Het wetvoorstel ter goedkeuring van het verdrag werd in 2015 door de Tweede en de Eerste Kamer aanvaard. In beide Kamers stemden CU en SGP destijds voor.

Bij een referendum in april vorig jaar stemde de bevolking tegen het verdrag. Het kabinet kwam daarop met een verklaring bij het verdrag; dat zou de zorgen van de nee-stemmers moeten wegnemen.

De Tweede Kamer stemde begin dit jaar met een krappe meerderheid opnieuw in met het akkoord, maar deze keer stemden CU en SGP tegen. Beide partijen stelden dat het kabinet de referendumuitslag niet kon negeren.

CU-senator Kuiper betoogde echter dinsdag tijdens een debat in de Eerste Kamer dat de verklaring van het kabinet voldoende tegemoetkomt aan de belangrijkste bezwaren van de nee-stemmers. Ook wees hij erop dat het referendum raadgevend was, en dus niet bindend voor het parlement. Dat maakt dus zijn eigen afweging.

Kuiper lichtte woensdag in het ND toe waarom zijn fractie tot een ander oordeel komt dan zijn partijgenoten in de Tweede Kamer: „Wij worden als Senaat geacht ”Kamer van reflectie” te zijn. Die mogelijkheid van een second opinion hebben wij inderdaad gebruikt. Daarom stemmen wij anders.”

SGP-Eerste Kamerlid Van Dijk lichtte woensdagmorgen toe dat de Tweede Kamerfractie van de SGP het politieke risico dat het onvoldoende honoreren van de nee-stem de onvrede over de EU nog verder vergroot, indertijd zwaar liet wegen. „Verwerping van het associatieverdrag is echter volstrekt geen inhoudelijk antwoord op die onvrede”, meent hij. „Samenwerking met Oekraïne dient het belang van Nederland, van Oekraïne en van de christelijke en Joodse minderheden in dat land.”

Minister Koenders (Buitenlandse Zaken) beloofde Van Dijk dinsdag expliciet het verdrag aan te grijpen om de positie van genoemde minderheden te versterken.