Samuel Zwemer: onvermoeibare apostel onder moslims
Vooruit, Samuel Zwemer zou een keertje vrij nemen om de beroemde koningstombes in Luxor, Egypte, te bekijken. Maar onderweg stuitte hij op een islamitische begrafenisstoet. Vreemd, hij zag sommige gewoontes die hij nooit eerder waarnam. Hij bleef bij de processie om het naadje van de kous te weten te komen. En die vrije dag? Dat kon altijd nog.
Z’n naam duikt telkens weer op bij wie zoekt naar protestantse sporen op het Arabisch schiereiland: Samuel Zwemer, de apostel voor de islam. De Amerikaan met Zeeuwse wortels woonde en werkte al meer dan een eeuw geleden in de bakermat van de islam, maar zijn onvermoeibare werk als zendeling laat ook vandaag nog z’n sporen na.
Sterker nog: het is zonder enige twijfel het werk van mannen als Zwemer geweest dat christenen nog altijd met een zekere welwillendheid worden behandeld in landen rond de Arabische Golf, met name in Koeweit en Bahrein.
Wie de golfstaten vandaag de dag bezoekt, kan de erfenis van Zwemer nog overal tegenkomen. In Bahrein functioneert nog altijd het American Mission Hospital, het oudste ziekenhuis van het land. Het ziekenhuis doet weliswaar geen hartoperaties en andere ingewikkelde ingrepen meer, maar het is nog steeds een geziene instelling in het land. Eigenaar is tegenwoordig de overheid van Bahrein, hoewel de Reformed Church of America, de kerk van Zwemer, er nog steeds een aandeel in heeft.
Het ziekenhuis heeft nog altijd een christelijke kapel die, hoe kan het ook anders, de Samuel Zwemer Chapel heet. Een kapel op een kerkencompound in Masqat, de hoofdstad van Oman, draagt dezelfde naam. Al zou iemand Samuel Zwemer willen vergeten, het is alleen al door deze vernoemingen simpelweg niet mogelijk.
Ploegen op rotsen
Heel vreemd is dat niet. Zwemer is sinds zijn dood in 1952 meer en meer bekend komen te staan als dé zendeling onder moslims. Hij was de eerste Amerikaan die langdurig voor de protestantse zending diende op het Arabisch schiereiland. Het leverde hem de ietwat ronkende titel ”apostel voor de islam” op.
Een goed waarnemer kan er zijn twijfels bij hebben of Zwemer die titel wel heeft waargemaakt. Het was voor hem, net als voor de zendelingen die voor hem kwamen, ploegen op rotsen op het Arabisch schiereiland. Volgens kenners heeft hij een stuk of tien, misschien twaalf moslims tot Christus kunnen leiden – niet buitengewoon veel als je het vergelijkt met het werk van andere apostelen.
Zwemer zou zelf de eerste zijn geweest om dat toe te geven. Bekeerlingen maken was dan ook niet zijn ultieme doel. „Het uiteindelijke doel van zending is niet de redding van mensen, maar de glorie van God”, schreef hij zelf. Het is een zin die als geen andere duidelijk maakt wat zijn diepste drijfveren waren en bleven. Zwemer bleef trouw aan zijn calvinistische wortels – of beter gezegd: aan datgene wat hij in de Bijbel las.
Geen nieuwe godheid
Kerkistisch was hij daarbij op geen enkele manier: als zijn kerk geen heil zag in zending onder moslims, vond hij wel andere kerken die hij kon interesseren. En als de paus dingen zei die op zijn instemming konden rekenen, liet hij dat ook weten. Zwemer liet zich niet opsluiten in zijn kerk – zeker niet op het punt van gedachtevorming over de islam, waarover vóór hem binnen de Reformed Church of America nauwelijks was nagedacht.
