Muziek

Dirigent Pieter Jan Leusink: Ik ga helemaal los, houd me nooit in

Dirigent Pieter Jan Leusink heeft juist zijn Matthäus-tournee afgesloten. Binnen een maand voerde hij met zijn The Bach Orchestra of the Netherlands maar liefst 31 keer Bachs passion uit. Soms twee keer op een dag. „Een volle zaal biologeren: er is niets mooier dan dat.”

Geerten Jan van Dijk
8 May 2017 12:06Gewijzigd op 16 November 2020 10:30
Pieter Jan Leusink. beeld Sjaak Verboom
Pieter Jan Leusink. beeld Sjaak Verboom

Met voldoening blikt de Elburgse dirigent (59) terug op deze jaarlijks terugkerende intensieve periode. „Ondertussen heb ik Bachs Matthäus Passion al honderden keren uitgevoerd. Vroeger was dat enorm stressen. Nu ben ik nooit meer zenuwachtig. Het eerste deel is voor mij al in tien minuten voorbij.”

1. Ik ben de André Rieu van de barok.

„Wij trekken volle zalen, net als André Rieu. Musici die bij mij spelen, moeten goed beseffen dat ze het publiek met een rijk gevoel naar huis moeten kunnen laten gaan. We zitten niet voor onszelf te priegelen op het podium. Het moet ervan af spatten. Zelf doe ik daar alles aan. Ik ga helemaal los, ik houd mij nooit in. Laatst brachten wij twee keer de Matthäus op één dag. ’s Ochtends was er opperste concentratie. Bij het tweede concert werd er al na twintig minuten flink geschuifeld en gekucht. Dan heb ik de tools in handen om het publiek er weer bij te betrekken. Ik doe iets heftigs of laat het even helemaal stil worden. Voortdurend ben ik sfeer aan het creëren. Een volle zaal biologeren: er is niets mooier dan dat.”

2. Ik dirigeer alleen succesnummers voor grote en gevulde zalen.

„Dankzij de tophits kunnen we elk jaar ook concerten geven met minder bekende muziek. Het is ontzettend moeilijk om een breed publiek binnen te halen voor onbekende muziek. Als we voor de Messiah twee kaartjes verkopen, verkopen we voor een minder bekend programma slechts één kaartje. Het is een bewuste keuze om geen subsidies aan te vragen. Ik wil mijn eigen programma’s samenstellen en niet verplicht worden vernieuwend bezig te zijn. Voor slecht gevulde zalen spelen vind ik verschrikkelijk. Met Strauss zeg ik altijd: „De salon moet vol!””

3. Ik mis mijn Holland Boys Choir nog steeds.

„Toen ik in 1984 startte met het jongenskoor, werkte een van de tien moeders. Op een gegeven moment hadden zowat alle moeders een baan. Ouders hadden geen tijd meer om hun kinderen te brengen en te halen. Het lukte niet meer om voldoende te repeteren. Of ik de jongens mis? Nee. Ik liep destijds al vijf jaar rond met het plan om te stoppen met het koor. Steeds opnieuw beginnen is een enorme mentale belasting. Had ik het net voor elkaar met een groep jongens, gingen de eersten al weer muteren met hun stem en kon ik weer opnieuw beginnen. Mijn manier van werken is niet veranderd, ook al heb ik momenteel alleen nog professionele volwassen musici voor mij staan. Mijn rechtstreekse benadering werd overigens niet altijd gewaardeerd door de dames in het koor. Bij de jongens was ik gewend om alles recht voor zijn raap te zeggen. Ik heb er een jaar of vijf over gedaan om een groep dames te selecteren die daar ook tegen konden. In alles is merkbaar dat ik dertig jaar met mannen en jongens heb gewerkt.” Lachend: „Ik moest vrouwen hebben die op mannen lijken.”

4. Meer dan dertig keer achter elkaar de Matthäus uitvoeren is eigenlijk te veel van het goede.

„Wat is er mooier dan een van de allerbeste composities die ooit geschreven zijn zo vaak uit te voeren? Ik vind het altijd een beetje zielig voor al die mensen die bij een oratoriumkoor zingen. Na drie maanden keihard repeteren mogen ze de Matthäus één keer zingen, terwijl ze bol staan van de spanning. Bij mij begint pas na concert vijf de vrijheid te komen om er helemaal voor te gaan. Als ik thuiskom na een concert, moet niemand mij zien. Ik ben dan helemaal op en kan bijna niet meer lopen. De volgende dag ga ik er gewoon weer tegenaan. Zo gauw ik begin te dirigeren, vergeet ik mijn lichaam.”

5. Ik ga door met dirigeren tot ik erbij neerval.

„Ik heb geen plannen om te stoppen. Er lopen momenteel veel dirigenten van boven de 80 rond. Daar spiegel ik mij maar aan. Ik begon in 1984 op 26-jarige leeftijd met dirigeren. Als het mij gegeven wordt, zit ik dus net op de helft. Ik moet zeggen dat ik mij momenteel in een erg leuke levensfase bevind. Toen ik begon met dirigeren, was ik de jongste en zat het orkest vol met professoren die wel wisten hoe het allemaal moest. Daar heb ik veel van geleerd. Nu ben ik ruimschoots de oudste en merk ik dat men naar mij kijkt en van mij wil leren. Toen ik de Britse dirigent Sir David Willcocks voor het eerst ontmoette, was hij 79 maar nog steeds een jonge vent. Hij was 90 toen hij de Messiah dirigeerde in de Royal Albert Hall. Dat zou ik ook graag willen.”

6. Ik doe er alles aan om op Bach te lijken.

„Ik doe er alles aan om de muziek van Bach te begrijpen en ik denk dat ik daar steeds verder in kom. Ik ontdek elke keer weer duizend nieuwe dingen. Veel muziekstukken benader ik vanuit de popmuziek. Ik vind de muziek het mooist klinken als ik dirigeer met een soort afterbeatslag. Als ik dat bij Bach doe, gaat zijn muziek enorm swingen. Ik moet niet zo veel hebben van die zogenaamde wetenschappelijke verhalen van mensen die beweren dat je Bach moet uitvoeren met een kleine bezetting. Er zijn dirigenten die bij Bachs Matthäus het koor inruilen voor twee keer vier solisten. Dat ze daar een verhaal bij durven te maken, is de grootste lariekoek die er is. Trouwens, in Bachs koor zongen helemaal geen dames. Dan moeten ze die ook afschaffen. Bach moest het doen met een stelletje jongens die helemaal niet zo goed waren. Hij moest een hele groep inzetten om zijn ideale uitvoering toch enigszins te benaderen. Ik heb voor de gein weleens verteld dat ik een brief heb gevonden waarin Bach aangaf dat het ene instrument best vervangen kon worden door een ander. Iedereen gelooft dat gewoon!”

7. Van lichte muziek ben ik niet vies.

„Ik kan erg genieten van goede popsongs. Met dance, house en andere herrie heb ik niets. Maar als ik Adele hoor zingen, dan vind ik dat echt een vakvrouw. Wat dat betreft ben ik breed georiënteerd. Dat zag ik ook bij mijn jongenskoor. Als je de jongens vroeg welke muziek favoriet was, noemden ze meestal eigentijdse muziek. Maar daarnaast was het altijd ook Bach. Tijdens de kerst- en Promsconcerten die ik met mijn groep geef, krijgt de klassieke muziek vaak een moderne jas. We brengen graag twee werelden bij elkaar. Dat is heel geschikt voor mensen die voor het eerst komen luisteren, en voor kinderen.”

8. Van mijn christelijke opvoeding kom ik nooit meer los.

„Ik kom uit een reformatorisch nest, maar behoor niet meer vast bij een kerk zoals mijn ouders. Ik heb wel degelijk een religieus besef; ik weet waar ik vandaan kom. Op uiterlijkheden heb ik het niet zo. Wel probeer ik te leven naar de waarden en normen die mij zijn bijgebracht, zoals het idee dat je moet woekeren met je talenten. Ik ben ervan overtuigd dat ik talenten heb gekregen van Onze-Lieve-Heer, en dat ik daar iets mee moet doen. Daarvoor ben ik op deze wereld. Muziek maken is eigenlijk maar een spelletje. Alleen gezondheid en de dingen die je zelf niet in de hand hebt, dát zijn de serieuze zaken in het leven.”

9. Het dirigentenvak maakt ijdel.

„Ik ben niet ijdel. Door de jaren heen heb ik wel veel ervaring opgedaan en ben daardoor zelfverzekerd. Vroeger had ik gigantisch veel last van faalangst. Als ik op de orgelbank zat om een concert te geven, wilde ik niets liever dan direct naar huis. Door mijn jongenskoor ben ik die angst kwijtgeraakt. Die jongetjes maakten zich nergens druk om. Als ze een concert moesten geven, wisten ze vaak niet eens waar ze naartoe gingen. Ik heb toen dat ontwapenende van een kind weer een beetje teruggekregen. Nu probeer ik naar de musici op te treden als een coach. Als de koor- en orkestleden een beetje luisteren naar mijn ervaringen, kunnen ze zo twintig jaar winnen op hun leven. Ik zie mij soms, net als de beroemde dirigent Leonard Bernstein, voor 30 procent dirigent en voor 70 procent coach.”

10. Mijn leven bestaat uit muziek maken en slapen.

„Ik slaap heel weinig, maximaal vijf uur. De tijd die rest, dirigeer ik of werk ik mee op kantoor. Er zijn volgens mij maar weinig dirigenten die zich net zo veel bemoeien met de zakelijke kant van het muziekbedrijf als ik. Vier jaar geleden werd er bij mij reuma geconstateerd. Nu doe ik wat rustiger aan. Ik ben nota bene voor het eerst van m’n leven op vakantie geweest. Ik leef eigenlijk verschrikkelijk saai. Vroeger gaf ik nog weleens concerten in het buitenland, maar daar heb ik echt geen zin meer in. Ik hecht aan stabiliteit en lig het liefst in mijn eigen bed. En mijn hond Bach III wil ook graag dat ik thuis ben.”

Levensloop Pieter Jan Leusink

Pieter Jan Leusink (1958) wilde als jongen aanvankelijk hovenier worden, maar voelde zich uiteindelijk meer aangetrokken tot de orgelmuziek die hij iedere zondag hoorde in christelijke gereformeerde kerk in Elburg. Op 16-jarige leeftijd werd hij toegelaten op het stedelijk conservatorium in Zwolle voor de orgelstudie.

Na drie jaar werkzaam te zijn geweest als organist vatte Leusink het plan op om koordirigent te worden. Op advies van Sir David Willcocks startte hij in 1984 het Stadsknapenkoor Elburg, het latere Holland Boys Choir.

Tien jaar later, in 1994, richtte Leusink The Bach Orchestra op. In 1995 werd daar een koor aan toegevoegd. Tegenwoordig opereren koor en orkest onder één naam: The Bach Choir and Orchestra of the Netherlands.

In het Bachjaar 2000 nam Leusink alle kerkcantates van Johann Sebastian Bach op voor het label Brilliant Classics. Wereldwijd werden van deze cd’s 6 miljoen exemplaren verkocht.

Leusink is sinds 2000 dirigent van het Urker Mannen Ensemble en richtte in 2010 de vocal groep CALL op. Tot 2009 was hij dirigent van het Rijssens Mannenkoor.

In 2004 werd Leusink benoemd tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

De Elburgse dirigent heeft een relatie met de Russisch-Nederlandse sopraan Olga Zinovieva.


In Staccato reageren musici op tien stellingen. Volgende aflevering: zaterdag 3 juni.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer