigen die zijn voorzien van het nieuwe zogeheten PBS-systeem als bij voertuigen die het oude nog hebben, is sprake van verbindingsproblemen, verouderde kaarten, onnauwkeurige plaatsbepaling en instabiliteit, aldus Aalbersberg. „Tussen teams ontstaat strijd om het gebruik van nog wel functionerende voertuigen.”
Hij schrijft in een brief aan hoofdcommissaris Erik Akerboom van de Nederlandse politie dat door het uitblijven van oplossingen de frustraties onder de politiemensen toenemen. Niet alleen de bedrijfsvoering is in het geding, maar ook een veilige taakuitoefening. Daarom wil Aalbersberg maatregelen.
Een woordvoerder van de korpsleiding zegt dat het probleem bekend is en erkend wordt. Het zit hem volgens hem vooral in het navigatiesysteem van de politiewagens. Die moeten te vaak naar binnen voor een update, terwijl de auto’s juist op straat nodig zijn. „Een update zou op afstand in te laden moeten zijn, maar het blijft een hardnekkig probleem waarvoor we een oplossing zoeken.”
Ook zijn er moeilijkheden met het plaatsbepalingssysteem dat in de autobanden zit. Dat moet steeds worden geijkt. „Daar is wel een oplossing voor en dat voeren we nu uit.”
Via het PBS-systeem wordt de positie van voertuigen ook zichtbaar gemaakt in het operationele centrum van de politie.