Turkije pas in EU na verzoening met Armenië
De relatie tussen Turkije en Armenië moet hersteld zijn voordat kan worden nagedacht over toelating van Turkije tot de Europese Unie, stelt prof. dr. J. A. B. Jongeneel
.De Europese Unie (EU) zal waarschijnlijk nog dit jaar een beslissing nemen over de mogelijkheid en wenselijkheid om Turkije op termijn lid te laten worden. Nederland is binnenkort voorzitter en draagt dus extra verantwoordelijkheid.
Het is uiterst merkwaardig dat noch de Nederlandse politiek, noch de Nederlandse pers publiekelijk aandacht besteedt aan de verbroken relatie tussen Turkije en zijn buurland Armenië. Deze relatie dient hersteld te worden voordat een EU-lidmaatschap van Turkije serieus overwogen kan worden.
Wanneer Turkije op termijn tot de EU toegelaten wordt, worden wij directe buren van Georgië, Armenië, Azerbeidzjan, Iran, Irak en Syrië. In dit artikel wordt alleen ingegaan op de buitengrens met Armenië.
Verandering
Turkije is nu voor circa 99 procent moslim. Een eeuw geleden was dat echter geheel anders. Toen was daar circa 77 procent moslim en circa 22 procent christen. Toen behoorden de meeste christenen in Turkije tot de Armeense Kerk of de Grieks-Orthodoxe Kerk. In de afgelopen eeuw is in Turkije dus enerzijds het christendom verregaand gemarginaliseerd en anderzijds de islam uitgegroeid tot een godsdienst die een onbetwiste monopoliepositie heeft. Deze ontwikkeling naar een monoreligieuze samenleving -met nauwelijks nog in gebruik zijnde kerken, synagogen en tempels- is problematisch.
De enorme teruggang van het aantal christenen in Turkije aan het einde van de negentiende eeuw en in de eerste helft van de twintigste eeuw is veroorzaakt door verschrikkelijke gebeurtenissen daar. Twee dingen springen eruit. Allereerst de ’uitruil’ van mensen tussen Griekenland en Turkije, die door de toenmalige politici afgedwongen werd: circa 1.000.000 Grieks-orthodoxen verhuisden gedwongen van Turkije naar Griekenland, en circa 400.000 moslims van Griekenland naar Turkije.
Veel erger dan deze ”etnische zuivering” is het deporteren en afslachten van circa 1.500.000 Armeniërs geweest. Deze volkerenmoord, daterende uit de tijd voordat Atatürk in Turkije aan de macht kwam, wordt door de huidige regering van Turkije nog steeds keihard ontkend. Zonder blikken of blozen ontkennen ook Turkse geschiedschrijvers dit historisch vaststaande feit.
Wiedergutmachung
Zoals Duitsland na de Tweede Wereldoorlog pas volwaardig lid van Europa kon worden na boetedoening en Wiedergutmachung, zo dient het huidige Turkije ook pas na erkenning en verwerking van genoemde genocide als lid van de EU in aanmerking te kunnen komen. Nederland als tijdelijk EU-voorzitter dient het initiatief te nemen tot verzoening via een grondig historisch onderzoek naar het belaste verleden.
Het beste kan dit gebeuren door een EU-commissie van twee Turkse, twee Armeense en twee Europese tophistorici (met een Europese voorzitter) in te stellen die de opdracht krijgt om, in een tijdsbestek van maximaal vijf jaren, genoemde genocide te beschrijven en analyseren en aansluitend wegen te wijzen naar een herstel van de onderlinge verhoudingen. Een ”grote verzoendag” is gewenst en aansluitend een herschrijven van op Turkse scholen en in andere Turkse instellingen gebruikte geschiedenisboeken.
Turkije kan zo niet alleen leren hoe het zijn multireligieuze en multiculturele samenleving in honderd jaar tijd verloren heeft, maar ook leren hoe het deze in de komende honderd jaar weer herwinnen kan. Ook voor Armenië zal heroriëntatie nodig zijn. Zoals de slachtoffers van de apartheid in Zuid-Afrika geëist hebben dat vrede op gerechtigheid gebaseerd werd, zo zullen de Armeniërs ook hun voorwaarden aan verzoening met Turkije stellen.
Nederland
Het op termijn toelaten van Turkije tot de EU is een van de grote Europese vraagstukken van dit moment. Desalniettemin speelt het geen rol van betekenis in de aanloop naar de Europese verkiezingen. Het is te hopen dat de Nederlandse regering haar tijdelijk voorzitterschap van de EU benut om de genocide op de Armeniërs tot een hard punt van onderhandeling in de discussie over de toelating van Turkije tot de EU te maken en een rechtvaardige verzoening tussen Armenië en Turkije na te streven.
De auteur is emeritus hoogleraar missiologie van de Universiteit Utrecht.