Kerk & religie

TUK benoemt lutherse dr. Hiebsch

De Theologische Universiteit Kampen (TUK) heeft dr. Sabine Hiebsch per 1 mei aangesteld als onderzoeker voor Luther en de geschiedenis van het (Nederlandse) lutheranisme, zo maakte de TUK woensdagmiddag bekend.

Jan-Kees Karels
24 May 2017 14:55Gewijzigd op 16 November 2020 10:38
Hiebsch. beeld Linkedin
Hiebsch. beeld Linkedin

Dr. Hiebsch is gespecialiseerd in de theologie van Luther en de geschiedenis van het lutheranisme. Zij heeft op deze gebieden een groot aantal publicaties op haar naam staan en is actief in een internationaal netwerk van onderzoekers. Hiebsch is gepromoveerd op een proefschrift over Lea en Rachel in Luthers Genesispreken. Eerder was zij onderzoeker aan de Universiteit Utrecht, de Protestantse Theologische Universiteit en de VU Amsterdam.

De TUK werkt samen met de Theologische Universiteit Apeldoorn. Beide universiteiten hebben een reputatie op het gebied van Reformatieonderzoek. Er is een gezamenlijke onderzoeksgroep Early Modern Reformed Theology waarin onder meer prof. dr. E.A. de Boer en prof. dr. H.J. Selderhuis samenwerken. De nieuwe onderzoeksplaats in Kampen versterkt dit onderzoek.

Loodje was toegangsbewijs tot avondmaal

KAMPEN. Wie aan het avondmaal gaat, laat zijn ‘toegangsbewijs’ zien. Dat was tot in de negentiende eeuw het gebruik in lutherse gemeenten. Dr. Sabine Hiebsch doet onderzoek naar deze zogeheten „avondmaalsloodjes.”

„Deze avondmaalsloodjes worden zo genoemd omdat ze van lood zijn gemaakt”, vertelt ze. „Het waren kleine penningen, vaak met een afbeelding of een Bijbeltekst erop die gerelateerd was aan het avondmaal”, aldus de Lutherexpert. „Mensen kregen het als bewijs dat ze hadden deelgenomen aan de voorbereiding op het avondmaal. Als ze dan in de dienst naar het avondmaal gingen, moesten zij het loodje aan een ouderling of diaken geven die met een mandje bij de ingang van het doophek stond.”

Hiebsch heeft het gebruik aangetroffen bij de lutheranen in Nederland. Wereldwijd is het ook een gewoonte geworden onder hugenoten en in de presbyteriaanse traditie.

In Nederland was de gereformeerde predikant Jacobus Koelman (1632-1695) voorstander van het gebruik. Hij noemde het „goed, ja noodig, dat de gewoonte, in eenige andere Kerken gebruikelijk, overal aangenomen en beoefend werd, dat allen die aan de tafel komen, een teeken of lootje zouden moeten toonen, en aan den ouderling geven, of in een bakje leggen.”

Hiebsch zag prachtige penningen, zoals die van de hugenotengemeente in het Duitse Berlijn. „De penningen zijn soms ware kunststukjes.”

Inwijdingspreken

Een ander onderzoeksveld van Hiebsch in Kampen zullen de lutherse inwijdingspreken bij de ingebruikname van kerkgebouwen zijn. „Ik bestudeer deze niet alleen vanuit de kerkgeschiedenis, maar ook vanuit de kunstgeschiedenis en de liturgiek”, vertelt ze. „Deze preken zeggen veel over hoe mensen de kerkruimte en de liturgie ervaarden. Ik ga een vergelijking maken tussen landen waar het lutheranisme dominant was en landen waar het lutheranisme in de minderheid was. Een van de grote vragen in mijn onderzoek is hoe de lutheranen zich aanpasten aan hun omgeving en hoe ze tegelijk vasthielden aan hun eigen identiteit.”

Luther voor leken

Hiebsch zal in Kampen onderzoek doen naar Luther en de geschiedenis van het lutheranisme (in Nederland). Ook het lesgeven aan studenten behoort tot haar taken. „Over het lutheranisme in Nederland bestaan een aantal publicaties waarop ik kan voortbouwen, maar het is vooral een veld dat nagenoeg braak ligt. De geschiedschrijving van het Nederlandse lutheranisme is in hoge mate binnenskamers gebleven. De laatste jaren heb ik het vanuit Nederland internationaal op de kaart gezet. In mijn geval is het handig dat ik ook Lutheronderzoeker ben, omdat je dan de theologische invloed van bronnen kunt laten zien.”

De onderzoeksplaats van Hiebsch heeft een omvang van 0,8 fte en is ingesteld vanwege de Kooiman-Boendermaker-Luther Stichting. „De stichting is genoemd naar twee theologen die de inspiratie vormden voor mijn vorige baan, de onderzoeksplaats aan de Vrije Universiteit”, legt Hiebsch uit.

Prof. dr. W. J. Kooiman (1903-1968) was van 1946 tot aan zijn overlijden in 1968 hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam en aan het Evangelisch-Luthers Seminarium. Internationaal wetenschappelijke erkenning verwierf hij met name met zijn grote opstel over de verborgenheid Gods bij Luther, onder de kenmerkende titel ”Gods maskerspel in de theologie van Luther” (1955).

Kooiman werd aan het seminarie opgevolgd door prof. dr. J. P. Boendermaker (1925). Voor beiden was de vertaalslag van de wetenschap naar kerk en maatschappij belangrijk, wat tot uiting kwam in lezingen, publieksboeken en radiointerviews.

Vertaalslag

Ook Hiebsch vindt het belangrijk die vertaalslag naar het grote publiek te maken, zegt ze. Zo is ze bezig met een boek over Luther dat eind van de zomer bij uitgeverij De Vuurbaak verschijnt in een theologische reeks voor leken. „Het is een leuke uitdaging om de resultaten van mijn onderzoek te verwoorden voor een breed publiek. Dat is precies waar het Luther ook om ging.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer