Onderhandelaars bij kabinetsformatie zijn gewaarschuwd: doe het zuinig aan
De onderhandelaars bij de kabinetsformatie zijn gewaarschuwd: let op de centen, laat je, nu het goed gaat met de economie, niet verleiden tot strooien met geld. Bouw liever een buffer op voor als weer magere jaren aanbreken.
De verlanglijstjes kennen we. Genoeg beleidsterreinen om met goede redenen een aanvullend budget voor te reserveren: zorg, onderwijs, defensie, energietransitie, belastinghervorming.
President Klaas Knot van De Nederlandsche Bank (DNB) had onlangs, bij de presentatie van zijn verslag over 2016, echter een strenge boodschap voor de politiek. We verkeren weliswaar in een periode van hoogconjunctuur en ook wat betreft de overheidsfinanciën zien de ontwikkelingen er gunstig uit, maar: „We moeten niet de indruk wekken dat het grote verjubelen kan beginnen.” Geen verrassend geluid overigens vanuit de toren aan het Frederiksplein in Amsterdam. De monetaire bestuurders daar hameren altijd op zuinigheid.
Directeur Laura van Geest van het Centraal Planbureau (CPB) was Knot al voor geweest. Zij hief vorige maand eveneens de vermanende vinger op: „Ik roep in herinnering dat we in Nederland een zeker talent hebben om in goede tijden te snel extra te gaan uitgeven, waardoor er in slechte tijden extra op de rem moet worden getrapt. Het zou leuk zijn als we dit keer niet in die val trappen”, benadrukte ze.
En de Raad van State deed recent, in het commentaar op het zogeheten stabiliteitsprogramma, dat het kabinet traditioneel in april naar Brussel stuurt, ook nog een duit in het zakje. In het verleden was te vaak sprake van een „stop en go-beleid”, met alle onrust van dien, merkt het college op. Zo hadden we in 2006 tot en met 2008 een overschot, van elk jaar 0,2 procent van het bruto binnenlands product (bbp), en schoten we in 2009 in één keer naar een tekort van 5,4 procent. Daarbij past wel de kanttekening dat toen zeer uitzonderlijke omstandigheden aan de orde waren.
Bij het aantreden van Dijsselbloem in 2012 als schatkistbewaarder vertoonde de begroting een negatief saldo van rond de 4 procent. Inmiddels is het gat gedicht. De bewindsman vertrekt met opgeheven hoofd. 2016 heeft een overschot opgeleverd van zo’n 0,4 procent, met dank aan de opleving van de economie.
De laatste maanden meldde Dijsselbloem flinke meevallers. Terwijl op Prinsjesdag nog werd gerekend op een tekort in 2016 van 7,7 miljard euro, maakte het CBS enkele weken terug een overschot bekend van 2,9 miljard. Als de bedrijvigheid aantrekt, meer mensen een baan hebben en de consument meer koopt, komt er in Den Haag een hoger bedrag aan belastingen binnen en zijn bijvoorbeeld de uitgaven aan uitkeringen lager.
Geconfronteerd met de slechte staat van ’s lands huishoudboekje is er door de twee kabinetten die Rutte leidde, fors bezuinigd. Volgens sommige economen veel té fors. Ook een internationale instelling als het IMF gaf in de achterliggende zes jaar meer dan eens het advies het op dit punt wat rustiger aan te doen. ING concludeerde afgelopen september in een analyse dat de besparingsdrift de economie onnodige schade heeft toegebracht, waaronder verlies van honderdduizenden banen.
Had minder hard ingrijpen beter uitgepakt? We zullen het nooit zeker weten. Wat we wel weten is dat Nederland vandaag de dag mee vooroploopt binnen de eurozone. Aanvankelijk bleef het herstel achter, maar daarna was er een terugkeer naar een stabiele en een sterkere groei dan eerder voorspeld. In ieder geval is de economie onder al die bezuinigingswoede niet bezweken.
Voorts betekenen de pleidooien uit de voorbije jaren om bij de te- rugslag van toen minder stevig te snijden in het collectieve budget, in feite een ondersteuning voor de oproep van nu om bij een op- gaande lijn als overheid niet meteen het geld volop te laten rollen. Bezuinigen in crisistijd, dat wil eigenlijk niemand. Beter kun je tegengas bieden: extra uitgeven, niet minder; stimuleren in die situatie, anticyclisch begroten, zoals het heet. Maar dan moet daarvoor wel de financiële ruimte aanwezig zijn en die bouw je op in de jaren van overvloed. Gepaste zuinigheid is daarom bij de kabinetsformatie op haar plaats.