Kerk & religie

Afrikaanse christenen leren Hebreeuws in Israël

Om Hebreeuws te leren en het land van de Bijbel te leren kennen, verblijft ook nu weer een groep studenten een halfjaar in het ”Huis voor Bijbelvertalers en Wetenschappers” in Mevasseret Tsion, bij Jeruzalem.

Alfred Muller
19 May 2004 12:04Gewijzigd op 14 November 2020 01:14
MEVASSERET TSION – Het ”Huis voor Bijbelvertalers en Wetenschappers” in Mevasseret Tsion, bij Jeruzalem, is een initiatief van de hebraïsten Halvor (foto) en Mirja Ronning. Studenten die er verblijven, moeten als zij weer vertrekken in staat zijn de gr
MEVASSERET TSION – Het ”Huis voor Bijbelvertalers en Wetenschappers” in Mevasseret Tsion, bij Jeruzalem, is een initiatief van de hebraïsten Halvor (foto) en Mirja Ronning. Studenten die er verblijven, moeten als zij weer vertrekken in staat zijn de gr

Als ze straks naar huis gaan, moeten ze in staat zijn de grondtaal te raadplegen bij de vertaling van het Oude Testament in hun moedertaal.

Het huis is een initiatief van de hebraïsten Halvor en Mirja Ronning. Deze christenen wonen al tientallen jaren in Israël. Halvor Ronning komt uit een Noorse lutherse familie, werd in China geboren, groeide op in de VS en vestigde zich ruim dertig jaar geleden in Israël. Zijn vrouw Mirja is een Finse en woont sinds 1949 in Israël.

Begin jaren negentig gaf Halvor Ronning leiding aan de afdeling voor historische geografie van het Instituut voor Heilige Land Studies. Zijn vrouw bestuurde in hetzelfde instituut het departement voor het Hebreeuws. Mirja Ronning begon ook bijbelvertalers te helpen. Het idee ontstond om een apart studieprogramma voor hen op te richten.

De Ronnings namen contact op met de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem. Taalkundigen daar keken raar op toen ze hoorden dat het complete Oude Testament op dat moment nog maar in 365 van de 7000 talen vertaald was, en dat de vertalers vooral mensen waren geweest voor wie het Hebreeuwse schrift onleesbaar was. Ze wilden graag meewerken aan een programma voor de vertalers.

In 1996 openden de Ronnings het huis in Mevasseret Tsion. De studenten volgen cursussen Hebreeuws en bijbelse geografie aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem. Het huis zelf verzorgt studietours door het land en cursussen over vertaaltechnieken. Het Huis voor Bijbelvertalers en Wetenschappers werkt samen met onder anderen adviseurs van de Wycliffe Bijbelvertalers.

De Hebreeuwse Universiteit stelde dat het beter was als de studenten behalve het bijbels Hebreeuws ook modern Hebreeuws zouden leren. Want wie modern Hebreeuws gebruikt, heeft veel minder moeite met het bijbelse Hebreeuws. „Het basisvocabulaire is voor het grootste gedeelte identiek”, zegt Ronning.

Ronning acht ook kennis van het land van groot belang. Wie de Bijbel bestudeert, kan niet om cultuur, natuur en landschap heen. Een van de studenten die op de Olijfberg stonden, zag dat de afstand tussen Tempelberg en Olijfberg ongeveer 1 kilometer was. Maar het woord dat hij had gebruikt voor de vallei die tussen beide bergen ligt -de Kidronvallei- hield in dat dit dal zo’n 50 kilometer breed was. En wie rondgelopen heeft in de Judese woestijn bij Bethlehem, begrijpt dat de grazige weiden waarover Psalm 23 spreekt, uitzondering zijn. „Als de herder niet weet waar de sporadische stukken gras zijn, sterven de schapen.”

Volgens Ronning zijn er ongeveer 7000 talen op de wereld. Worden de dialecten meegerekend, dan zijn het er tienduizenden meer. Zo’n 2000 talen beschikken over ten minste een van de evangeliën. Achthonderd talen hebben het hele Nieuwe Testament en ruim 400 de hele Bijbel. Maar zonder het Oude Testament is de bijbelse boodschap onvolkomen. Het zicht op de God Die Zich in de geschiedenis openbaart ontbreekt, aldus Ronning.

Inmiddels ontving het huis 59 vertalers, uit 23 landen. Voordat ze naar Israël gaan, volgen ze een cursus in hun land van herkomst. Ze zijn betrokken bij vertaalprojecten voor 38 talen, die in totaal door zo’n 40 miljoen mensen worden gesproken.

Het is niet zo dat de studenten bij terugkomst het Oude Testament meteen even omzetten in hun moedertaal. Ronning: „Iemand die Hebreeuws kent, zegt onmiddellijk: „Waar begin je aan?” Dit is een levenslange taak. Als je iemand vraagt die geen Hebreeuws spreekt, dan zegt hij: „Dat is interessant. Ik veronderstel dat je in vijf tot tien jaar klaar bent.” Vertalen kost veel tijd. Een decennium is zo om. Nog niemand van onze studenten heeft een vertaling van het hele Oude Testament gepubliceerd. Bovendien werken ze meestal in een team. Maar onze student zal meer terug kunnen vallen op het Hebreeuws dan de anderen. We hebben hier zes tot dertien studenten per semester. Maar straks kunnen 40 miljoen mensen de Schrift in hun eigen moedertaal lezen. En dat terwijl dit programma nog maar zeven jaar draait.”

Momenteel herbergt het huis studenten uit Congo, Benin, Togo, Ivoorkust, Burkina Faso en Frankrijk. Het Israëlische ministerie van Binnenlandse Zaken maakt het verkrijgen van visa onnodig gecompliceerd. Zo wilde een van de studenten, die al een keer in Israël verbleef, zijn studie in dit land vervolgen. Ronning moest om een visum voor hem te bemachtigen, bewijzen dat deze student niet meer in Israël was en alle bladzijden van het paspoort aan het ministerie van Binnenlandse Zaken doorfaxen. Totaal anders is de houding van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit ministerie is enthousiast over het programma en verstrekt zelfs studiebeurzen.

Het programma in Israël kost 6900 dollar per student. Daarvan wordt 3400 dollar afgedragen aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem, voor de cursussen, de rest is voor onder meer logies, tours en verzekeringen. De reiskosten zijn voor rekening van de student. De Ronnings zijn aangewezen op donaties.

Het Huis voor Bijbelvertalers en Wetenschappesr wordt gehuurd van een aannemer, die het voor zijn kinderen heeft gebouwd. Ronning denkt erover een nieuw onderkomen te laten bouwen in Yad Hashmona. Dat is een mosjav voor Messiasbelijdende Joden, gesticht door Finse christenen. Deze mosjav organiseert het Israël Bijbel Extensie Programma voor studenten uit Californië. De leiders van dit programma ontdekten dat als de deelnemers niet voor een onderkomen en eten hoeven te zorgen, dat een enorme vermindering van de werkdruk betekent. Ronning: „Ze kunnen ook flexibel zijn in het aantal studenten dat ze nemen. Hier hebben we slechts vier slaapkamers en een vijfde gebruiken we als kantoor. We overwegen of we met Yad Hashmona gaan samenwerken.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer