Slapen in een strandhuisje, een bijzondere ervaring
Een verblijf in een strandhuisje maakt van elk moment van de dag iets bijzonders. Wanneer eet je nou zelf gekookte sperzieboontjes met uitzicht op strand en zee?
Zaterdag, 7.15 uur. Vanuit het campingbedje klinkt een krakerig stemmetje: „Mama, zee toe.” Het is nog donker. En het giet. Als we op het geraas op het dak –nog geen 1,5 meter boven ons hoofd– kunnen afgaan tenminste. Maar de net 2-jarige peuter is vastberaden. „Ik buiteh.”
Het lijkt alsof ze nog haarfijn weet wat ze gistermiddag beleefd heeft op het strand. Hoe het avontuur begon bij Hotel Duinoord in Vrouwenpolder. Een bagagewagentje kwam onze tassen ophalen. Ook al staan de ”Vrouwenpolder strandbungalows” amper een halve kilometer van het hotel vandaan, het was niet overbodig. Een weekendje strand vraagt nu eenmaal om veel spullen: om boeken en beddengoed. Om dikke truien, regenlaarzen en scheppen. Die vrijdagmiddag nog banjerden we gelaarsd door het koude water, waren we piraat op het half ‘gezonken’ speelschip dat op het brede strand ligt en verschenen er de ingewikkeldste kanalenstelsels in het zand. Plus een domtoren. En een heus schiereiland.
Pyjama
„Zou de domtoren er nog staan?” klinkt het de ochtend erop. Tien minuten nadat zijn zusje wakker werd, steekt oudste broer (7) zijn hoofd om de deur. Hij heeft zijn pyjama in een mum van tijd omgeruild voor zijn kleren – en dat is hoogst ongebruikelijk. Het is nog te donker om vanuit het huisje iets op het strand te ontwaren. En te donker om buiten te spelen. Jammer – de rest van de familie had nog even kunnen slapen. Nu wordt, mede door het gehorige huisje en de open slaapkamer op de vide, ook jongste broer (5) snel wakker.
Maar wie durft daarover te klagen? Hier, midden op het strand van Vrouwenpolder, wil je niets liever dan elk moment uitbuiten. Een verblijf in een strandhuisje duurt immers meestal niet lang, omdat de prijzen behoorlijk pittig zijn (zie ”Dure nachten – of niet per se?”). Dat komt volgens verhuurder Pieter Duvekot onder meer doordat de huisjes elk jaar in maart worden geplaatst en in november weer van het strand moeten worden gehaald. Dat brengt extra kosten mee, net als de winterstalling van de minibungalows. Ook slijt een strandhuisje sneller dan een doorsneevakantiehuis. In de woorden van Duvekot: „Aan zee gaat alles minder lang mee.” Daarnaast: slapen op het strand heeft een bepaalde exclusiviteit. Simpelweg omdat het aanbod betrekkelijk klein is. Het plaatsen van strandhuisjes is lang niet overal toegestaan en aan strikte regels gebonden om wildgroei te voorkomen.
Een weekend in oktober blijkt prijstechnisch een slimme keus te zijn. En zelfs het weer werkt mee. Noem het geluk, maar dit weekend valt de regen alleen als het donker is. Natuurlijk, de wind is fors en soms koud. De houten veranda aan de voorkant van het huisje –met loungeset én zeezicht– kunnen we daardoor niet gebruiken, de windschermen ten spijt. Maar het bescheiden vlondertje achter blijkt met twee rotan stoelen uit het huisje een prima zonneterras. Met duinzicht. Het rulle, opgewarmde zand aan deze beschutte kant van het strandhuisje lokt uit tot andere activiteiten: lekker languit liggen of van een zandheuvel afrollen. En lezen in het zonnetje.
Er is alle tijd om daarvan te genieten. Want in een huisje op het strand ervaar je geen enkele drang om iets te ondernemen. En schoonmaken hoeft nauwelijks. De kunstleren zitbank aan de enige tafel van het huisje klop je zo af en tegen de zandhopen die ontstaan rond de laarzen en schoenen valt toch niet te vechten.
Alleen de verse bolussen van de bakker in het dorp, een kilometer verderop, die krijgen ons voor even van het strand af. Verder brengt de dag niet meer dan grachten graven (ja, de domtoren heeft de nacht overleefd), zeewier zoeken, spelen in de strandspeeltuin of met een rubberbootje dobberen in de vele poelen die na springtij op het brede strand zijn overgebleven.
Eigen stekkie
En binnen bijkomen. Want van de zee word je moe. Even aan tafel zitten, zonder het geloei van de wind om je oren. Koffie of warme chocolademelk. Met een bolus, zo’n kleverige, met zandkorrels. Een strandtent is overbodige luxe, met een huisje binnen handbereik. Maar toch. Het heeft wel wat om vanuit je eigen stekkie lopend naar zo’n paviljoen te kunnen gaan. We kiezen op een avond voor De DAM, uitgeroepen tot het beste nieuwe strandpaviljoen van 2016. Het eten is goed en ook de speeltuin valt in de smaak. Maar wat het meest bijblijft, is de wandeling terug richting ons huisje, door het aardedonker van het strand. Verre buren in strandhuisjes van een andere verhuurder hebben een vuurkorf aangestoken. We lopen er graag wat meters voor om – al is open vuur hier officieel verboden.
Op het strand is elk moment bijzonder, maar wat opvalt tijdens een weekend aan zee is dat juist die tijdstippen waarop je normaal gesproken niet snel op het strand komt extra charme hebben. ’s Avonds in het donker dus. ’s Morgens vroeg als alleen meeuwen het strand bevolken (en de dappere Duitse buurvrouw een ochtendduik neemt). Of tijdens de avondmaaltijd in je eigen huis, met uitzicht op een steeds verlatener zandvlakte. Sperzieboontjes aan zee, dat maak je immers niet elke dag mee.
Het moet bijzonder blijven. En daarom is het misschien maar goed ook dat het bagagekarretje weer voorrijdt. Voor ons gevoel veel te snel, dat wel.
Dure nachten – of niet per se?
Slapen in een strandhuisje is prijzig. In het hoogseizoen liggen de prijzen vrijwel zonder uitzondering dik boven de 1000 euro per week.
Een weekend in het naseizoen –het gros van de huisjes staat tot eind oktober op het strand– is voordeliger, maar zeker niet goedkoop.
Tip: zoek ook eens op internet naar particuliere huisjes. De prijzen liggen daar beduidend lager, maar let op: door strenge verhuurregels is het aanbod beperkt.