Opinie

Laat klassieke vakkenstructuur op school niet los

De herziening van het onderwijscurriculum zet de klassieke kennisbasis op de tocht, stelt dr. Richard Toes. Een zorgelijke ontwikkeling, omdat de kloof tussen leerlingen zo alleen maar groter wordt.

dr. Richard Toes
28 April 2017 15:56Gewijzigd op 16 November 2020 10:26
„Het gaat in het onderwijs niet om het kind en zijn belevingswereld, maar juist om het kind uit de eigen belevingswereld weg te halen en bredere verbanden te laten zien.” beeld iStock
„Het gaat in het onderwijs niet om het kind en zijn belevingswereld, maar juist om het kind uit de eigen belevingswereld weg te halen en bredere verbanden te laten zien.” beeld iStock

Als het aan de Tweede Kamer ligt, komen er vakoverstijgende vaardigheden voor de vakken. De nieuwe Kamercommissie onderwijs gaf vorige week echter terecht stevige kritiek op die curriculumherziening in het primair en het voortgezet onderwijs. Het verleden heeft bovendien aangetoond dat het loslaten van de vakkenstructuur tot enorme kennisinflatie leidt, met alle gevolgen van dien.

Een doel van de huidige curriculumherziening is de vakkenstructuur als organiserend principe los te laten. In plaats daarvan zouden leergebieden ingevoerd moeten worden, die thematisch worden ingedeeld en behandeld. Eenieder die wat jaren voor de klas heeft gestaan, weet dat het op die manier een hele opgave wordt om de noodzakelijke basiskennis aan te brengen, met name in het voortgezet onderwijs.

Natuurlijk is het goed om van tijd tot tijd kritisch naar het eigen curriculum te kijken. Het bijzondere is dat het belang van een stevig kenniscurriculum mede de grondslag vormde voor de discussie die uiteindelijk leidde tot Platform Onderwijs2032. Ondanks veel waardevolle elementen, lijkt die insteek gaandeweg steeds meer verlaten te zijn en vervangen door de ‘oude reflexen’ van de docent als coach: kennis kun je opzoeken op je iPhone, de vakkenstructuur kun je gemakkelijk loslaten en het gaat vooral om de vorming van de individuele leerling. Hiermee is naar mijn oordeel de waarde van deze op zichzelf goed bedoelde curriculumherziening sterk verminderd.

Verleden

De notie dat onderwijs ook echt onderwijzen mag en moet zijn, is niet of nauwelijks vindbaar in deze herziening. De insteek is opnieuw bij de vraag van het kind, eigenlijk een herhaling van de onderwijsvernieuwingen van de afgelopen decennia. Kennis en feiten zijn daarbij minder belangrijk. Geschiedenis en aardrijkskunde kun je dan wel afschaffen, als je maar weet waar je het kunt vinden. Vakken zijn niet belangrijk, vakoverstijgend is hot. Van de mislukkingen van dit soort hervormingen in het verleden lijkt men weinig te leren.

De gedachte dat met de nieuwe media kennis wel opgezocht kan worden, is tijdens de hoorzittingen van de Kamercommissie terecht bekritiseerd door onder anderen hoogleraar onderwijspsychologie Paul Kirschner. Kirschner stelt dat de wetenschappelijke onderbouwing van de curriculumherziening „schrikbarend leeg” is. Hij tekent aan dat je eerst het schaakspel moet beheersen voordat je zetten kunt doen. Kirschner: „Je kunt wel een creatieve oplossing bedenken voor een brug, maar ik zou niemand over die brug laten rijden.” Dit soort structuurondergravende vernieuwingen zette vooral minder slimme en meer kansarme leerlingen op afstand.

Misschien is het goed om lering te trekken uit de ontwikkelingen in Frankrijk. In Frankrijk voltrok zich in 1989 een soortgelijke curriculumherziening. Tot die tijd was er sprake van een krachtig standaardcurriculum. Ouderwets, schools, maar het werkte als een emancipatiemotor, juist voor kansarme kinderen. Leerlingen werd geen kennis onthouden door het onderwijs sterk op de vragen van het kind te richten en uit te gaan van zelfontplooiing en een coachende docent.

In 1989 ging Frankrijk wel over op zo’n systeem. De wet-Jospin maakte in dat jaar een einde aan het strak centraal aangestuurde Franse onderwijs, om het vervolgens te baseren op het systeem van individualiserend onderwijs, gericht op generieke vaardigheden. Dat had uiteindelijk grote gevolgen, juist voor die minder kansrijke leerlingen. Het veroorzaakte een kloof, die nog steeds scherp voelbaar is in de Franse samenleving.

Belevingswereld

Het is wel confronterend om vast te stellen dat juist in de zeer recente discussie over kansengelijkheid in het onderwijs naar aanleiding van het rapport van de inspectie een curriculumwijziging wordt voorgesteld die op hetzelfde gedachtegoed gebaseerd is als de hervormingen die in Frankrijk plaatsvonden. In Frankrijk ging het volledig mis, juist met die kansengelijkheid. Dat moet ons ook iets te zeggen hebben.

Het is niet zelden zo dat hoe hipper, hoe ”eigentijdser” het onderwijs vormgegeven wordt, hoe groter de kloof tussen leerlingen wordt. We mogen niet zo onverschillig zijn om onze leerlingen kennis te onthouden. En in een snel digitaliserende wereld, waarin zogenaamde kennis opgezocht kan worden, is het te meer noodzakelijk dat deze vaak ongeautoriseerde kennis van het world wide web kritisch door leerlingen kan worden beoordeeld. En juist dan is een klassieke kennisbasis, vormgegeven vanuit de afzonderlijke vakken, van groot belang.

Het gaat in het onderwijs niet om het kind en zijn belevingswereld, maar het gaat er juist om het kind uit de eigen belevingswereld weg te halen en bredere verbanden te laten zien, de kunst van een ambacht grondig onder de knie te leren krijgen, de achtergronden van seculiere en christelijke visies bloot te leggen, te leren analyseren. Dat is voor alle niveaus van het onderwijs heilzaam.

De auteur is voorzitter van het college van bestuur van het Wartburg College.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer