Mens & samenleving

Door hechtingsproblemen klem tussen vluchten en verlangen

„Kan ik me aan de Heere toevertrouwen? Mag ik mijn noden en zorgen bekendmaken bij God?” Het kunnen reële vragen zijn voor mensen met een verstoord hechtingspatroon. Een informatief boek van het Kennisinstituut christelijke ggz wijst hun en hun omgeving de weg.

27 April 2017 20:24Gewijzigd op 16 November 2020 10:25
beeld ANP, Koen van Weel
beeld ANP, Koen van Weel

Wat de auteurs van het boek ”Breekbaar verbonden” hopen te bereiken? Dat er in de kerken nog meer bewogenheid en betrokkenheid komt voor gemeenteleden die kampen met hechtingsproblemen, zegt dr. Hanneke Schaap-Jonker; rector van het kennisinstituut. Want over die gemeenteleden gaat het boek. Mensen die zich niet bloot durven geven, bang zijn om relaties aan te gaan, vrezen overal afgewezen te worden, of juist bepaald gedrag vertonen om maar te worden gezien, bijvoorbeeld door altijd voor een ander klaar te staan.

„Als mensen tijdens de vroege interacties tussen ouder en kind beschadigd zijn geraakt of in hun jeugd weinig onvoorwaardelijke ouderliefde hebben ontvangen, kunnen ze daaronder hun hele leven gebukt gaan”, verduidelijkt Schaap, als godsdienstpsychologe verbonden aan Eleos en De Hoop ggz. „Een verstoord hechtingsproces kan zich uiten in angst of vermijding om zich aan anderen te verbinden. Dat werkt door in de manier waarop mensen kijken naar zichzelf, de rest van de wereld en uiteindelijk ook naar de Heere God.”

Een van de dragende pijlers van de bundel wordt gevormd door een viertal ervaringsverhalen van cliënten van Eleos en De Hoop met hechtingsproblematiek; in het boek Talitha, Eva, Jakob en Peter genoemd. Allen raakten emotioneel beschadigd in het gezin waarin ze opgroeiden; de een door het gedrag van een hardvochtige vader, de ander doordat ze op veel te jonge leeftijd de plek moest innemen van een bedlegerige, veelal afwezige moeder. Uiteindelijk ontwikkelden ze forse, psychische klachten en liepen ze tegen een muur van geestelijke vragen aan.

Talitha, Eva, Jakob en Peter kregen door de gezinsomstandigheden te maken met veeleisende ouders. Kun je stellen: hoe strenger de opvoeding, des te groter de kans op hechtingsproblematiek?

„Het gaat vooral om de vraag of er sprake is geweest van erkenning, of het kind door de ouders gezien en geliefd was. Dat zijn hele basale behoeften. Wij leggen in dit boek niet zozeer de koppeling tussen het optreden van hechtingsproblematiek en een heel strenge of wat minder strenge opvoedstijl. Het boek is ook niet bedoeld om met een beschuldigende vinger naar ouders te wijzen. Schokkende gebeurtenissen van buitenaf kunnen een gezinsleven plotseling op zijn kop zetten, of ontwrichten. Sommige ouders geven onbewust hun tekortkomingen door, omdat ze niet beter weten en als kind zelf onthecht zijn geraakt. Te weinig oog voor de emotionele behoeften van het kind kan dus allerlei redenen hebben.”

Hechtingsstoornissen ontleden in oorzaak en gevolgen is complex, stelt Schaap-Jonker. „Wij willen iedereen die met de problematiek te maken heeft behulpzaam zijn door het een en ander te ontrafelen en uit te leggen. In een van de hoofdstukken ga ik in op de relatie tussen hechting en geloofsvragen. Nadat een van de vier cliënten uit het boek dat gelezen had, zei ze: „Het helpt mij heel erg dat hier onder woorden wordt gebracht wat ik ervaar. Maar het is wel confronterend dat iemand die op afstand staat mij beter begrijpt dan mensen uit mijn nabije omgeving.” Voor psychologe Sarina Brons-van der Wekken en mijzelf is dat uiteindelijk de reden geweest om dit boekje uit te brengen. Voor ambtsdragers, voor de kerkelijke omgeving en voor deze mensen zelf.”

Welke gedragspatronen kunnen duiden op hechtingsproblematiek?

„Sommige mensen hebben aan hun opvoeding overgehouden dat ze zich maar het beste op de vlakte kunnen houden, omdat jezelf blootgeven later keihard kan worden afgestraft. Dat kan ertoe leiden dat ze zich afstandelijk opstellen. Anderen doen juist heel erg hun best om hun omgeving te helpen en een plezier te doen, in de hoop daarvoor erkenning of waardering te ontvangen. In beide gevallen gaat het om een overlevingsmechanisme, een soort vluchtgedrag. Tegelijkertijd huist er bij deze mensen diep vanbinnen ook een hunkering naar geborgenheid. Die spanning tussen ergens van wegvluchten en ergens naar verlangen kan heel moeilijk zijn. Of God echt is Wie Hij zegt te zijn, is voor deze mensen soms een levensgrote vraag. Zij kunnen vastlopen als ze in de preek horen dat een waar geloof niet alleen een zeker weten, maar ook een vast vertrouwen is. Of verstrikt raken in de gedachte dat je wel heel goed moet presteren om door de Heere te worden aangezien.

