Mens & samenleving

Zwerfjongere in Gouda droomt van nieuwe toekomst

Jongeren die van de ene naar de andere kennis zwerven en soms in een park of onder een brug slapen. Politie en hulpinstanties in Gouda zagen hun aantal toenemen. Een nieuwe opvang voor zwerfjongeren moet hun helpen de negatieve spiraal te doorbreken.

17 May 2017 20:23Gewijzigd op 16 November 2020 10:34
Soelimen (r.) in zijn kamer in de Goudse Jongeren Opvang in gesprek met begeleider Rick de Jong. beeld RD, Anton Dommerholt
Soelimen (r.) in zijn kamer in de Goudse Jongeren Opvang in gesprek met begeleider Rick de Jong. beeld RD, Anton Dommerholt

Trots laat Soelimen (21) zijn kamer zien in de Goudse Jongeren Opvang (GJO), die in december de deuren opende in een pand van het Leger des Heils. Behalve in zijn eigen ruimte –bed, kast, bureau– kan hij terecht in een ruime gemeenschappelijke woonkamer.

Soelimen is een van de bewoners van het eerste uur. Hij vertelt zijn verhaal in hoofdlijnen en wil niet te veel ingaan op details. Als kind van Marokkaanse ouders is hij in Gouda geboren en opgegroeid. Na de basisschool volgde hij voortgezet onderwijs op christelijke scholengemeenschap De Goudse Waarden, die hij in 2011 zonder diploma verliet.

Door problemen waarover hij niet wil uitweiden, vertrok hij in dat jaar naar Marokko. Drie jaar later keerde hij terug naar Gouda, waar hij soms bij familie of kennissen, soms in een park sliep. Uiteindelijk kwam hij vorig jaar bij het Leger des Heils terecht.

In de reguliere nachtopvang van deze hulporganisatie deelde Soelimen een kamer met drie andere personen. Om 9 uur ’s ochtends moesten ze naar buiten. „Sommigen gingen naar een plek voor dagbesteding. Dat was niet echt iets voor mij. Ik zat vaak in de bibliotheek in Gouda, waar ik kon inloggen op een computer en lezen. En verder verbleef ik veel op straat.”

Cultuurhuis

Terugblikkend zegt Soelimen dat hij een leven leidde zonder structuur en toekomstplannen. Een nieuw jongerenproject betekende voor hem goed nieuws. „Toen ik erover hoorde, heb ik me direct aangemeld. In december mocht ik hierheen. Het voelde goed om weer een eigen kamer te hebben. Ik krijg hier de hulp die ik nodig heb.”

In het begin had hij moeite met de regels in de GJO. „Ik moest bijvoorbeeld op zoek naar dagbesteding –een opleiding of werk– om structuur in mijn leven te krijgen.” Twee keer per week assisteert hij nu de beheerder van een cultuurhuis. „Samen met een paar collega’s zet ik stoelen klaar als er activiteiten zoals een muziekvoorstelling of een theatershow zijn. En ik help bij het onderhoud van het gebouw. Als het goed gaat, kan ik over een poosje meer uren aan de slag.”

Geregeld spreekt Soelimen een psycholoog en bijna dagelijks heeft hij contact met zijn persoonlijk begeleider in de GJO. Elke avond eet hij samen met de andere bewoners. „We hebben goed contact met elkaar.” De jongeren koken bij toerbeurt, minimaal één keer per week. „Ik maak vaak rijst met kip, pasta met tonijn of lasagne.”

Bankslapers

Sinds half januari zijn de acht opvangplekken in de GJO continu bezet, zeggen directeur Johan Koeman van het Leger des Heils in de regio Rotterdam en teammanager Rick de Jong. Inmiddels is er een wachtlijst. De drie crisisbedden worden ook vrijwel structureel gebruikt.

Van de bewoners, in de leeftijd van 18 tot 23 jaar, zijn er vijf man en drie vrouw. De één werd kort geleden door zijn ouders het huis uit gezet. Een ander zwierf al langer over straat of ging als „bankslaper” van het ene logeeradres naar het andere en bracht soms een nacht in de openlucht door.