Zo vond hij het adagium dat Allah totaal niet gelijk is aan de God van de Bijbel –zoals vandaag ook volop wordt beleden in reformatorische kringen– veel te simplistisch. Inderdaad, God openbaart Zichzelf ten diepste en beslissend in Jezus Christus. Dat was en bleef zijn uitgangspunt. „Maar Hij heeft in vroegere tijden gesproken tot de vaderen in de profeten met verschillende intensiteit en op verschillende manieren”, schreef Zwemer. „Hij sprak tot Abraham en tot Hagar, de moeder van Ismaël. De kennis van de God van Abraham bleef ook hangen buiten de tent van Sara. Jethro en Job waren ook monotheïsten. En het monotheïsme in Arabië is veel ouder dan de dagen van Mohammed. De profeet verkondigde geen nieuwe godheid, maar verzette zich tegen de Arabische heidense afgoderij en riep de Arabieren terug tot de dienst aan de levende God.”
Hoewel Zwemer met dergelijke uitlatingen voor sommigen in zijn tijd direct was uitgerangeerd, sprak hij met grote autoriteit. Hij wist waar hij het over had – en dat kon van zijn tegenstanders niet altijd gezegd worden.
Grote kloof
Tegelijk is het juist Zwemer die in zijn omvangrijke oeuvre steeds weer benadrukt dat er een grote kloof gaapt tussen het monotheïsme van de islam en het kennen van God door Jezus Christus. God en Allah zijn dus dezelfde omdat er maar één God is en omdat de islam uit het christendom is voortgekomen, maar het beeld van Hem is in beide godsdiensten heel verschillend.
Afstand en nabijheid, kortom, vechten om de voorrang als het gaat over Zwemers waardering van de islamitische theologie. Maar het was bij hem nooit theologie alleen. „Zó dicht bij God is het hart van een moslim en toch… zo ver ook nog bij Hem vandaan”, schreef hij. „Toen de verloren zoon nog ver van zijn huis was, zag zijn vader hem en snelde hem tegemoet. Zullen wij het ook niet doen? Dan zullen wij de moslims liefhebben en dagelijks voor hen bidden: Och, dat Ismaël mocht leven voor Uw aangezicht.”
Die laatste bede, ontleend aan het gebed van Abraham voor zijn oudste zoon, is voor Zwemer een leidraad gebleven in heel zijn werkzame leven. Het werd zelfs het motto van de mede door hem opgerichte Arabian Mission. Leven voor de nakomelingen van Ismaël –zoals veel Arabieren zichzelf zien– was naast de ijver voor Gods glorie de diepe innerlijke motivatie die hem steeds weer voortdreef.
Retorische vaardigheden
Maar toch: als Zwemer betrekkelijk weinig succes had in de mate waarin moslims zich tot God wendden, waaraan heeft hij dan die roemruchte titel te danken van ”apostel voor de islam”?
Het antwoord daarop is niet moeilijk. Veel meer effect dan zijn werk onder moslims had zijn werk onder christenen om hen warm te maken om naar de islamitische wereld te gaan. J. Christy Wilson, de biograaf van Zwemer, stelt dat hij waarschijnlijk meer jonge mensen heeft beïnvloed om werk in de zending te overwegen dan wie dan ook in de christelijke geschiedenis.
Zwemer bleek onvermoeibaar in de spreekbeurten die hij hield, waarbij hij stad en land afreisde om mensen te bemoedigen en te inspireren voor zendingswerk onder moslims. Zijn retorische vaardigheden zijn beroemd. Een ervaringsdeskundige liet weten dat het onmogelijk was om langer dan tien minuten met Zwemer te praten zonder dat het gesprek kwam op de nood onder moslims.
Klok
In feite gaat die invloed nog steeds door. Zwemer schreef tientallen boeken over zending onder moslims, die ook vandaag de dag nog volop worden bestudeerd. Aan de Columbia International University in de Amerikaanse staat South Carolina, bijvoorbeeld, is al jaren het Zwemer Center for Muslim Studies gevestigd. Nog steeds worden daar zendelingen opgeleid in de geest van Zwemer.
