De groep onder aanvoering van het activistische Elliott Advisors was boos over de resolute afwijzing van de Amerikaanse avances. Ze eisten onder meer een buitengewone aandeelhoudersvergadering (bava) om te kunnen stemmen over het lot van president-commissaris Antony Burgmans, die in hun ogen de boosdoener was. Ook wilden ze dat één of meer supercommissarissen zouden worden aangesteld om toe te zien op die bava.

AkzoNobel betoogde bij de zitting vorige week dat de aandeelhouders vooral gedreven zijn door „snel geld”. Vervanging van Burgmans zou hen bovendien niet helpen, omdat het besluit PPG de deur te wijzen unaniem was genomen.

De rechter oordeelde dat AkzoNobel de beslissing om niet in zee te gaan met PPG zorgvuldig heeft genomen. Van vooringenomenheid tegen de Amerikanen door Burgmans was bovendien niets gebleken. Ook is het volgens de rechter aan het bestuur van een onderneming om strategische beslissingen te nemen. Aandeelhouders hoeven daar niet vooraf over te worden geraadpleegd.

De rechter stelde bovendien vast dat er onbegrip heerst onder een „aanzienlijk deel” van de aandeelhouders over de beslissing de overnamevoorstellen van PPG af te wijzen. „Dit is een probleem dat door AkzoNobel niet genegeerd kan worden.”

Of de mate en wijze van verantwoording aan de aandeelhouders reden is tot zorg over het beleid bij Akzo, liet de rechter in het midden. Daarover buigt de rechter zich mogelijk bij een volgende zitting. Een datum voor dat vervolg, waarbij wordt gesproken over een mogelijk onderzoek naar de gang van zaken bij Akzo, is nog niet geprikt.

PPG-topman Michael McGarry zei al tijdens de zitting nog steeds in een samensmelting te geloven. Hij heeft aangegeven op de dag na de uitspraak te vergaderen over het vervolg van de strategie ten aanzien van Akzo. Er is haast geboden, omdat PPG vóór 1 juni een officieel biedingsbericht moet indienen. PPG is ook naar een andere rechter gestapt om die deadline te verschuiven.