„Gemeente, politie en zorginstellingen merkten de afgelopen jaren dat het aantal jonge buitenslapers structureel toenam”, zegt Koeman. „Met een aantal organisaties hebben we nagedacht over wat we daaraan konden doen. Een gedeelte van dit pand stond nog leeg. Dat hebben we ter beschikking gesteld. We werken samen met Kwintes, een organisatie die beschermd en begeleid wonen biedt, en ggz-instelling Eleos.”

Sommige zwerfjongeren bivakkeerden eerder in de reguliere nachtopvang van het Leger des Heils in Gouda. Toch is een eigen plek voor deze groep geen overbodige luxe, oordeelt Koeman. „Jongeren hebben nog een leven voor zich. Hun situatie verschilt sterk van die van een 60-jarige langdurig dakloze. Het is niet goed als zwerfjongeren in de nachtopvang van anderen leren hoe ze hun carrière als dakloze kunnen voortzetten.”

Budgetbeheer

De oorzaken van dak- en thuisloosheid van de jongvolwassenen zijn divers. De Jong: „De situatie is vaak complex. Velen komen uit een eenoudergezin. Vaak hebben ze traumatische ervaringen opgedaan, bijvoorbeeld door huiselijk geweld of verslavingsproblemen van de ouders. Soms speelt naast andere problemen een verstandelijke beperking een rol.”

Koeman vermoedt dat de veranderingen in de zorgsector een rol spelen bij de toename van het aantal zwerfjongeren. „Nu het stof daarvan is neergedaald, rijst de vraag: Weten de instanties de jongeren die zorg nodig hebben nog te vinden en te bereiken?”

In de GJO kunnen de bewoners na een hectische periode tot rust komen. Koeman: „Als ze hier een kamer hebben, hoeven ze niet meer elke dag te denken: Waar vind ik vanavond een bed?” Met hulp van onder anderen een persoonlijk begeleider werken ze vervolgens aan een nieuwe toekomst. Daarbij kan het gaan om het verwerken van trauma’s, het aflossen van schulden, budgetbeheer of het zoeken van een dagbesteding en huisvesting.”

De Jong spreekt van „herstelgericht werken. De jongeren hebben in hun leven keuzes gemaakt die niet zo slim waren. De meesten hoorden thuis, op school of van de wijkagent vaak: Dit of dat is niet goed en als je gedrag niet verandert, zijn dit de consequenties. Wij willen hen vooral helpen om weer in zichzelf te gaan geloven.”

Stukadoor

De begeleiders willen naast de bewoners staan, naar hen luisteren en meedenken over mogelijkheden om hun doelen te bereiken. De Jong: „Vroeger wilden de jongeren misschien piloot, brandweerman of stukadoor worden. Wij kijken welke stappen ze kunnen zetten om een baan te vinden, bijvoorbeeld door op zoek te gaan naar werkervaringsplaatsen. Ze bevinden zich in een beslissende fase in hun leven en verdienen een nieuwe kans om verder te komen in de maatschappij.”

Hoewel hij vooral denkt in kansen en mogelijkheden, zijn er ook lastige momenten, erkent De Jong. „Het lastigste vind ik het als er spanningen ontstaan door zaken die de jongeren niet goed begrijpen, zoals een lange wachttijd om een uitkering te krijgen. Of als ze moedeloos worden wanneer ze na drie sollicitaties nog geen werk hebben. Dan moet je een negatieve houding proberen om te buigen en kijken hoe je samen verder gaat tot de 20e en desnoods de 50e sollicitatie.”

Zowel de Jong als Koeman benadrukt het belang van een ervaringsdeskundige die ook in de GJO werkt en zelf dakloos is geweest. Koeman: „Hij heeft zaken die spelen soms eerder door dan andere hulpverleners. Een bewoner zei: „Jullie zien het als ik dronken binnenkom, de ervaringsdeskundige ziet wanneer ik dorst heb.” Deze persoon slaagt erin in korte tijd vertrouwen van de bewoners te winnen.”

Kerk

De GJO biedt zonder onderscheid hulp aan iedereen die dat nodig heeft, onder wie mensen met een moslimachtergrond. Wat merken de bewoners van het christelijke karakter van het Leger des Heils? Koeman: „We vragen stilte voor gebed bij het eten en vieren de christelijke feestdagen. Maar het belangrijkste is de mensvisie van waaruit we werken. Onze medewerkers zien een bewoner niet in de eerste plaats als dakloze of iemand met problemen, maar als een uniek schepsel van God. Het gaat om mensen met een ziel die recht hebben op een menswaardig bestaan.”