En natuurlijk is er nog altijd de invloed op het Arabisch schiereiland. In Bahrein, aan de overkant van het American Mission Hospital, staat de American Mission Church. De kerk is nog steeds in gebruik en heeft zowaar een toren, met een kruis erop en een klok eraan – uniek voor de Arabische wereld. Toen de toren jaren geleden moest worden gerestaureerd, dreigde de klok te sneuvelen, maar de koninklijke familie van Bahrein heeft daar een stokje voor gestoken. De kenmerkende klok moest blijven, vond de familie, dus betaalde ze er zelf voor. Want de benadering van Zwemer, gebaseerd op de waarheid van de Bijbelse openbaring maar tegelijk met oprechte belangstelling voor mensen, dwingt 150 jaar na Zwemers geboorte nog altijd respect af.
Amerikaan met Zeeuwse wortels
Samuel Marinus Zwemer werd geboren in de Verenigde Staten, op 12 april 1867 in Vriesland, Michigan – morgen 150 jaar geleden.
Hij was een van de jongste van in totaal dertien kinderen. Zijn ouders waren twintig jaar eerder naar Amerika geëmigreerd vanuit Oostkapelle, met een grote groep mensen die in die jaren vertrokken onder leiding van de afgescheiden predikant Albertus C. van Raalte.
Het gezelschap stichtte een kolonie van orthodox-protestantse Nederlanders, met plaatsen als Vriesland, Zeeland en Groningen. Een deel van de emigranten bleef trouw aan de Dutch Reformed Church, die al in 1628 door de eerste Nederlandse kolonisten werd gesticht. Samuels vader, Adriaan Zwemer, werd in Vriesland predikant voor de Dutch Reformed Church, die in het jaar van Samuels geboorte de naam Reformed Church of America kreeg. Dat is nog altijd de naam van het kerkgenootschap met een kleine 300.000 leden.
Zendingsdeputaten
Net als verschillende van zijn broers ervoer ook de jonge Samuel al vroeg de roeping om predikant te worden. Tijdens zijn opleiding theologie ontstond het verlangen om als zendeling dienstbaar te zijn. Het lezen van de geschiedenis van zijn tijdgenoot Ion Keith-Falconer, een Schot die voor het Evangelie naar Jemen trok, zorgde ervoor dat zijn hart steeds meer richting de Arabische wereld werd getrokken.
Hij was niet de enige die Arabië als een last op zijn hart voelde: dat gold ook voor zijn medestudent James Cantine. Met hem, en met hulp van hun professor J. G. Lansing, die als kind jarenlang in het Midden-Oosten had gewoond, probeerde Zwemer de zendingsdeputaten van zijn kerk warm te krijgen voor een nieuw zendingsveld in de Arabische wereld. Zonder succes: de kerk had al moeite genoeg om de al bestaande zendingsvelden te bemannen.
Het drietal liet zich daardoor niet ontmoedigen en richtte de Arabian Mission op, die in de Arabische wereld juist bekend zou worden als de American Mission. Overal waar Zwemer en Cantine kwamen, vertelden ze over hun verlangen. Dat had wél succes. Binnen enkele jaren was er genoeg geld beschikbaar voor de twee om te vertrekken. Eerst vertrok Cantine naar Beiroet in Libanon, een jaar later, in 1890, volgde de 23-jarige Zwemer hem – intussen afgestudeerd en bevestigd als predikant.
Hospitaaltjes
Vanaf het moment dat Zwemer voet aan wal zette in Beiroet, volgde een zwervend bestaan door de Arabische wereld, waarbij hij onder meer langere tijd –soms jarenlang– verbleef in het huidige Koeweit en Bahrein, en later ruim vijftien jaar in Egypte. Intussen trouwde hij, in 1896, met de verpleegkundige Amy Elizabeth Wilkes. Dat gebeurde op het Britse consulaat in Bagdad. Het paar kreeg zes kinderen, van wie er in 1904 twee in Bahrein aan dysenterie overleden.
