Beloning Nederlandse top in EU-middenmoot
Nederlandse ondernemingen betalen hun bestuurders in vergelijking met Europese concurrenten middelmatig. Onder de vijftig grootste ondernemingen in Europa behoren de Hollandse topsalarissen tot de middenmoot. Dat blijkt uit cijfers die de Volkskrant verzamelde en zaterdag publiceerde.
De eerste Nederlander op de lijst is J. van der Veer van de Nederlands-Britse Koninklijke/Shell Groep. Hij staat op nummer 9. Het gemiddelde inkomen van de top van de oliemaatschappij kwam in 2002 uit op 2,1 miljoen euro. Van der Veer, toen nog niet de allerhoogste baas bij Shell, verdiende 2,3 miljoen. Het gaat bij Shell om de cijfers van 2002, omdat het jaarverslag over 2003 in verband met problemen over de bewezen reserves pas eind juni verschijnt.
Ahold (14) beloonde iedere bestuurder met 1,85 miljoen euro. Dat gemiddelde is fors opgetrokken door de Zweedse topman A. Moberg, die volgens het lijstje van de krant 4,4 miljoen euro kreeg toebedeeld.
ABN AMRO (20), Unilever (25), ING (26), Fortis (29), Aegon (30) en Philips (33) ontlopen elkaar weinig. De gemiddelde topsalarissen liepen vorig jaar uiteen van ruim 1,5 miljoen bij bank ABN AMRO tot iets meer dan 1 miljoen voor het doorsnee bestuurslid van elektronicaconcern Philips.
Twee topmannen steken met kop en schouders boven de Europese collega’s uit. Josef Ackermann van Deutsche Bank verdiende in 2003 7,7 miljoen euro. Lindsey Owen-Jones van shampoo- en cosmeticareus L’Oreal streek 6,6 miljoen op.
Basis voor de lijst is de beursindex Euro Stoxx 50 van Dow Jones, waarin de grootste beursfondsen uit de twaalf eurolanden zijn opgenomen. Onder meer Zwitserse en Britse beloningen ontbreken daarom in de ranglijst.