Preken doen de hulpverleners niet, zegt Koeman. „Wel is er ruimte om met bewoners over zingevingsvragen te praten als ze daar behoefte aan hebben. Soms zit iemand met de vraag: Als God bestaat, waarom zit ik dan in deze situatie? Dat kan hier rustig aan de orde komen. Wanneer iemand een christelijke achtergrond heeft, kunnen we ook contact leggen met een kerk, als hij dat wil. Voor een moslim kunnen we desgewenst een moskee benaderen als hij daar behoefte aan heeft.”

Schulden aflossen

Bijna een halfjaar nadat hij een plek kreeg in de GJO merkt Soelimen dat zijn situatie is verbeterd. „De eerste maand was ik heel negatief over alles. Dankzij de begeleiding sta ik nu positiever in het leven.” Hij is bezig schulden af te lossen en oriënteert zich op een mbo-opleiding voor bijvoorbeeld beveiliger.

„Ik heb allerlei ideeën, maar ik moet het rustig aan doen. Het is niet de eerste keer dat ik opnieuw ben begonnen. Dit is mijn laatste kans. Over de toekomst denk ik veel na. Soms kom ik er niet uit, dan schrijf ik alles van me af.”

Op termijn moet Soelimen doorstromen naar eigen woonruimte. „Ik ben er nu nog niet klaar voor. Voor mij is dit de perfecte plek om tijdelijk te verblijven. Het gaat de goede kant op. Hoe ik zou willen dat mijn leven er over vijf jaar uitziet? Een vaste baan, een eigen huis, en wie weet een vrouw en een kind. Dat is mijn droom.”

Opvang thuisloze jongeren Gouda

Dak- en thuisloze jongeren nieuw perspectief bieden. Dat is het doel van de Goudse Jongeren Opvang die in december van start ging. In het initiatief werkt het Leger des Heils nauw samen met ggz-instelling Eleos en Kwintes, een organisatie die mensen met psychiatrische of psychosociale problemen ondersteunt.

Het Kompas in Gouda, waar het Leger des Heils individuele daklozen en dakloze gezinnen (nacht)opvang biedt, kreeg eind vorig jaar een nieuwe afdeling voor jongeren van 18 tot 23 jaar. Acht personen kunnen daar een halfjaar verblijven in een eigen kamer, met zo nodig de mogelijkheid van verlenging. Wanneer ze doorstromen naar eigen woonruimte, kunnen ze nog een periode ondersteuning krijgen bij bijvoorbeeld budgetbeheer.

De GJO heeft ook drie crisisbedden, waarvan jongeren maximaal twee weken gebruik kunnen maken. Alle plaatsen zijn beschikbaar voor jongeren uit Gouda en de omliggende gemeenten Zuidplas, Nieuwerkerk aan den IJssel, Bodegraven en Waddinxveen.

Feiten over zwerfjongeren

De meeste zwerfjongeren slapen niet letterlijk op straat, maar zwerven heen en weer tussen logeeradressen en slaapplaatsen bij instanties zoals de crisisopvang. Dat stelt Stichting Zwerfjongeren Nederland (SZN), de landelijke belangenbehartiger van deze groep. In 2010 ging het om 9000 jongeren onder de 23 jaar met meervoudige problemen, aldus SZN.

Uit cijfers van het CBS blijkt dat er vorig jaar 12.400 dakloze jongeren waren in de leeftijd van 18 tot 30 jaar. Zij vormen 41 procent van het totaalaantal daklozen in Nederland. Jongere daklozen hebben met 59 procent naar verhouding vaker een niet-westerse achtergrond dan de totale groep daklozen (49 procent). Bijna de helft van de jongere daklozen verblijft in de vier grote steden. Naast deze groep is er een bredere groep thuisloze jongeren, ook wel bankhoppers genoemd. Hun aantal is niet bekend.

Van de jongeren die zwerven, heeft 60 procent een verleden in de jeugdzorg, aldus SZN. „Vaak weten jongeren na hun 18e, als jeugdzorg stopt, de weg naar de juiste hulp niet goed te vinden. Of sluit die hulp niet goed aan bij hun behoefte”, aldus SZN begin dit jaar. Zwerfjongeren hebben bijna altijd te maken met een complexe, meervoudige problematiek.

zwerfjongeren.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer