Op zoek naar het ene schaap onder de Joden
Nog nooit zijn zo veel Nieuwe Testamenten onder de Joden verspreid als nu. „Tijdens de afgelopen internationale boekenbeurs in Jeruzalem werden 1700 evangeliën aan belangstellende Joden uitgereikt. Elke week krijgen we als stichting gemiddeld 1000 aanvragen van Joden voor een Nieuw Testament.”
Gastspreker Eric Browning maakte deze gegevens donderdag bekend op de landdag van de Stichting Israël en de Bijbel, in Amersfoort. De stichting houdt zich voornamelijk bezig met het verspreiden van tweetalige Bijbels in Israël en onder Joodse gemeenschappen elders. De landdag 2004, met als thema ”Verloren en Gevonden”, trok zo’n 450 bezoekers.
Browning, secretaris van de Society for Distributing Hebrew Scriptures in Engeland, verbond in zijn toespraak Psalm 118:23 aan Lukas 1:17. „Dit is het werk van de Heere, om den Heere te bereiden een toegerust volk.” Het is in het kort de doelstelling van onze stichting en dat werk mogen wij doen, zei de uit Londen afkomstige Browning. „De beste manier om Joden toe te bereiden is hen het Woord van God te geven. Er is onder hen een opvallende openheid voor het Evangelie. Wij mogen de grote vraag naar Bijbels onder hen niet negeren.”
In zijn openingstoespraak citeerde voorzitter Harry Honigh enkele verzen uit Romeinen 11, waar staat dat christenen uit de heidenen Joden tot jaloersheid zouden moeten verwekken. Waarom is de verhouding kerk en Jodendom zo slecht? zo vroeg hij zich af. Voorheen bleek de vervangingstheologie vooral een oorzaak van liefdeloosheid. „Thans zwijgt de kerk in het algemeen over Israël. In het huidige Midden-Oostenconflict neemt de kerk zelfs een anti-Israël-houding aan.” Honigh noemde het „een hardnekkig gerucht dat Joden nog altijd een deksel hebben bij het lezen van het Nieuwe Testament.” „Op deze landdag zult u van onze medewerkers horen dat Joden in toenemende mate openstaan voor het Evangelie en velen van hen Jezus Christus als hun Verlosser aanvaarden.”
Vier veldwerkers van Stichting Israël en de Bijbel vertelden over hun bijbelverspreiding onder Joden. De familie Klapwijk constateerde een stormachtige groei van Messiasbelijdende gemeenten in Duitsland. Het echtpaar Locht vertelde over toenemende contacten met Joden in Hongarije en Roemenië. Binnenkort zal het Oude Testament in het Hebreeuws en Hongaars gepubliceerd worden. Het Surinaamse echtpaar Sussenbach bestrijkt het hele Caraïbische gebied. Ook het echtpaar Van der Veen bemerkt in Israël veel interesse voor het Nieuwe Testament.
De aangekondigde gastspreker, Ernest Lloyd, die vanwege een operatie niet aanwezig was, sprak de aanwezigen via een opgenomen video toe. In deze presentatie vertelde de 92-jarige Lloyd hoe hij als Jood tot de kennis van Christus was gekomen. Volgens Lloyd moet men het woord ”Messiasbelijdende Jood” vermijden. Hij bepleitte de term ”Hebreeuwse christen”, om daarmee aan te duiden dat je van geboorte ”Hebreeër” was, maar door wedergeboorte ”christen”. Gelovige Joden worden in het Nieuwe Testament ook christen genoemd.
Sergey en Lesya Dariy (Oekraïne) introduceerden het nieuwe tijdschrift Israël en de Bijbel in het Engels en het Russisch. Volgens Sergey telt het magazine nu al zo’n 2050 abonnees en wordt het naar vele christenjoden in Oost-Europa gestuurd.
In het middaggedeelte werd een video vertoond met een overzicht van de groei van Messiaanse gemeenten. De opvallende groei begon na de hereniging van Jeruzalem in 1967. In de Verenigde Staten ontstond de ”Jesus Movement” en later ”Jews for Jesus”. Vanaf 1990 kwamen er onder de Russische Joden velen tot het geloof in Jezus Christus.
In zijn slottoespraak over het thema ”verloren en gevonden”, nam Ton Stier, directeur van Stichting Israël en de Bijbel, de gelijkenissen uit Lukas 15 over het verloren zijn en gevonden worden tot uitgangspunt. Stier betrok de gelijkenissen op het Joodse volk en zei dat in deze optiek Joden wel „verloren schapen” blijven zolang ze de Messias blijven miskennen. Voor Israël en de Bijbel is het aanvaarden van Jezus als Messias essentieel voor hun behoud. Hoewel er sprake is van het verloren schaap, geeft de Herder Zijn eigendomsrecht niet op. „De Herder blijft het Joodse volk als Zijn eigendom zien, ook al erkent het Zijn Messias niet.”
Een opvallende overeenkomst met het werk van de stichting is het gericht zijn op de enkeling, stelde Stier. „Het gaat om dat ene schaap. Ook de werkers van Israël en de Bijbel zijn altijd op zoek naar de enkeling. In de praktijk blijkt vaak dat de medewerkers juist met die Joden in contact komen die de Heere al voorbereid heeft. Het verwijt dat wij zending bedrijven is niet terecht. Het enige wat wij doen is de Joden hun eigen Bijbel teruggeven.