Ook een broer van Zwemer, Peter, die eveneens als zendeling voor de Arabian Mission in de Arabische wereld werkte, overleed op het zendingsveld.
Een enorme ingang tot de bevolking op het Arabisch schiereiland bood het medische werk van de Arabian Mission. In 1902 kwam er een ziekenhuisje in Bahrein, gevolgd door hospitaaltjes in Koeweit en Oman. Nooit eerder hadden de rondtrekkende stammen in deze landen een ziekenhuis gehad. Van olie en de bijkomende rijkdom had toen nog niemand gehoord. De ziekenhuizen werden dan ook een doorslaand succes; een aantal bestaat vandaag nog steeds.
De Amerikaanse medici in het gevolg van Zwemer slaagden er zelfs in om, op uitnodiging van de heerser van het pas gestichte koninkrijk Saudi-Arabië, verschillende reizen naar de hoofdstad Riyad te maken. Met name de succesvolle behandeling van koning Abdul-Aziz ibn Saud –de vader van de huidige Saudische koning– maakte diepe indruk.
Grote droom
Vanaf de jaren 1920 voerde Zwemers weg hem terug naar de Verenigde Staten. Hij kreeg een aanstelling als hoogleraar missiologie en religiegeschiedenis aan het Princeton Theological Seminary. Zijn vrouw overleed in de jaren dertig, en in 1940 hertrouwde Zwemer. Op zijn zeventigste ging hij officieel met pensioen, maar ook daarna bleef hij nog jarenlang spreken en schrijven over zijn grote droom: de moslimwereld winnen voor Christus. Zwemer stierf in 1952, bijna 85 jaar oud, aan de gevolgen van hartfalen.
Trotse supporters in Nederland
De Zwemers zijn een geslacht van predikanten en zendelingen, meldde het Nederlandse blad De Reformatie trots in 1921, toen Samuel Zwemer als hoogleraar in Caïro werkte. Nog veel loftuitingen zouden volgen.
Uit de woorden van veel roemruchte leden van de familie Zwemer spreekt „beslistheid, karakter en tevens ruimte van hart”, schreef de scribent van De Reformatie in 1921. „Heerlijke eigenschappen, misschien wel geërfd van de Zeeuwse voorouders”, voegde hij er hoopvol aan toe. Naast diverse broers werd vooral „de wereldberoemde arabist dr. S. M. Zwemer van Caïro” geroemd.
Ook voordat de roem van Samuel Zwemer hem vooruitsnelde, kon hij in Nederland rekenen op een welwillend gehoor van trotse achterblijvers. In 1890, toen de 23-jarige Zwemer vanuit Amerika voor het eerst koers zette naar Beiroet, deed hij met zijn vader en een oudere broer eerst Nederland aan. De jonge Zwemer zou hier spreken over zijn roeping voor moslims, en kreeg meteen de lachers op zijn hand toen hij zijn lezing begon met het verkeerd uitspreken van de titel: ”De bakkermaat van de islam”, in plaats van de bakermat.
Hoewel het gezin Zwemer thuis in Amerika altijd Nederlands sprak, was die taal nooit zijn ”native language” geworden. Wel zou hij het altijd min of meer vloeiend blijven spreken – net als later het Arabisch.
Voor de gereformeerden in Nederland maakte het weinig uit: Zwemer kon geen kwaad doen. In 1930, toen Zwemer al hoogleraar was in Princeton, pakte De Reformatie opnieuw uit. „Ge moet Zwemer zien en horen en dan neemt hij u mee, al vreest gij ook, dat hij uw geld hebben wil voor Arabië, Egypte en de wereld om. Hij speelt met de aarde als een knaap met zijn bal. En in ernst en fijnste humor verliest hij nooit zijn doel, zijn machtig levensdoel in ’t heilig spel.”