Soms weet iemand met zijn hoofd Wie de Heere voor hem wil zijn en wat God ons daar in Zijn Woord over bekendmaakt. Maar in een tijd van onzekerheid of stress kan die persoon dan opeens een enorme spanning ervaren tussen hoofd en hart. In het hart voelt hij dan bijvoorbeeld alsof de Heere allerlei voorwaarden stelt, of streng en veeleisend is, terwijl dat meer over de aardse ouder zegt. De onveiligheid die ervaren wordt in de relatie tussen mensen kan ook in de verhouding tot God bepalend worden. Eén enkel zinnetje in de prediking is dan soms al genoeg om iemand aan het twijfelen te brengen: „Ziet de Heere mij wel echt? Heeft Hij echt mijn behoud op het oog?”

Welke veranderingen moeten predikanten die het boek hebben doorgenomen voortaan aanbrengen in hun preek?

„Ds. L. Terlouw beschrijft in het boek verschillende manieren waarop de prediker rekening kan houden met hechtingsproblemen bij bepaalde luisteraars. Daarbij is het wel zo dat een prediker in de eerste plaats het Woord brengt. Een preek is geen psychologisch verhaal. Dat wil niet zeggen dat een predikant het thema helemaal hoeft te mijden. Zo zou een predikant in een doopdienst de dooptoespraak tot de ouders kunnen gebruiken om expliciet te maken hoe belangrijk geborgenheid is voor een kind.”

Wat kunnen ambtsdragers en gemeenteleden leren van dit boek?

„Voor mensen met hechtingsproblemen zijn veiligheid en vertrouwen in het pastorale contact enorm belangrijk. Paulus benadrukt die band heel sterk als hij stelt dat hij onder de Thessalonicenzen heeft gewerkt als een voedster die haar kinderen koestert. Iemand verzuchtte ooit: „Ik durf niet met mijn nood naar de Heere te gaan. In mijn beleving is Hij een beul die klaarstaat om mij een dreun te verkopen.” Leg dat maar eens op tafel tijdens een huisbezoek. Dan moet er echt een vertrouwensband zijn waarbinnen je veilig je hart kunt luchten.

Wat de gemeente betreft; mijn ervaring is dat er in heel wat gemeenten vrijwilligers zijn die veel voor deze mensen kunnen betekenen. Dan denk ik bijvoorbeeld aan vrouwen met een achtergrond in de zorg die geen thuiswonende kinderen meer hebben. Vanuit Eleos zijn we graag bereid om mee te denken wat ambtsdragers en mantelzorgers in praktische zin kunnen organiseren om met deze mensen mee te lijden en om hen tot een hand en een voet te kunnen zijn.”

Studiebundel en studiedag over hechting en geloof

„In de kerk loop ik hard tegen mijn emotionele beperkingen aan. De relatie met mensen is al moeizaam genoeg, en de relatie met God is nog moeilijker, omdat je Hem niet kun zien.” „Ik heb ervaren dat ik gedoogd word zolang ik doe wat iemand anders wil, maar dat liefde stopt wanneer ik niet voldoe. Daarom kan ik bijna niet geloven dat God van mij wil houden. Ik vind het moeilijk om erop te vertrouwen dat Zijn liefde niet vermindert als ik faal.” Hoe kan een ambtsdrager of een mantelzorger het beste reageren wanneer een medelid van de kerkelijke gemeente hem of haar iets dergelijks toevertrouwt?

In ”Breekbaar verbonden. Hechtingsproblemen en geloofsvertrouwen” komen dergelijke vragen aan bod (zie”Klem tussen vluchten en verlangen”). Ze kunnen de kop opsteken wanneer mensen hun teleurstellende ervaringen met ouders of andere identificatiefiguren als het ware projecteren op God. Het boek bevat een heldere uitleg over het verschil tussen een gezonde, natuurlijke en een afwijkende ouder-kindhechting, en is geschreven door Arina Bakker, gz-psycholoog bij Eleos. Zij bespreekt ook verschillende vormen van therapie. Godsdienstpsychologe Hanneke Schaap-Jonker zet uiteen hoe een verstoorde hechting iemands godsbeeld kan beïnvloeden.

Gz-psychologe Sarina Brons-van der Wekken werd contact- en vertrouwenspersoon van Talitha, een vrouw met hechtingsproblemen, en schetst hoe de gesprekken met haar verliepen. Invalshoek van haar bijdrage is de vraag: hoe kan een mantelzorger concreet invulling geven aan het mede-lijden en wat zijn daarbij belangrijke aandachtspunten? „Ik ga maar naast haar staan met mijn vragen, want ik weet het ook niet”, schrijft Brons-van der Wekken. „Er is echter wel een essentieel verschil tussen ons. Ook al ziet Talitha totaal niet dat God betrokken is, ik geloof dat wel. Ik geloof dat de Heere ziet hoe we samen spreken, zoeken, worstelen met het waarom. Voor mij is dat niet bedreigend, voor Talitha wel.”

Twee dominees, de vorige week overleden Gereformeerde Gemeenten-predikant ds. L. Terlouw en ds. A. Oosterwijk, verbonden aan de hervormde gemeente van de Pauluskerk te Wezep, schrijven vanuit de Bijbel over het belang van emotionele verbondenheid. Ze gaan in op hoe het opgroeien in een onveilige gehechtheidsrelatie, resulterend in een moeizame verhouding tot de ouders op latere leeftijd spanningen kan opleveren in relatie tot het vijfde gebod.

Studiedag

Op 9 mei houdt het Kennisinstituut christelijke ggz een studiedag over de thematiek van de bundel voor mensen met hechtingsproblematiek, hun omgeving, predikanten en andere werkers in het pastoraat. Het middag- en avondprogramma bevat twee hoofdlezingen, te verzorgen door Hanneke Schaap en Sarina Brons, en zeven workshops.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer